Onze Taal. Jaargang 50
(1981)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
vertaalproblemen, rijmkunst, ‘spelen met taal’ en taal als communicatiemiddel. Juist deze grote variëteit aan artikelen, en de rubriek Reacties, houdt Onze Taal levendig.
3. Het laatste discussiepunt betrof de vraag: Moest het Genootschap naar buiten optreden of niet? Moest men min of meer officiële terechtwijzingen geven aan taalgebruikers die zich te buiten gingen aan grove veronachtzaming? Het Genootschap begon bescheiden: men wilde vooral een groep vormen van mensen die onderling over de taal van gedachten wisselden en geen organisatie die naar buiten haar stem zou laten horen. Van ‘officiële terechtwijzingen’ is nooit iets gekomen. Wie zou trouwens in zulke subtiele, dikwijls van particulier inzicht en smaak afhankelijke, kwesties als taalzaken van echt gezag willen spreken? Van het begin af aan heeft het Genootschap gesteld dat al te zwaarwichtige leerstelligheid vermeden moest worden.
Gehoorzaamheid aan de regel mocht niet ontaarden in slavernij. Men moest niet de regel om de regel aanbidden, of, anders geformuleerd: ‘De taalgebruiker behoort een grote mate van vrijheid te hebben om in overeenstemming met de aard van zijn onderwerp en van zijn publiek, te kunnen zeggen niet alleen wat maar ook hoe hij het wil’.
De uitkomsten van deze discussies hebben de sfeer en het karakter van Onze Taal bepaald. Direct na die eerste vergadering gingen de oprichters aan het werk. Op 11 december 1931 werd koninklijke goedkeuring verkregen en in maart 1932 verscheen het eerste nummer van Onze Taal. Aanvankelijk kwam het blad eens per kwartaal uit; in 1935 kon tot een maandelijkse uitgave worden overgegaan. De eerste jaargang had een omvang van 24 pagina's en een oplage van 500. P.C. Smit jr. had het redacteurschap op zich genomen. Zeventien jaar lang, tot aan zijn overlijden in 1948, besteedde hij al zijn vrije tijd en zelfs meer dan dat aan Onze Taal. Zijn kantoor aan de Keizersgracht leek meer op het hoofdkantoor van het Genootschap dan op een handelskantoor. Samen met zijn secretaresse verzorgde hij tegelijkertijd de administratie. Als het kon, bracht hij zelf een brief weg om een postzegel uit te sparen. Onze Taal moest zo goedkoop mogelijk blijven, opdat er geen financiële belemmering voor taalliefhebbers zou zijn om lid te worden. En dit is tot nu toe zo gebleven.
Bij het eerste lustrum bleek hoe zeer het werk van het Genootschap aansloeg. In het mei-nummer van 1936 staan waarderende sympathiebetuigingen van onder andere de minister-president Colijn, de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen Slotemaker de Bruine en van de minister van Staat De Visser. In datzelfde jaar werden commissies gevormd voor het vernederlandsen van de taal van scheikundigen en luchtvaartkundigen. Later volgde samenwerking met het Centraal Normalisatie Bureau. Juist door deze activiteiten is in de industrie belangstelling ontstaan voor een goede Nederlandse terminologie.
In 1948 was Onze Taal - na een inzinking in de jaren '40-'45 - uitgegroeid tot een blad met een omvang van ruim 100 pagina's en een oplage van 6.500. Na de dood van de heer Smit nam het bestuur de taken over. De redactie wenste anoniem te blijven. Maar in maart 1952 lezen wij in Onze Taal: dat Mej. J.L. van Essen op last van haar geneesheer het redacteurschap moet neerleggen.
