De Tachtigers
Nu het honderd jaar geleden is dat de ‘Beweging der Tachtigers’ ontstond met onder anderen Willem Kloos, Lodewijk van Deysel, Verwey, en Van Eeden, komt het mij voor dat het goed is hier even met weemoed aan terug te denken. Waarom met weemoed? Hun samenhang berustte namelijk op de afkeer van de rederijkerse schijnverhevenheid van de vorige eeuw. Middels hun tijdschrift ‘De nieuwe Gids’ en langs allerlei andere wegen hadden deze jonge fanatieke taalliefhebbers een zodanige invloed op onze taal dat deze in de toekomst een totale verandering onderging.
Maar nu, na honderd jaar, zien we, zij het op geheel andere wijze, een schijnverhevenheid in onze taal terugkeren, hoofdzakelijk geïntroduceerd door de media, door parlementariërs, vakbondsleiders en dergelijke. Het is verwonderlijk dat in deze tijd van taalvervuiling niemand terugdenkt aan deze beweging van honderd jaar geleden, te meer daar een taalzuivering thans waarschijnlijk meer dan toen hard nodig is. Behalve het evengenoemde verschijnsel is er nu meer aan de hand, namelijk niet alleen een taalverloedering maar bovendien is het maken van taalfouten meer normaal dan uitzondering. Goede kennis van de Nederlandse taal voor journalisten is blijkbaar niet meer nodig, want fouten maken schijnt even goed betaald te worden als foutloos werken. Ook de t.v.-onderschriften zijn een slecht didactisch medium voor het grote publiek, terwijl in sommige uitzendingen de taalfouten hoogtij vieren.
Zijn er thans geen taaldeskundigen, zoals honderd jaar geleden, die in staat zijn een eind te maken aan het spreken en schrijven met het tot vervelens toe herhalen van termen als: ‘met name’, ‘in zijn totaliteit’, ‘in de orde van grootte’, ‘inschatten’, ‘vandaag de dag’, ‘zo kunt u het stellen’, ‘binnen de kortste keren’, enz.? Deze nieuwe holklinkende en vaak onnodig gebruikte woorden en termen zijn de vele meer genuanceerde goede Nederlandse woorden en termen aan het vervangen, welke daardoor verloren dreigen te gaan. Er ontstaat geleidelijk een nooit gekende verarming van de Nederlandse taal welke thans méér aan inflatie onderhevig is dan onze gulden.
Ik moge eindigen met een dringende oproep om, op welke wijze dan ook, te komen tot een grootscheepse actie, in de trant van de ‘Tachtigers’, om onze taal te redden van een veel groter gevaar dan honderd jaar geleden!
H.A. de Lathouder
oud-griffier, Den Haag