Vertaalwedstrijd troonrede
Enkele dagen na Prinsjesdag 1976 hebben de eindexamenleerlingen van de O.G. Heldring-Mavo in Den Haag onder leiding van hun lerares Nederlands, mevrouw A. Reitsma, een vertaling van de troonrede overhandigd aan de heer Vondeling, de voorzitter van de Commissie Duidelijke Taal. De Commissie Duidelijke Taal probeert een antwoord te vinden op de vraag: Hoe kunnen we een bijdrage leveren aan de verbetering van het taalverkeer tussen overheid en burger? In de commissie, die in 1973 is ingesteld, zitten naast de voorzitter van de Tweede Kamer vertegenwoordigers van enkele departementen en andere overheidsinstanties. Ook het Algemeen Nederlands Verbond, het Genootschap Onze Taal en de Parlementaire Pers zijn vertegenwoordigd.
In een gesprek met de leerlingen van de O.G. Heldring-Mavo over de pogingen van de Commissie Duidelijke Taal om de taal van de overheid te verduidelijken, kwam ook de vraag naar voren: Hoe zouden andere leerlingen de troonrede vertalen? Deze vraag bracht de commissie op het idee een vertaalwedstrijd te organiseren voor de bovenbouw-klassen van de middelbare scholen.
In een brief aan de docenten Nederlands werden de volgende voorwaarden genoemd:
1. | De inhoud van de vertaling moet overeenkomen met die van de oorspronkelijke tekst. |
2. | De tekst moet geschikt zijn om voor te lezen. |
3. | De zinsvolgorde moet logisch en helder zijn. |
4. | De zinsbouw en het woordgebruik moeten eenvoudig zijn. |
De commissie kreeg zestien vertalingen binnen. Ze werden beoordeeld door een jury die bestond uit:
A. Vondeling, voorzitter van de Tweede Kamer.
H.J.M. Vrouwenvelder, vice-voorzitter Commissie. Duidelijke Taal.
D. van Duyne, plv. secretaris-generaal Algemene Zaken.
J. Veering, lector toegepaste taalkunde, T.H. Delft.
J. Renkema, taalkundig adviseur, Staatsuitgeverij.
Het beoordelen van de zestien vertalingen was een moeilijk karwei. Aan alle teksten was bijzonder veel zorg besteed. De jury was verrast door de talrijke goede vondsten