Vorstennamen worden altijd vernederlandst. Koningen van Frankrijk noemen wij Lodewijk of Hendrik of Karel, koningen van Engeland Karel of Jacob, tsaren van Rusland Peter of Nicolaas. We zeggen Gustaaf van Zweden, Christiaan van Denemarken, Jan van Luxemburg.
Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Het kán namelijk niet altijd. Haakon, Boris, Haile Selassie láát je zo, tenminste wat de spelling betreft. Misschien heeft men niet dadelijk in de gaten gehad, dat Iwan niets anders is dan Johan, of heeft gemeend dat men de schoolkindertjes beter bang kon maken met dat exotische in ‘Iwan de Verschrikkelijke’. Een zekere schroom tegenover de Vader des Vaderlands kan de oorzaak ervan geweest zijn, dat men de keizers van het Tweede Rijk maar liever Wielhelm noemde.
Maar regel is regel en goed is goed. Wie de koning van Spanje - ondanks het wilhelmus - niét wil eren, moet hem maar net als toen hij prins was, Juan Carlos blijven noemen. Z.M. heeft recht op de naam Jan Karel, zoals zijn voorzaat op de naam Filips.
C.A.Z., Leiden