Ammehoela
Het is mij opgevallen - wellicht u ook - dat we de laatste tijd een zo te zien korte opleving hebben meegemaakt van de standaardkreet ‘Amme-oela’ of ‘Ammehoela’. Deze drukt twijfel of ongeloof uit of zoiets als ‘je kunt 't me doen’ of ‘ammenooitniet’. Eind januari vorig jaar besloot Nico Merx een badinerend stukje in Het Parool met: ‘Aan m'n hoela; vergeet het maar’. Een carnavalshit van Vader Abraham had de titel ‘Ammehoelala’, terwijl de Nederlandse titel van een recent uitgebrachte Franse film luidt: ‘Liefde?... Amme-oela!’. En in De Telegraaf van 15 november 1980 gebruikt ook de heer Udink deze kreet.
Ik vraag mij af of deze opleving van een in de jaren dertig zeker onder de schooljeugd - ik behoorde daar toen toe - redelijk algemeen gebruikte uitdrukking, verband houdt met de recente gebeurtenissen in Afghanistan. Ik heb altijd vermoed, dat ‘amme-oela’ of ‘-hoela’ afkomt van de koning van Afghanistan Amanoellah geheten, die in 1919 de troon besteeg. Zijn hervormingsdrang werd hem door het volk niet in dank afgenomen en hij verliet in 1929 zijn land. De rest van zijn leven bracht hij in ballingschap in Europa door. Hij werd begrijpelijkerwijs dankbaar opgenomen in society-kringen en een gezocht doelwit voor de boulevard-pers uit die tijd, met name de veelal op fraai glanzend papier gedrukte illustratiebladen. Ik herinnerde me hem nog vaag, toen ik zijn conterfeitsel onlangs in de Haagse Post tegenkwam. Doordat Afghanistan zo in het nieuws kwam, dook hij ook weer op. Mijn vraag aan de lezers van Onze Taal is: Kunt u bevestigen of bevestigd krijgen, dat dit verband terecht wordt gelegd?
Cd. van Hoewijk, Voorschoten