In mei 1952 werd mevrouw Van Essen opgevolgd door de heer J. Veering. De heer Veering is bijna 25 jaar lang, tot aan zijn overlijden, redacteur geweest van Onze Taal. Uit het jubileumnummer (februari/maart 1977) dat door talrijke vrienden was samengesteld, en dat helaas een herdenkingsnummer moest worden, blijkt hoeveel de lezers van Onze Taal aan hem te danken hebben. Onder de inspirerende leiding van de heer Veering kreeg Onze Taal, dat in 1966 onder koninklijke bescherming kwam te staan, een oplage van bijna 12.000. In elke lustrumjaargang wist hij lezers van Onze Taal op te wekken nieuwe abonnees te werven. (Nu bent u aan de beurt. Hierover straks meer!) Maar het aantal was natuurlijk niet het belangrijkste. Het ging om zijn benadering van taalkwesties. Veering was een zeer innemend man met een helder inzicht en een ruime blik. Hij wist dat je met schoolmeesterij niet ver kwam. In zijn proefschrift ‘Mogelijkheden en moeilijkheden van taalverzorging’ had hij dat al duidelijk gemaakt. Hij leerde de lezers van Onze Taal geen taalfanaten te worden. Naast zijn lectoraat toegepaste taalkunde aan de TH-Delft vond hij nog tijd om taalvragen van lezers te beantwoorden. Hij wist dat er aan een ‘taaladviesdienst’ grote behoefte bestond. Dit mag ook blijken uit de ongeveer 300 brieven over taalkwesties die de redactie vorig jaar te verwerken kreeg. Zijn opvolgers hebben veel van hem geleerd! Hoe viert Onze Taal dit jubileum? Uiteraard zijn registers op Onze Taal (zie pagina 7 en 8) en een jaar lang artikelen uit een oude jaargang (zie voorlaatste pagina) niet genoeg! U lezer, mag aan het werk! U kunt onder andere helpen bij het verzamelen van nieuwe woorden (zie pagina 9). Maar u kunt nog meer doen, namelijk anderen attenderen op Onze Taal. In oude jaargangen stond af en toe de opwekking | |
Elk lid zorgt voor een nieuw lidZo'n propaganda-actie schijnt te spotten met wetten uit het reclamewezen. Maar toch is Onze Taal juist gegroeid door deze ‘mond-op-mond-reclame’. Laat Onze Taal eens zien aan andere taalliefhebbers. Een briefkaartje naar Postbus 1 in Den Haag is dan voldoende. En de prijs kan onmogelijk een bezwaar zijn. Twijfelaars kunt u misschien overhalen door te wijzen op enkele artikelen die in de vijftigste jaargang zullen verschijnen.
In het volgende nummer zal worden gepubliceerd de lezing Taal is Verboden, die prof. dr. F. Balk-Smit Duyzentkunst heeft gehouden op de jaarvergadering van 13 december 1980. In de nummers daarna verschijnen onder andere bijdragen van prof. dr. C.A. Zaalberg over Onze Taal tussen 1931 en 1981 en van Battus over onze taal tussen 1981 en 2031. U zult dan zien hoe het taalgebruik is veranderd en hoe volgende generaties van onze taal gebruik maken. Bovendien zal er op zaterdag 21 november 1981 in het Circusgebouw in Scheveningen een congres gehouden worden over Taal en Samenleving. (Noteert u alvast de datum!) Ter voorbereiding op dit congres zullen artikelen verschijnen van: dr. D. Dolman, voorzitter van de Tweede Kamer, over de taal in de ‘grote samenleving’ en van G.L. van Lennep, columnist, over de taal in de ‘kleine samenleving’. Evert Werkman, oud-journalist van Het Parool, zal nagaan in hoeverre de media erin slagen de onderwerpen uit de ‘grote samenleving’ uit te leggen aan de ‘kleine samenleving’. Er zijn natuurlijk lezers die aan de oproep geen gehoor geven. Voor hen hebben wij een andere oplossing bedacht. U kunt Onze Taal cadeau doen. Waar koopt u een verjaardaggeschenk voor f 14,50 waaraan de jarige elke maand opnieuw plezier kan beleven? Wat moet u doen? Stuur een briefkaart naar Postbus 1, 2501 AA Den Haag waarop u vermeldt: 1. Onze Taal verjaardaggeschenk; 2. adres van de jarige; 3. datum waarop Onze Taal bezorgd moet worden; 4. adres van de gever. U krijgt dan een acceptgirokaart en de jarige ontvangt vanaf de verjaardag tot het einde van het kalenderjaar uw cadeau: Onze Taal.
Genoeg reclame. U weet wat u kunt doen. Terug naar onze taal. De inhoudsopgave van dit nummer vindt u hiernaast.
J. Renkema |
|