Onze Taal. Jaargang 50
(1981)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermdVaktalen (3)Ga naar eindnoot*‘Terminologie die eigen is aan een bepaald vak of beroep’, zo omschrijft Van Dale de betekenis van het woord vaktaal. Een te nauwe definitie, want vaktaal houdt méér in dan alleen het gebruik van vaktermen. Maar dat neemt niet weg dat die termen het opvallendste kenmerk van vaktaalgebruik vormen.
In ieder vakgebied gebruikt men eigen begrippen en maakt men onderscheidingen waarmee buiten het vakgebied vrijwel nooit rekening gehouden wordt. Voor een veeteler kan het verschil tussen kalveren, pinken, vaarzen en andere soorten runderen heel belangrijk zijn, voor ‘stadse lui’ zijn het allemaal koeien. En in de chemie is olie een verzamelnaam voor een groot aantal vloeistoffen die voor de niet-chemicus ‘één pot nat’ zijn. Het woord olie heeft in de vaktaal van de chemie (en in enkele andere vaktalen) dan ook een meervoud oliën, dat in de gewone omgangstaal niet voorkomt (vergelijk ook: vetten, plastics, bieren). De meeste vaktermen ontstaan doordat woorden uit de gewone taal binnen een bepaald vakgebied een speciale betekenis krijgen. In deze aflevering van onze serie over vaktalen willen wij iets laten zien van de processen van betekenisverandering die zich dan kunnen voordoen. | |
BetekenisveranderingWaarschijnlijk de meest voorkomende vorm van betekenisverandering bij vaktermen is de betekenisvernauwing. Van de - meestal vele - betekenisaspecten die het woord in de gewone taal heeft, wordt één aspect in de vaktaal gebruikt. Het woord verbinding wordt bijvoorbeeld in de chemie alleen gebruikt voor verbindingen tussen twee chemische stoffen, en niet voor verbindingen tussen twee punten, twee plaatsen of twee planken (om maar enkele andere gebruiksmogelijkheden te noemen). In de transformationeel-generatieve taalkunde verstaat men onder taal ‘een verzameling zinnen’ - wat natuurlijk een sterke vernauwing is, vergeleken met het brede scala van betekenissen dat taal kan hebben. In bepaalde vakgebieden of wetenschappen houdt men zich nu eenmaal bezig met een bepaald aspect van de werkelijkheid dat vanuit een bepaalde invalshoek wordt bestudeerd. Men gebruikt dus ook maar één bepaald betekenisaspect van het woord. Verruiming van de betekenis komt ook voor. Het woord lichaam heeft in de natuurkunde bijvoorbeeld een veel ruimere betekenis dan in de gewone taal, waarin het alleen voor het menselijk lichaam gebruikt wordt. Zo'n verruiming ontstaat door het wetenschappelijke streven naar abstractie. Dat streven leidt ook tot het veelvuldig gebruik van woorden met een zeer ruime betekenis. Medici en biologen gebruiken in plaats van lichaam het veel algemenere organisme. En de technicus met wie we ons artikel Vaktalen (1) in het juninummer 1980 van Onze Taal openden, gebruikte de zeer algemene term drukverhogend mechanisme in plaats van het gewone woord pomp.
Een andere vorm van betekenisverandering die bij vaktalen veel voorkomt, is gebaseerd op vergelijking. Bekende voorbeelden zijn de benamingen uit de anatomie: zwaardbeen, gehoorgang, oorschelp. De indruk bestaat dat deze vorm van betekenisverandering bij de vaktermen uit de moderne technische wetenschappen minder voorkomt dan vroeger. Namen van uitvinders en ontdekkers vinden we terug in vaktermen als dieselmotor, röntgenstraling en dergelijke. Er is natuurlijk geen groter genoegen voor een wetenschapper dan zijn of haar naam verbonden te zien met een uitvinding, een theorie of een wetenschappelijke ‘school’. Toch heeft deze manier van vaktermen vormen een nadeel. De vorm van het woord geeft de gebruiker namelijk geen aanwijzing over wat het woord (ongeveer) betekent. De term gelijkstroomweerstand is daarom bijvoorbeeld ‘doorzichtiger’ dan ohmweerstand, behalve misschien voor mensen die het werk van Ohm kennen. Vaktaal wordt door zulke namen heel sterk een taal van ‘het wereldje’. Alleen voor mensen die weten welke operatoren Hamilton heeft bestudeerd (de Hamilton-operatoren), welke aanhechting Chomsky heeft bedacht (de Chomsky-adjunctie) of welke | |
[pagina 81]
| |
wet Tichenor heeft geformuleerd (de wet van Tichenor), zijn de termen te begrijpen. | |
OmwegenIn de vorige voorbeelden was er nog een tamelijk rechtstreeks verband tussen de vakterm en de algemene woordbetekenis. Maar vaak zijn vaktermen langs allerlei omwegen uit de gewone taal ontstaan. Een aardig voorbeeld daarvan is de term korrel uit de fotografie. Een afdruk van een foto heeft een grove korrel als hij onscherp is, en een fijne korrel als hij scherp is. De termen zijn afgeleid van de zilverbromidekristallen (korrels) op het negatief waarvan de foto afkomstig is. Een negatief met grote kristallen (grove korrel) geeft een onscherpe afdruk, een negatief met kleine kristallen (fijne korrel) geeft een scherpe afdruk. Voorbeelden van zulke omwegen zijn er vele. In veel takken van wetenschap vinden we bijvoorbeeld namen voor verschijnselen die afgeleid zijn uit de grafische voorstelling ervan. Men spreekt van een lineair verband tussen twee grootheden als de grafiek waarin dat verband wordt weergegeven, een rechte lijn laat zien. Ook de knopen en buiken van (geluids- of andere) golfbewegingen danken hun naam aan de grafische voorstelling ervan. Deze vorm van betekenisverandering komt overigens ook in de gewone taal voor, al is zij daar waarschijnlijk wel via een bepaald vakgebied terechtgekomen. We zeggen bijvoorbeeld dat het aantal werklozen een stijgende lijn vertoont of dat Amsterdam boven Utrecht ligt. Soms is de omweg van de gewone betekenis van een woord naar de speciale betekenis van een vakterm verrassend. Neem bijvoorbeeld het begrippenpaar sterke en zwakke werkwoorden. Die terminologie blijkt afkomstig van Jacob Grimm. De achterliggende gedachte: sterke werkwoorden (bijv. eten, komen, dragen) heten ‘sterk’ omdat ze geen achtervoegsel nodig hebben om de verleden tijd te vormen; werkwoorden als praten en bladeren kunnen dat niet op eigen kracht, en heten dus ‘zwak’. Of Grimm deze redenering serieus meende, weten we niet maar fantasierijk is zij wel.
Michaël Steehouder en Egbert Woudstra Vakgroep Toegepaste Taalkunde TH Twente |