aardappel, bira voor bier, säldiri voor selderie, sükiri voor suiker; klamp is kalampa geworden, trap tarappu, prop poroppa. Deze laatste drie gevallen laten zien dat de woorden aan de Singalese uitspraakgewoonten aangepast zijn, net zoals het Nederlands het Latijnse cellarium en solarium omgevormd heeft tot kelder en zolder. Zulke aanpassingen geven woorden de beste kansen op onsterfelijkheid.
In dezelfde tijd dat de Verenigde Oostindische Compagnie aktief was, werd er ook gekoloniseerd in het westen, vanaf de westkust van Afrika tot de oostkust van Brazilië. Maar anders dan op Ceylon ontstonden in deze gebieden steeds zgn. mengtalen, die gesproken werden door de inheemse bevolking, en meestal dan nog de aanwezige negerslaven, vandaar namen als Negerhollands, Negerspaans en Negerengels. Dat Negerengels wordt gesproken in Suriname en tegenwoordig ook vrij veel in Nederland, speciaal dan in Amsterdam. Meestal wordt de taal nu aangeduid met Sranan-tongo, wat ‘Surinaamse-taal’ wil zeggen.
Die nieuwe naam is eigenlijk om verschillende redenen veel beter dan dat oude woord Negerengels, want al heeft het Engels bij het ontstaan ervan een belangrijke rol gespeeld, sinds het begin van de 19e eeuw is het aandeel van die taal sterk teruggedrongen en vervangen door aan het Nederlands ontleende elementen en vervolgens geeft de naam aan dat deze taal specifiek Surinaams is. Mengtalen zoals het Sranan-tongo en ook het Negerhollands dat tot het eind van de vorige eeuw nog gesproken werd op de zgn. Deense Antillen, hebben niet alleen wóórden aan allerlei talen ontleend, maar ook uitdrukkingswijzen en zinskonstrukties. Doordat die uiteenlopende bestanddelen uit talen als het Engels, de negerdialekten aan de Goudkust en het Nederlands elkaar beïnvloeden, doen zich in deze mengtalen ontwikkelingen voor die we in de meer traditionele talen niet te zien krijgen, met de kans natuurlijk dat er van het oorspronkelijk opgenomen Nederlands niet veel meer overblijft.
Nog weer een ander soort Nederlands in den vreemde is het Surinaams-Nederlands dat o.a. gekenmerkt wordt door woorden die in Nederland vrijwel niet meer voorkomen of in een andere betekenis. Die afwijkingen van het Algemene Nederlands vinden voor een belangrijk deel hun oorzaak in het verminderde kontakt met het Nederlands hier. Het is moeilijk te voorspellen in welke richting zich dit Surinaams-Nederlands in de nieuwe politieke situatie zal gaan ontwikkelen.
J. Stroop
Instituut voor Neerlandistiek
Universiteit van Amsterdam