Het Rijmschap
Hoe moet dat nu met Algemeen Beschaafd?
De Amsterdammer zegt: ‘Het is verwaafd’
De Rotterdammer: ‘Niemand zal beletten
Dat ik mij aan mijn eigen tongval laaft’
De volkstaal heb haar schoonheid en haar wetten
Men gaat zich tegen schoolse spraak verzetten
Daarbij wordt wel behoorlijk doorgedraafd
Ten gunste van de Jannen met de petten
‘Het ABN beleeft zijn laatste fase’
Maar Regionaal Beschaafd, zoals u weet
Is ander Nederlands dan Primitief
Zorgvuldig taalgebruik, dat is ons lief
Verouderd en kunstmatig als het heet
Of is het woord ‘cultuurtaal’ slechts een frase?
Deze breedvoerige uitroep ontsnapte me na lezing van het betoog in Onze Taal 50ste Jaargang No 7/8, p. 84, 2e en 3e kolom.
Het idee dat mijn Nederlands - een andere versie heb ik noch thuis noch in de klas geleerd - in zijn slotfase verkeert, al ruim tien jaar lang, maakt me balsturig. Niet ongerust: er is voldoende reden om de juistheid te betwijfelen. Maar het is een ergerlijk idee, niet zelden ingegeven door een ergerlijke mentaliteit.
Er heerst een ressentiment tegen de B van ABN, alsof de gebruikers een uitzonderingspositie opeisen, terwijl hun taal ‘ook maar een dialect is’ volgens sommigen. Nu wil ik J.M. van der Horst geen kwaadaardig populisme aanwrijven, maar in het algemeen wordt de ‘ondergang’ van het ABN waargenomen met de optiek van gieren die boven een langzame wandelaar zweven.
ABN is wat het heet - algemeen beschaafd. Een spreektaal die structuur en functie van het Nederlands zo goed mogelijk in acht neemt en algemeen verstaanbaar is.
Die plat Amsterdamse colleges maken het nodeloos moeilijk om het gesproken woord te volgen. Als men hoffelijk is, maakt men zich optimaal verstaanbaar. Ook dat is cultuur. De tegenwerping Er zit al zat kultuur op zich/In zo'n gewoon maar mooi gedich snijdt geen hout. Zo zijn we dan toch weer bij het rijm aangeland. U vroeg zich al af wat Het Rijmschap met ABN te maken had. Dialectrijm - prima, voor wie het kan lezen. Onbeschaafd rijm - nooit.
H.H. Polzer
Aan mondelinge discussies over ABN mag ik niet deelnemen. Ik beheers het ABN niet, zegt men, een Chinees zou men ook niet raadplegen, zegt men, dat ik de zoutjes mag ronddelen, zegt men. Zeer nijdig word ik dan.
Ik sleet de eerste helft van mijn leven in Tilburg. Al op jeugdige leeftijd vatte ik een grote belangstelling op voor de Nederlandse taal. In mijn drang naar kennis bezocht ik zelfs meerdere middelbare scholen en wanneer een docent in een bepaalde klas een bijzonder leerzaam programma behandelde, aarzelde ik doorgaans niet om het betreffende leerjaar nog eens over te doen. Op negentienjarige leeftijd stak ik de grote rivieren over en ging naar Amsterdam. Ik woon daar nu al zeventien jaar samen met een boekenkast. Praten mag ik, meepraten niet. Het bezit van een zachte g is voor talloze Noordnederlanders een eeuwige aanleiding voor vrolijkheid. Kleurrijke zuidelijke woorden en markante zinswendingen worden in Holland en omstreken weggehoond. Wie zijn de honers? Domme personen, die het pleit beslissen door een karikaturale imitatie te geven van mijn uitspraak en woordkeus en die vervolgens in triomf de kamer rondblikken. Etters!
Met de pen in de hand mag ik meedoen. Wie bedreigen het ABN? Naast de hierboven geschetste kortzichtigen zijn dat de aanhangers van het gewóón doen. Wie enige aandacht aan zijn taal besteedt hoort om de haverklap: ‘Doe maar gewóón!’, ‘Stel je niet aan’, ‘Kejje dat ook normaal zeggen?’ en ‘Hallo, hoebedoelu?’ De omgekeerde wereld! Het gewone, waar men om verzoekt, is immers in wezen ongewoon: het is plat, het is modieus, het is ruis, het is dialect. Vanzelfsprekend heeft de dichter het het hardst te verduren. Hij wikt en weegt, neemt de tijd, roept beelden op, zegt veel met weinig woorden, ríĵmt misschien. Als hij klaar is, roept de meute: ‘Doe toch gewoon, joh.’ De algemeen beschaafde verzenmaker vangt, hoe bescheiden zijn hoogstandjes ook mogen zijn, de eerste klappen op.
Begrijpt u nu hoezeer ik lijd? Arme ik, die bij mijn schrijven/Niet van de versvorm af kan blijven. Als ik ABN spréék wordt mij gebrek aan verfijning aangewreven, als ik ABN schrijf moet ik gewóón doen. Daar zit ik dan: de maniak uit Tilburg.
Ivo de Wijs