Onze Taal. Jaargang 46
(1977)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermdHerr ischOnder deze titel lezen we in het bekende boekje ‘Niet zóó maar zó’Ga naar eind(1) het volgende: ‘Logisch heeft een onlogische isch. Dat komt, omdat de uitgang isch van Duitse herkomst is en de ministers willen graag, dat je deze indringer direkt kunt signaleren, waar hij ook gaat en staat. De minister van Justitie heeft er weliswaar van afgezien om sinjeur isch als ongewenste | |
[pagina 68]
| |
vreemdeling over de grens te zetten, hetzij omdat de diplomatieke verhoudingen met een bevriende staat het niet toelieten, hetzij omdat de minister van Justitie het zelfs niet kon, ook al was hij minister van Justitie, maar toch moet isch hier voorlopig nog het pakje van zijn vreemdelingschap blijven dragen. Misschien, dat hij later eens voor naturalisering in aanmerking komt, als hij zich netjes gedraagt en nog Nederlandser wordt...’ Mijns inziens is de tijd voor naturalisering van deze Duitse indringer na ruim veertig jaar zo langzamerhand wel aangebroken. Onze vorige redacteur, wijlen de heer dr. J. Veering, heeft ons in zijn ‘beeldenartikel’Ga naar eind(2) het goede voorbeeld gegeven. In een volgend nummer van ons bladGa naar eind(3) schreef hij op blz. 63: ‘... fonetisch, je mag niet (nog niet) foneties schrijven. Hoe koel O.T. ook tegenover alle spellinggedoe staat, isch is Duits. In het beeldenartikel van mei is toeristies te lezen. Weinig gemor en gekners moeten aanvaarden van boze lezers.’ Als er in dat artikel alleen dat ene woord toeristies had gestaan, zou het ook mogelijk zijn geweest, dat die ‘boze lezers’ het over het hoofd hadden gezien. Maar behalve toeristies trof ik er ook in aan: ‘ironies-lachend, historieser, dactyliese verzen, typies Gronings, krities’, en misschien heb ik nog wel iets overgeslagen. In mijn woordenboek lees ik als vertaling van het woord ‘herrisch’: heerszuchtig, gebiedend, meesterachtig, bazig. Laten we deze bazige indringer eindelijk eens de deur wijzen. Al blijft het natuurlijk ieder vrij staan ‘Herr Isch’ aan zijn of haar boezem te koesteren, ik voor mij pas daar voor. W.B. Rombouts. |