Dit spreekt al dadelijk de bewering van de heer Verrept tegen, dat de ‘eenheid in verscheidenheid’ ‘al voor een goed deel’ zou bereikt zijn. Ja, misschien in de kleine kring van ABN-sprekers waarin de heer Verrept zich beweegt, (maar daar is van ‘verscheidenheid’ geen sprake, aangezien zij trachten ‘uitsluitend’ NOORD-Nederlands te praten!?), maar niet bij de massa van vijf miljoen Vlamingen!
Het blijkt dus, dat het algemeen beschaafd in het Vlaamse land (nog) geen eigenlijke vlotte omgangstaal is. Wat is daarvan de oorzaak?
In de eerste plaats heeft het Frans belet dat het Vlaams gepromoveerd werd tot kultuurtaal, maar nu is er een faktor bijgekomen die dezelfde remmende invloed uitoefent op onze omgangstaal, nl. het Noord-Nederlands. Als de heer Verrept dan ook zegt dat ‘zeer veel mensen in Vlaanderen, ook heel gewone’, het AN kunnen hanteren, dan moeten we ons eerst afvragen: Wat betekent voor de heer Verrept ‘AN’? ‘Algemeen Nederlands’, zal hij zeggen. Juist, maar dat AN is de dagelijkse omgangstaal en ook de kultuurtaal van de Nederlander wat wij - en ook de Nederlander! - doodgewoon ‘HOLLANDS’ noemen! En die taal kunnen de Vlamingen NIET ‘hanteren’, omdat ze niet met de verschillende karakteristieken van het Noord-Nederlands vertrouwd zijn (waar zouden ze die geleerd hebben?).
Dat komt goed tot uiting bij het gebruik van de je-vormen. De heer Verrept zegt wel ‘hoe algemeen de je-vormen’ - zijn die in reklame-teksten gebruikt worden, maar hij vergeet eraan toe te voegen dat de redakteuren van die teksten niet weten wanneer ze ‘U’ moeten gebruiken en wanneer ‘je’, en dan haspelen ze alles door mekaar.
Dat boekje van Walra is natuurlijk ook niet zuiver op graat, maar met ‘U’ en ‘uw’ voelt de Vlaming zich veilig, want hij mag van zijn streekgenoot Verrept zijn 'ge's en 'gij's niet gebruiken, en dan slaat hij er vanzelfsprekend flink naast. (Daarvan kan ik tientallen bewijzen voorleggen!).
Ik wil ‘adviseren’ niet veroordelen (ofschoon ik het in mijn geschriften steeds vermijd.), maar ik vind ‘graag helpen’ dan toch gezelliger en het heeft het voordeel dat het Nederlands is. Dit geldt ook voor ‘vergrootglas’ versus ‘loep’ (van het Franse: loupe), ofschoon ikzelf wel eens ‘loep’ gebruikt heb (zo krenterig ben ik nu ook niet.), en een klein pak is bij ons nog altijd een ‘pakje’ (pakketje is specifiek Hollands.). En als een groot Nederlands confectiebedrijf bij ons ‘kleedjes’ verkoopt en geen ‘jurkjes’, dan past dat bedrijf zich aan onze dagelijkse omgangstaal aan, want ‘jurk’ klinkt NIET ‘gewoon’ en dat weet de heer Verrept bliksems goed!? Elke Vlaamse huisvrouw vraagt: ‘Ik zou dat kleedje eens willen zien’ of ‘Dat kleedje is toch iets te smal’. Nog NOOIT heb ik het woord ‘jurk’ horen zeggen. In plaats van: ‘Wat heb jij een mooi jurkje gekocht ‘zegt een Vlaamse vrouw: ‘Wat hebt gij een schoon kleedje gekocht’. En dan dat ‘prestige’-etiketje bij ‘jurkje’? Ik zou eerder denken als een Vlaming ‘jurk’ gebruikt, we te doen hebben met een of andere ABN-snob die graag laat horen ‘dat 'em ook Ollands kent’, maar na een kwartier weten we al hoe zwaar hij weegt!!
Hoe men van officiële ABN-zijde de lezers van ‘Onze Taal’ een rad voor ogen draait en de werkelijke verhouding Vlaams/Hollands verdoezelt, blijkt uit volgend gedeelte uit het artikel van de heer Verrept:
‘.... net als het enthousiasme van de Vlamingen die hun taal - de taal van de Nederlanden - opnieuw behoorlijk wilden beheersen. Vandaar dat de boekjes (taalgidsen R.E.) konden worden gehanteerd, zonder de gebruiker al te zeer te frustreren’
Het is niet de taal van ‘de Nederlanden’ die de Vlamingen moeten ‘beheersen’, maar de taal van de NEDERLANDER, dus het alledaagse HOLLANDS (of, als de heer Verrept dat liever hoort: het NOORD-Nederlands). En de Vlaamse taalgebruiker wordt wel degelijk ‘gefrustreerd’ als hij die ‘taalgidsen’ moet raadplegen, omdat ze elkaar tegenspreken! Dat blijkt uit een scherp artikel van de leraar W.C. Mechelen in NU NOG Nr. 2/1973, waar hij o.a. zegt:
- ‘Onze goede, oude Vlaamse woordenschat schijnt plotseling totaal foutief te zijn.’
- ‘Uit vrees voor spitsvondigheden TWIJFELEN WE BIJ ELK WOORD’
- ‘Als leraar moeten we het (hollandse R.E.) zaligmakende woord kennen’
Nee, in tegestelling met wat de heer Verrept beweert, gaat het met het ABN in Vlaanderen NIET goed. Zolang men ons verbiedt(!!?) te putten uit onze rijke Vlaamse woordenschat, zal geen enkele Vlaming ooit een verzorgde taal kunnen spreken, omdat die taal haar bakermat heeft in Nederland.
Ik sluit nu met een citaat:
‘Er is mij geen enkel land bekend waar de beschaafde taal door een ondanks artificiële aktie het overwicht heeft gekregen.’
Dit zegt de heer Maarten van Nierop in ‘De Standaard der Letteren’ van 29 april 1971. Hebt u goed gelezen? ‘ARTIFICIELE’ aktie! En de propaganda voor het Hollands-Nederlands is onbetwistbaar ‘artificieel’!
Ik vraag me telkens af waarom - zowel van Noord- als van Zuidnederlandse zijde, men koppig weigert Vlaamse woorden en uitdrukkingen in ons gezamenlijk Nederlands op te nemen? Denk eens aan wat een prachtige taal we zouden hebben! Onze rijke schilderachtige Vlaamse woordenschat versterkt door de taalrijkdom van onze noorderburen? We zouden te benijden zijn!!
R. Emmermann, Hoboken