Variëteit en Variété
Sommige van de in dit blad aangeroerde onderwerpen leiden een lang en vaak wat moeizaam bestaan. Maar bij een maandelijkse publikatie is dat niet zo vreemd. In het nummer van november '80 heb ik geschreven, dat het ‘hiervoormaals’ voor het tegenwoordige leven een onlogische term is, als het tegenover het hiernamaals in de gewone zin gesteld wordt. In het nummer van februari/maart '81 stelde ik duidelijker, naar aanleiding van een opmerking van de heer Vrijhoef in Den Haag, dat er in dit en vergelijkbare woordparen een tussenschakel is als er tijdsbegrippen in het geding zijn. Als voorbeelden noemde ik: tussen voor- en nabehandeling ligt de behandeling, tussen voor- en nazomer ligt de midzomer, tusen voor- en namiddag de middag.
Dat laatste was een discutabel voorbeeld, omdat middag ook de betekenis heeft van ‘de tijd tussen 12 en 18 uur’. Het is dan ook geen wonder, dat de heer H.D. Vos in Amsterdam zijn aanval op mijn betoog in de eerste plaats richt op dit voorbeeld. Tussen de voormiddag en de namiddag bestaat geen middag, zegt hij, en evenmin is er een ‘hiernúmaals’ tussen het hiervoormaals en het hiernúmaals. Middag is de tijd overdag tussen twaalf uur en zonsondergang. Er is toch geen ‘middenarm’ tussen bovenarm en onderarm? Mijn redenering noemt hij een non-sequitur, waarmee hij stelt dat mijn conclusies niet volgen uit mijn argumentatie.
Tegen zijn betoog heb ik heel wat in te brengen. De middag als het tijdstip van 12 uur bestaat nog steeds; als de heer Vos een tuin heeft en bovendien een zonnewijzer, zal hij dat zelf kunnen constateren. Maar zelfs als ik, zoals boven gezegd, de middag als tussenschakel een discutabel voorbeeld acht, zie ik niet in wat voor consequenties dat voor de andere begrippen heeft. Er is geen middenarm tussen bovenarm en onderarm zegt mijn opponent. Nee, evenmin als een tussenkamer tussen vooren achterkamer noodzakelijk is. Maar dat zijn ‘plaatsbegrippen’ en niet de tijdsbegrippen waarover ik heb geschreven.
Bestaat het ‘hiernúmaals’, dus het heden, niet als men het over het hiervoormaals en het hiernamaals heeft? De heer Vos vreest dat ik moeite heb met die laatste twee begrippen. Zijn vrees is ongegrond: ik heb er geen moeite mee, maar men tracht mij die moeite wel aan te praten. Het hiernamaals, aldus de heer Vos, is het bestaan na dat waarin de spreker zich bevindt in werkelijkheid of in verbeelding. ‘Voor de ongeboren zielen van zijn toekomstige afstammelingen, die Aeneas in de onderwereld ontmoet, is het aardse leven na de geboorte het hiernamaals. Twee geesten komen elkaar tegen in wat wij van ons aardse bestaan uit het hiernamaals noemen. Zegt de ene geest tegen de andere geest: geloof jij in een hiervoormaals?’
Mooie voorbeelden van de heer Vos; ik kan me niet herinneren iets geschreven te hebben dat daarin niet zou passen. Maar waar is hier de tussenschakel waarom het gaat? Een tussenschakel die er zonder enige twijfel is als de woorddelen hier, daar en er gecombineerd zijn met voor èn na. Want. dat hier, daar of er verwijst naar een periode waarin een gebeurtenis plaatsvindt of een situatie bestaat, en hiervoor, hierna enz. naar een voorafgaande of volgende periode. De bewering, dat een ‘hiernúmaals’ (heden) tussen hiervoormaals en hiernamaals niet bestaat, begrijp ik dan ook niet, en derhalve gaat het non-sequitur retour afzender.
Ons bescheiden uitstapje door het gebied der dialecten besluiten we met de opmerking van de heer W. Eijsberg in Cappelle a/d IJssel, dat men in de Betuwe als volgt vervoegt: kruien, krooi, gekrooien en treden, trooi, getrooien. Voor Randstedelijke oren zeker verrassend. En de periode ‘onder/op judo’ eindigt met wat de heer H.L.C. Hermans in Wageningen ons meedeelt. Zijn vrouw heeft daar gehoord: ‘Ik ben onder de groep uit.’ En in zijn jeugd heeft hij geleerd dat de uitdrukking ‘op school’ moet worden vermeden, blijkbaar in combinatie met ‘zitten’. Hij vindt die raadgeving overdreven voor de uitdrukkingen zonder ‘zitten’, en ik ook. Op school zijn en gaan zijn volkomen normaal. Met ‘op judo’, ‘op zang’ heeft de heer Hermans nog wat moeite, maar een andere korte formulering is moeilijk te vinden. Zo is het; niet te lang zoeken.
De heer W.C.A. Riem Vis in Den Haag heeft in de pedante leutertaal van politici e.d. iets nieuws ontdekt. Een wethouder in een onzer grote steden merkte wijsgerig op: ‘Ik ben geneigd te zeggen dat de achterstandssituatie zich doorvertaalt naar het onderwijs.’ Ja, dergelijke onzin kan tegenwoordig verkocht worden. De man bedoelde natuurlijk: ‘De achterstand bij die groepen wordt (of is) ook merkbaar in het onderwijs.’ Dit soort vertalen, ook vaak ‘naar de mensen toe’, is niet zo nieuw. Maar tot dusverre kwamen er nog mensen aan te pas. In de geciteerde zin vertaalt iets zichzelf. Daar zal de computer wel weer achter zitten.