Is de taal in België Vlaams?
Het artikel in O.T. van april 1977 ‘Taal verkeer(d)’ roert talrijke punten aan, in slechts een paar bladzijden; er is dus geen ruimte voor een grondige bespreking, maar een gevolg daarvan is dat de ‘opmerking over de verhouding tussen het Nederlands en het Vlaams, voor veel Nederlanders nog een vreemde taal’ toch wel te lapidair overkomt.
Bedoeld wordt kennelijk de ‘talen’, in het Koninkrijk der Nederlanden en in het Vlaamse deel van België, vermits de opmerking wordt gemaakt in aansluiting met het gebruik van de Nederlandse taal in het ‘buitenland’. Afgezien van het feit, dat de vraag in deze bewoording gesteld, nogal neerbuigend klinkt - het Nederlands is immers ook in België een officiële taal -, dreigt er tevens een begripsverwarring te ontstaan over wat dat Vlaams dan wel zou kunnen zijn.
De zaak voorstellen als zou er een algemeen Vlaams bestaan, is gemakshalve een voor de hand liggende bekoring, want dan zou de algemene taal van het noorden onmiddellijk, met gemeenschappelijke maatstaven, aan de algemene taal van het zuiden te toetsen zijn.
Van een algemeen Vlaams kan echter alleen sprake zijn in het overheidsjargon, dat aanvankelijk uitsluitend vertaald Frans was, van mensen, die het Nederlands slechts gebrekkig beheersten en dat daardoor uitpuilde van gallicismen en letterlijk omgezette, vaak moeilijke Franse wendingen; die taal was dan ook voor de Vlaamse onderhorigen meestal zo duister, dat, om precies te kunnen begrijpen wat er bedoeld werd, moest worden teruggegrepen naar de oorspronkelijke Franse tekst.
Op dit gebied is, na jaren, een kentering waar te nemen, in die mate, dat thans deze taal zonder meer als Nederlands kan bestempeld worden en als er toch nog talrijke Vlaamse kenmerken in voorkomen, dan zijn deze afwijkingen van het algemeen Nederlands op verre na niet belangrijk genoeg om er iets van te maken, wat een vreemde taal zou zijn
Deze afwijkingen zijn in de eerste plaats te wijten aan de nog steeds onvoldoende taalbeheersing in België; het zijn dialectische woorden en wendingen, die nochtans van streek tot streek verschillen en dus niet algemeen Vlaams zijn, hoewel er wel contaminatie kan optreden van de ene streek door de andere.
Een tweede soort afwijkingen betreft het gebruik in Vlaanderen van archaïsch aandoende woorden en wendingen, maar wordt de taal een andere dan het Nederlands als er al eens ‘gekwetst’ voor ‘gewond’, ‘zetel’ voor ‘luie stoel’ in voor komt?
Een derde soort verschillen zijn de instellingen, die in beide landen een andere naam dragen als schepenen - wethouders, rijkswacht - marechaussee, zeemacht - marine. Klinken deze benamingen in België minder Nederlands? Alvast voor de laatste twee voorbeelden blijkt het eerder andersom te zijn.
De afwijkingen, die in Nederland worden ervaren als zonderlinge, meestal sappige Vlaamse eigenaardigheden, zijn dus in hoofdzaak niets anders dan het gevolg van minder vaardigheid in de hantering van het correcte Nederlands of van de al of niet bewuste aanwending van dialectische elementen.
Typisch in dit verband lijkt mij de taal te zijn van de - overigens literair geniale - schrijver Louis-Paul Boon. In zijn vroeger werk is die een mengelmoes van dialect en vlakaf slecht Nederlands; die de Belgen - met uitzondering misschien van die, uit de streek van Aalst - even zonderling en zelfs exotisch voorkomt als de Nederlanders.
Het is trouwens opvallend dat in zijn recentere werk, de taal geëvolueerd is naar meer algemeen Nederlands, weliswaar nog steeds doorspekt met dialect. Heeft de schrijver thans meer aandacht voor de aanwending van correctere taal, of worden zijn teksten gekuist op last van de (Nederlandse) uitgever, om ze beter verstaanbaar (en commercieel rendabeler) te maken?
Als tegenstelling hiermee kan het geval van die andere grote auteur, Willem Elsschot, aangehaald worden. Mij lijkt zijn taal in die mate behoorlijk algemeen Nederlands te zijn, dat niet zal opvallen dat ze van de hand van een Vlaming is.