Aangenaam
Zodra iemand tegen u begint te praten, bent u al met uw registratie begonnen via zijn uiterlijk, maar van doorslaggevende betekenis is de manier waarop iemand iets zegt, zijn accent, het woordgebruik en pas in de laatste plaats wat hij bedoelt, de inhoud van de zin.
Over die registratie wil ik het hebben.
Wie in de zeventiende eeuw een ambacht uitoefende, droeg een soort uniform: een costuum, overhemd en schoenen die in overeenstemming waren met het beroep, en de functie of rang in dat beroep. Een zilveren gesp op de schoen i.p.v. een gouden, of van een iets afwijkend model, werd als modieus gezien, of juist als conservatief. Op de beroemde groepsschilderijen zien we dat zelfs de haardracht, de snor en het sikje eenvormig waren voor de groep.
Britse havenarbeiders droegen onder geen beding een overall, noch een trui. Onder de meest smerige werkomstandigheden werden jasjes gedragen, jasjes van een pak, en een broek van een pak, maar meestal niet van hetzelfde pak.
Op de zaak waar ik werkte werd geen tweed gedragen, tenzij men 's middags naar de races ging, op zaterdag dus. Toen ik een bolhoed kocht in mijn onwetendheid, paste het hele kantoor hem, maar wel werd me te kennen gegeven dat een bolhoed voorbehouden was aan botenbazen (een rang lager) en reders (een rang hoger). Een superintendent droeg eigenlijk geen bolhoed.
Het is wel zeker dat er bij de gildes in de middeleeuwen een jargon gebruikt werd, omdat elk vak, in kleding en taalgebruik, een samenzwering was tegen leken.
Uiterlijk is langzamerhand geen maatstaf meer, hoewel voor kenners nog veel op te merken valt. We zien dat Danny Kaye, om indruk te maken, een jasje plus das aantrekt, maar tevens Adidas-schoenen, om de jeugd en de ‘gewone’ man te paaien. Hij had bij wijze van spreken net zo goed zwarte gympies aan kunnen doen, want Adidas is het net niet meer.
Het is Nike.
Hij loopt dus, letterlijk, achter.