Variëteit en Variété
Onze Taal staat ditmaal in het teken van het getal, het getal vijftig. Daarmee kan ik in deze rubriek niet veel doen, maar met uw welnemen zal ik me toch even bezighouden met cijfers en getallen, en dan vooral in anekdotische samenhang.
Op het Londense hoofdkantoor van het Engelse wereldpersbureau Reuter, waar ik in 1950 en 1951 heb gewerkt, gold toen een dienstorder, inhoudende dat in dollars luidende bedragen in berichten uit de Verenigde Staten ook in ponden moesten worden vermeld. Dit ten behoeve van bepaalde cliënten in en buiten het Verenigd Koninkrijk. De verhouding dollar-pond schommelde om de 1:3. Zoals zo vaak gebeurt, werd die dienstorder door sommige redacteuren wat al te letterlijk opgevolgd. Dat resulteerde in berichten als:
‘Een reusachtige brand in een winkelcentrum in Chicago heeft een schade veroorzaakt die wordt geschat op 15 miljoen dollar (£4.455.236).’
En - maar nu moet u eerst weten, dat een dure filmactrice in de Verenigde Staten een million dollar girl wordt (althans werd) genoemd -: ‘The million dollar (£ 302.497⅔) girl Jessica Bellware filed a divorce suit against her husband since four years John Lenmore last Monday.’
Maar ook in ons vrij goede vaderland (en elders) kan men op dergelijke getallengrapjes stuiten, zonder dat er een dienstorder aan te pas komt. Uit kranteberichten heb ik wel vernomen, dat voor de Nijmeegse Vierdaagse al meer dan 11.671 personen hadden ingeschreven, of dat een zekere gemeente ruim 19.586 inwoners telde. Amusant Nederlands. En tot slot van dit feestonderwerp een kleine puzzel. Een tweesprong is een plaats waar een weg zich in tweeën scheidt (vroeger heette meer dan één romanhoofdstuk ‘Op de tweesprong’). Een driesprong is een plaats waar drie wegen samenkomen. Kijkt u Van Dale er maar op na. Als u wandelt en u bereikt een punt waar de weg zich in tweeën splitst, staat u dus op een tweesprong. Is dat waar? En als u per helikopter landt op precies datzelfde punt, staat u op een driesprong. Is dat ook waar? Kan dat punt dan tegelijkertijd een twee- en een driesprong zijn? Misschien geldt de relativiteitsleer van Einstein ook hier?
Maar in dit feestnummer moeten ook andere zaken behandeld worden. Zo ziet de heer H.E.W. Kielich in Hengelo (Ov.) graag eens iets over het verkeerde gebruik van ‘feit’ in b.v. ‘Belangrijk is het feit of hij de waarheid spreekt’, ‘Zijn houding is afhankelijk van het feit of hij liegt dan wel de waarheid spreekt’ en in het al door de heer J.J. van Raalte aan de kaak gestelde rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (O.T. oktober '80): ‘Over het feit of deze elasticiteit op middellange termijn gezien (in absolute zin) groter is dan 1 bestaat geen verschil van inzicht, wel over het feit hoeveel deze parameter de 1 te boven gaat.’
Het is niet waarschijnlijk dat de schrijvers van al dit moois niet weten dat een feit juist een vaststaand gegeven is, waarachter het op twijfel, onzekerheid of keuze wijzende ‘of’ niet past, maar alleen het woord ‘dat’. Vermoedelijk weten ze het wel, maar beschouwen ze ‘het feit’ als een vulmiddel voor alle gaten. Luiheid of slordigheid kun je ze niet ontzeggen. Maar de wending ‘het feit hoeveel’ maakt toch ook een bijzonder onbedreven indruk.
Wat anders is het met binnen de kortste keren, Eveneens door de heer Kielich verafschuwd. Hoe is dat ontstaan, vraagt hij zich af. Ja, hoe ontstaat een bepaald neologisme? Het kan geïmporteerd worden; het kan geboren worden uit een vakjargon, uit een grap van een conferencier of een komiek, uit een reclameslagzin enz. De oorsprong is niet altijd op de sporen. Van Dale heeft ‘binnen de kortste keren’ geadopteerd als ‘neologisme: in of met de kortste keren = binnen de kortst mogelijke tijd’. Verhelderend is misschien dat hij het inpast bij de betekenis ‘beweging in de tegengestelde richting, de keer van het water, de overgang van eb in vloed en omgekeerd’ (en figuurlijk: gedane zaken nemen geen keer). Dus niet bij ‘maal’, dat de meeste gebruikers erin zullen zien. Heeft (hebben) de schepper(s) van de uitdrukking inderdaad aan die tegengestelde beweging gedacht, of heeft Van Dale getracht het neologisme een logischer grondslag te geven? Hoe het zij, ik gebruik de zegswijze zelf niet, maar kan haar ook niet verwerpen.
‘Waar u ook naar toe verhuisd, het is altijd mogelijk om uw postrekeningnummer te behouden. Als u drie weken voor vertrek een adreswijziging instuurd mét vermelding van uw verblijfsduur in het buitenland, krijgt u de nodige informatie toegestuurd. Over de andere punten in uw brief heb ik de betreffende afdelingen ingelicht en u krijgt appart bericht daarover.’
Deze brief kreeg de heer A.J.A. Grol in Venray van de Postgirodienst in Arnhem. Kom bij die dienst; daar hoef je geen proeve van bekwaamheid voor de functie van secretaresse/typiste (m/v) af te leggen.
‘We zitten op Frans, op judo’, daarop zijn enige interessante aanvullingen binnengekomen. Die zijn, mèt andere opmerkingen, voor de volgende keer.
M.C. Godschalk