Benen zien
We hebben allemaal een uniek temperament, met een uniek stel vooroordelen en ergernissen. (Zeg mij waar u zich zoal aan ergert, en ik zal u zeggen wie gij zijt). Neem schrijver dezes bijvoorbeeld, Niemand behalve s.d. schijnt er zich aan te storen als ergens geschreven wordt We kunnen er niet opingaan.
Misschien vraagt u zich af: wat is er in hemelsnaam fout aan die spelling? (Als het u meteen duidelijk is, dan zijn de volgende drie zinnen niet voor u bestemd, en kunt u die gevoeglijk overslaan). De fout is dat opingaan helemaal geen werkwoord is. Op is geen deel van een werkwoord ingaan, maar deel van het woord er op. Op functioneert als een soort voorzetsel, vgl. we kunnen niet op die zaak ingaan.
De roman van Hermans, Onder Professoren, wemelt van dit soort verschrijvingen (?). Is dit nu zo erg, vraagt u zich af? Nee, natuurlijk niet. Maar wat is wel erg sub specie aeterni? In elk geval spreekt uit soortgelijke constructies een gebrek aan inzicht in het functioneren van vermeende woorddelen. Trouwens, als er elke maand in dit blad over gezeurd werd (dus steeds weer overgezeurd), dan zou u er mij niet over horen (en niet overhoren), ik zou er zelfs geen been in zien om dit alles ongestraft te laten voor wat het is. (Kunt u zich voorstellen wat het betekent als ik geschreven had: kunt u er geen been inzien; iets in de geest van mag ik uw been even inzien? Oefening voor jeugdige lezers: verzin nog zo'n grappige dubbelzinnigheid, maar nu met gat).
Ik sag um gistere of saturdag naar binne lope!
Vindt u het ook zo vreselijk plat klinken, als mensen zo praten? Natuurlijk niet, u weet dat dit een voorstelling in het ABN is die alleen meer fonetisch is dan onze gebruikelijke spellingen.
Toch zijn er legio vertalers die het gebruik van Cockney en Negro-Slang in Engelse resp. Amerikaanse boeken weergeven door mensen ‘fonetisch’ te laten praten. (Ah ain't gonna look fo'them bastards wordt Ik sol ze niet soeke, die schofte).
Biedt onze spelling dan geen aanknopingspunten om meer adequaat uitspraken weer te geven die als ‘plat’ ervaren worden? Toch wel, ai of èè voor ij en ei, ei voor ee en dergelijke. Ik vraag me af, praten die vertalers zelf soms zo plat, dat het hun niet opvalt als ai of èè gebezigd wordt voor ei? Geen wonder dat ze dan die Nijhoff-prijs niet krijgen. Want hun dankwoord zou eerst in ABN vertaald moeten worden.
P.C. Uit den Boogaart
Eindhoven