prins geen kwaad weten. Iedereen meent wat zijn taalgebruik betreft, zijn uil een valk te zijn. Bovendien: Dingen in 't gemeen bezeten, worden van elkeen vergeten. Als het waar is, dat elke taal in staat is zich aan te passen aan de behoefte van de gebruikers, dan kan worden gesteld, dat de behoefte van kamerleden aan taalzuiverheid en helderheid maar matig is. Immers, de taal op het Binnenhof staat bol van vakjargon, te onpas gebruikte afkortingen, ingewikkelde en slechte zinsconstructies en tot verwarring aanleiding gevende formuleringen. Kamerleden, die zonder aantekeningen spreken als een boek, en door iedereen worden begrepen, zijn nog maar gering in aantal. Met het vertrek van de heer Jongeling wordt het aantal coryfeeën van het woord nog kleiner.
Is het bovenstaande nu een verwijt aan onze volksvertegenwoordigers? Slechts ten dele. Zij hebben zeer vaak te maken met spreektijdbeperking, als gevolg waarvan in een zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk naar voren moet worden gebracht. Het gevolg hiervan is weer, dat speeches vaak te voren op papier worden gezet, waarin begrijpelijkerwijs, weer vele afkortingen worden gebruikt. Tijdens het bestuderen van wetsontwerpen en nota's worden zij in alle hevigheid met de ambtelijke taal van de diverse departementen geconfronteerd. Tijd - en het vermogen - voor het zoeken naar synoniemen zullen de meesten niet hebben. Bovendien geloof ik, dat ijdelheid en het tonen de zaken te beheersen, het afstand nemen van ambtelijke taal belemmeren. Het is duidelijk, dat met het afraffelen van te voren geschreven speeches van een zinnige informatieoverdracht nauwelijks sprake kan zijn. Het komt vaak voor dat kamerleden hun tekst te voren aan de Minister geven. Het wordt de toehoorders op de publieke tribune er niet gemakkelijker op gemaakt.
Ik wil thans een praktisch voorbeeld geven, waaruit blijkt hoe slordig met taal wordt omgesprongen en hoe moeilijk sommigen het hebben hun gedachten in taal om te zetten. Het desbetreffende kamerlid zei letterlijk:
‘Het gaat er mij om, dat op een zeker moment de renteaftrekkosten gebruikt worden in constructies waarbij het inkomen dat verworven wordt door uit de leningen die men sluit waar men die rente voor betaalt - het is een hele moeilijke zinsconstructie, maar ik hoop dat die in de Handelingen goed terecht komt - dat die inkomenscomponenten dan op een of andere manier aan de belastingheffing onttrokken worden of op een zodanige wijze worden besteed dat ze door middel van laten we zeggen inkomenscategorieën die niet in geld uitdrukbaar zijn bij voorbeeld waardevermeerderingen, bij voorbeeld aanwending in speculatiedingen en zo dat daardoor een stuk ontgaan van het draagkrachtbeginsel optreedt.’
De desbetreffende stenograaf fatsoeneerde dit onkruid als volgt - zo verscheen het ook in de Handelingen:
‘Het gaat er mij om, dat de rente-aftrekposten wel worden gebruikt om inkomenscomponenten te krijgen die op de een of andere manier aan belastingheffing worden onttrokken. Ik denk dan vooral aan waardevermeerderingen, bij voorbeeld door speculatie, waardoor men voor een deel toepassing van het draagkrachtbeginsel kan ontlopen.’
Nu ben ik mij ervan bewust, dat de stenograaf (die thans, meer dan vroeger het geval was, een redigerende taak heeft) meer dan wie ook in de vergaderzaal let op zinsbouw, kop en staart van een zin, enz., maar de zoëven weergegeven brij van woorden - bepaald geen uitzondering - moet toch iedereen de wenkbrauwen doen fronsen. Bij het luisteren naar een dergelijk betoog komt bij mij wel eens de gedachte op aan de voorzitter van de Tweede Kamer een nieuw recht toe te kennen, namelijk dat van herformuleren: Bij zeer verward taalgebruik kan de voorzitter ingrijpen en de spreker verzoeken te herformuleren. Het is overigens de vraag, of dat in alle gevallen tot meer helderheid zal leiden.
Het gebruik van vakjargon en het zich schuldig maken aan slecht taalgebruik vinden een hoogtepunt als onderwijs en welzijnszaken (CRM) aan de orde zijn. U leest het goed: Onderwijs! Voor een leek is een onderwijsdebat bijkans niet meer te volgen. Oud-minister Klompé was een specialiste op het gebied van neologismen. Ik geef weer een voorbeeld uit de praktijk. De onderwijsspecialisten in de Tweede Kamer hebben geen enkele moeite met de volgende afkortingen: pa (pedagogische academie) en klos (kleuterleidsters-opleidingsscholen). Als van Kemenade dan ook spreekt over de ‘klos-pa-situatie’ verschiet de specialist niet van kleur. Toch kan ik mij nauwelijks voorstellen, dat diezelfde Minister ergens in den lande op een desbetreffende vraag van een belangstellende vader antwoordt: Stuur je dochter maar naar de klos, lukt dit niet, dan maar naar de pa! Toegegeven, het onderwijsveld kent nu eenmaal vele afkortingen, maar als men zich de rust gunt, kunnen er vele achterwege worden gelaten. Het scheelt hoogstens enkele minuten per spreekuur. Over het gebruik van afkortingen gesproken:
‘Bij de behandeling van de begroting is op vragen onzerzijds gesteld over de honorering van de HID's-bedrijfsontwikkeling, meegedeeld, dat er toch wel verschil was met de HID's-landsinrichting en ik heb daar destijds kennis van genomen. Nu heb ik mij laten vertellen - ik wil daar graag de mening van de Minister over - dat dat kwam doordat de HID's-bedrijfsontwikkeling niet rechtstreeks onder een DG ressorteerden, dat zou BZ gezegd hebben. Per 1 maart a.s. wordt ABVA opgeheven en komen deze HID's wel rechtstreeks onder een DG.’
Enkele curieuze uitspraken en woorden wil ik u ten slotte niet onthouden:
Een valbijldatum
Functionaliteit evalueren
Het overleg is helaas dood gaan lopen
Dat is een nieuwe ontwikkeling, waarbij andere vormen zich baanbreken. Ik moet zeggen dat de heer X nu vooruitloopt op wat ik heb gezegd; dat is verwarring, die maar steeds door elkaar loopt. Wat houdt die motie in? Zij vraagt wat zij niet vraagt en vraagt niet, wat zij vraagt Als men deze zaak te veel open laat, gaat het veld al discussiërend ten onder
Mijn fractie zal onze koppen niet in het zand steken
Ik hoor de heer Y al juichend knikken
Het is een bijzonder moeilijk opblaasbare problematiek
Vervoersarmen
Hij heeft er overigens diep nadenkend bij zitten spreken. In plaats van het voortouw te nemen, is hij aan een stukje achtertouw blijven hangen.