Varieteit en variete
Is het resultaat van schrijven een schrijven? Dr. Ir. C.J.H. Wevers in Epse ontkent dat in een brief aan de redactie. Hij zegt: ‘Een infinitivum-vorm van een werkwoord voorafgegaan door een lidwoord geeft aan de actie die dat woord aanduidt, niet het resultaat van de actie. Wanneer men zegt: “het timmeren, het telefoneren etc.”, wordt daarmee niet het door timmeren geproduceerde voorwerp resp. het telefoongesprek bedoeld. Mijns inziens is deze fout uit snobisme ontstaan. Het staat namelijk veel hoogdravender als men schrijft “in antwoord op uw schrijven” dan wanneer men in correct Nederlands zegt “als antwoord op uw brief”. Ik heb me laten vertellen, dat de hoogdravende maar foutieve uitdrukking verplicht voorgeschreven wordt op allerlei secretaresse-opleidingen!’
Ja, hoe zit dat met die ‘actitieven’ (een handeling uitdrukkende werkwoorden), waarop de heer Wevers duidelijk het oog heeft? Actie - resultaat: spelen - spel, zingen - (ge)zang, maar dan bepalen we ons tot de (directe) afleidingen van de infinitief. Men kan ook een schaakpartij spelen en een lied, een psalm of een cantate zingen. Om van actitieven als grijpen en maken maar te zwijgen. Het resultaat van schrijven kan ook van alles zijn. Maar het betreft nu ‘schrijven’ als resultaat van ‘schrijven’. Het is wel toevallig, dat de heer Wevers, die zijn brief in december schreef, in het januarinummer al kon lezen dat de heer Vervoorn hem, zonder die brief te kennen, steunde: ‘... het schrijven is ook een berucht ambtelijk synoniem voor wat gewone mensen een brief noemen’ (pag. 2). Een woord uit de ambtelijke sfeer dus, maar ook uit de bedrijfscorrespondentie, misschien door navolging. Wellicht ligt er een zeker snobisme aan ten grondslag; dat is dan later vergeten en het woord is cliché geworden en door de leraren handelscorrespondentie doorgegeven. Ik acht het niet onmogelijk, dat die handelscorrespondentie de laatste jaren wat natuurlijker, wat gewoner, is geworden.
Een andere vraag is, of ‘schrijven’ voor ‘brief’ fout is. Taalgeleerden plegen te vragen: is het woord in die betekenis algemeen (of door de meerderheid) aanvaard? En hoewel ik niet altijd goed weet, hoe je dat bepaalt, vooral niet met die meerderheid, geloof ik toch dat we in dit geval een aanvaarding moeten erkennen. Dan zou de slotsom moeten zijn, dat het woord niet erg doordacht is en niet fraai, maar ook niet ‘fout’. Een troost voor de tegenstanders kan zijn, dat ook slechte dingen kunnen uitslijten.
M.C. Godschalk, Den Haag