Spijkers op laag water
Al een poos zijn er in Onze Taal geen germanismen gesignaleerd, het schadelijk gedierte dat elke jager, taalzuiver op de graat, zo graag zou uitroeien. Maar nu is de jacht weer geopend: twee inzenders komen in het november-nummer van vorig jaar op tegen het gebruik van middels, volgens de een afschuwelijk, volgens de ander zelfs een schrijnend germanisme. Dat is niet niks. Het ergste is dat het woord gebruikt wordt in een bijdrage waarboven staat De verloedering van onze taal (gelukkig niet Onze Taal). En laat nu ook J.L. Heldring van NRC/Handelsblad over het gebruik van middels - in een andere publikatie overigens - gevallen zijn!
Ik besef dat ik geen been heb om op te staan als ik hier verklaar niet zo vreselijk veel bezwaar tegen het gebruik van middels te hebben, al dring ik daar niet op aan en gebruik ik het zelf nooit. Maar het goed-Nederlandse door middel van wordt er toch door verdrongen? Toegegeven, maar het is een stuk korter dan door middel van en het is niet in strijd met het karakter van het Nederlands, immers een voornaam criterium bij het beoordelen van de vraag of we met een germanisme te doen hebben. Wij kennen meer voorzetsels gevormd met een s: krachtens, behoudens, zelfs achter een substantief: spijts, al is dat dan wel dialectisch.
Hier verdringt een aan het Duits ontleend woord een Nederlandse term, maar ook wanneer de vertaling uit het Duits een woord oplevert waaraan behoefte bestaat, steekt de meute van zuiveraars het waarschuwende vingertje op. Een sterk voorbeeld vind ik aanbetaling. Koenen noemt middels een verwerpelijk germanisme, maar aanbetaling neemt hij zelfs niet op (27ste druk). Kun je nagaan! Het is een letterlijke vertaling van Anzahlung, maar is die in strijd met het karakter van het Nederlands? Waarom mogen afbetaling, bijbetaling, onderbetaling (alfabetische volgorde) wèl, maar aanbetaling niet? Welk woord moeten we dan gebruiken als we het hebben over de som die bij ontvangst van iets, gekocht op afbetaling, voldaan moet worden?
Er is op dit gebied nog wel wat meer. We mogen ons niet omkleden (umkleiden) maar moeten ons verkleden. Ik vind het best, maar volgens mij is zich verkleden iets anders dan met zich omkleden bedoeld wordt. Als ik me omkleed, trek ik een ander pak aan, me verkleden zou ik misschien met Carnaval, als ik beneden de rivieren woonde en me er niet te oud voor vond.
Iedereen heeft zo zijn privé zwarte schapen. Eén uit mijn kudde is voorliggende dat tegenwoordig in de mond van kamerleden en voormannen van vakverenigingen bestorven ligt (het voorliggende voorstel, ontwerp, enz.). Aan dit voorliggende (Duits: vorliegende(s)) heb ik zeer in het bijzonder het land, nog niet eens omdat het een germanisme is, ook niet omdat het je je doet afvragen welk voorstel dan achter ligt, maar bovenal omdat het gewoon overbodig is (zeg gewoon dit voorstel) en niets is dan een poging om te imponeren. Maar dat hoeft bij de meeste sprekers niet: dat hebben ze al tevergeefs geprobeerd door hun betoog op te sieren met enige met name's.
D. de Vries, Wageningen