Osmotische voorlichting
Er is een osmose gaande tussen wetenschapsvoorlichting en vakjargon. Dit snapt natuurlijk niemand, dus laat me het uitleggen. Volgens de ‘dikke van Dale’ is osmose het verschijnsel dat een vloeistof door een semipermeabele wand treedt, die wel het oplosmiddel maar niet de opgeloste stof doorlaat, wanneer ter weerszijden daarvan oplossingen van verschillende sterkte aanwezig zijn. Eenvoudiger komt het hier op neer. Je hebt een grote bak met water en in het midden zet je een semipermeabele (halfdoorlatende) wand. Nu los je aan de ene kant wat poederkoffie op en aan de andere kant wat melkpoeder. Als je nu maar de goede soort wand hebt genomen zul je zien dat de koffie en de melk keurig op hun eigen helft blijven, terwijl het water onbelemmerd door de wand heen en weer gaat. Dit kun je vaak merken aan het feit dat het water aan de ene kant hoger komt te staan dan aan de andere kant: er is dan duidelijk water door de wand heen gegaan.
Dan nu de wetenschap. In plaats van de bak met water denken we ons een bak met alle woorden uit de dikke van Dale (en misschien nog wat meer). De semipermeabele wand vervangen we door een muur van de ivoren toren der wetenschap. Tenslotte lossen we aan de ene kant een handje wetenschapsvoorlichters op en aan de andere kant een eetlepel professoren en doctorandussen.
Nu is er iets geks. Alle moeilijke woorden zijn toevallig aan de kant van de deskundigen terecht gekomen. Maar gelukkig is er de osmose! Alle woorden kunnen dwars door de ivoren muur heen, wat je van de voorlichters en de deskundigen niet kunt zeggen (tot hun grote spijt overigens). En zo gebeurt het op een kwade dag dat twee van de voorlichters opeens het woord ‘osmose’ tegenkomen op hun eigen helft. Dat komt goed uit, want ze zijn net bezig aan een boek over hun vak, waarvoor ze nog een openingszin nodig hebben.
Die openingszin mag natuurlijk riiet te eenvoudig zijn, want dan wordt het boek door de deskundigen niet serieus genomen. Eén van de schrijvers heeft al eens geopperd iets te maken met ‘radiale en tangentiale voorlichting’, maar dat vond de andere te simpel. Een vriendje heeft toen een tussenvoorstel gedaan: ‘intermediaire voorlichting’, maar eigenlijk begrepen ze dat zelf niet helemaal, dus dat ging ook niet door.
Maar de osmose helpt hen van dit probleem af. En zodoende begint het boek met: ‘Er is een osmose gaande tussen wetenschap en samenleving’. Dit snapt natuurlijk niemand, en ook ik kan het niet uitleggen.
Arjan Polderman
Woerden