Twee soorten A.N.
In O.T. van juni 1977 schrijft R. Emmermann uit Hoboken dat wanneer men de Vlaming verbiedt (lees: afraadt) uit zijn eigen rijke Vlaamse woordenschat te putten, geen enkele Vlaming ooit een verzorgde taal zal kunnen spreken, ‘omdat die taal haar bakermat heeft in Nederland’. Met ‘die taal’ bedoelt hij wat wij A.N. (Algemeen Nederlands) noemen en waarmee we in feite Algemeen Noordnederlands bedoelen. Het Nederlands heeft haar bakermat echter niet alleen in het Noorden, maar ook in het Zuiden (Nederlandstalig België), wat zou moeten inhouden dat de Zuidnederlander weldegelijk uit zijn eigen taalschat zou kunnen putten. Ik ben het met de heer Emmermann eens dat de Vlaming dat moet doen ook! Door die vervelende staatsgrens die nog steeds dwars door de Nederlanden ligt, zijn er in het verleden nu eenmaal woorden en uitdrukkingen geweest die moeilijk over die grens heen konden komen. Zo bleef het woord ‘belazeren’ maar in het Noorden en zo weet iemand uit Utrecht niet wat een Antwerpenaar met ‘bijhuis’ (filiaal) bedoelt.
Door die grens hebben we a.h.w. twee soorten A.N. gekregen: het Algemeen Noordnederlands en het Algemeen Zuidnederlands. Het eerste richt zich naar Holland en het tweede naar Brabant/Antwerpen als de provincies waar resp. de Noordnederlandse en de Zuidnederlandse uitstralingshaarden zich bevinden. Zoals wij een Groninger niet kunnen verplichten zich te richten naar het taalgebruik van de verzorgd-Zuidnederlandssprekende Antwerpenaar, zo kunnen wij een inwoner van Gent niet dwingen zich van de Hollandse woordenschat te bedienen. Wel kunnen we van elkaar leren. Bijvoorbeeld door het overnemen van woorden. De Vlaming zegt vaak ‘gekend’ (Fr. ‘connu’) waarvoor hij ons ‘bekend’ kan gebruiken en Emmermann zegt: ‘Onze rijke schilderachtige Vlaamse woordenschat versterkt door de taalrijkdom van onze noorderburen? We zouden te benijden zijn!!’. Maar het omgekeerde is niet minder nuttig! Als wij in het Noorden bv. het woord ‘terugwedstrijd’ eens gingen gebruiken i.p.v. ‘returnwedstrijd’, wat de Zuiderling allang doet? Dat het laatste niet tot de onmogelijkheden hoeft te behoren heeft de recente uitwisseling van Belgenmoppen en moppen over Hollanders bewezen. Als zoiets de integratie Noord-Zuid al bevordert, moet een uitwisseling op het gebied van de taal helemaal in goede aarde vallen. We moeten ons best er maar voor doen. In een klein taalgebied als het onze kunnen we toch niet tot in lengte van dagen vrede hebben met twee soorten A.N.? De Vlaming doet zijn best wel, maar ware liefde komt altijd van twee kanten. Dus Noorderling, kijk eens naar het Zuiden en doe wat Van Dale al zo lang doet: in de taalschat opnemen van Nederlandse woorden die in het Zuiden gebruikelijk zijn en waarvoor het Noorden niets of iets gebrekkigs heeft. Ik denk aan bv. ‘aanwezigheidslijst’ (presentielijst), ‘diender’ (kelner), ‘spijshuis’ (restaurant),
‘frazelen’ (het zingen van jonge vogels/het eerste stamelen van een kind), ‘regenscherm’ (paraplu) enz.
H. Ooteman, Haarlem