langer hoe minder. Het taalverzorgende aspect van Onze Taal vindt hierin zijn voedingsbodem, en tevens zijn bestaansgrond.
Is taalverzorging hetzelfde als taalzuivering? Van taalzuivering kan slechts sprake zijn als wij taalregels als voorschriften opvatten, of taalwetten als gegeven in de taal zelf: wat niet tot de regels hoort is fout en moet uitgebannen worden. Taalverzorging is van heel ander kaliber. Het gaat er daarbij niet zozeer om bekeuringen te maken op grond van overtredingen maar om het streven van veel taalgebruikers aan te sluiten bij wat andere taalgebruikers welvoeglijk vinden, het streven zich te conformeren aan de regels zoals die op een gegeven moment gelden. Ook al zit het beeld dan misschien niet in de steen verborgen, we kunnen proberen er een mooi beeld van te maken.
Veel wordt er geklaagd over de invloed van het Engels, Duits en Frans op het Nederlands. Hoe moeten we onze taal ‘zuiver’ houden? In Frankrijk hebben ze wel een antwoord op deze vraag: een commissie die bekeuringen uitdeelt aan instellingen die zich bedienen van het ‘franglais’, het verengelste Frans. Dit zou in Nederland niet mogelijk zijn. Uiteraard moeten we niet uit luiheid of pronkzucht uitdrukkingen uit andere talen overnemen. Maar we kunnen ook niet zomaar onze grenzen sluiten. Het probleem is: hoe vinden we een middenweg? Ook het Nederlands heeft op zijn beurt invloed op andere talen; denk bijvoorbeeld aan de woorden ‘polder’ en ‘apartheid’. En, niet alleen het Nederlands ontleent woorden aan andere talen. Het Duitse woord ‘Berufsverbot’ bijvoorbeeld is ook doorgedrongen in het Engels, het Frans en het Italiaans: the berufsverbot, le berufsverbot, il berufsverbot. Over het gebruik van buitenlandse woorden is het laatste woord nog niet gezegd. Maar wel staat vast, dat het taalgebruik zich gelukkig niet laat dwingen in het keurslijf van regels en voorschriften.
Heel interessant vinden wij een vergelijking tussen het Nederlands en andere talen. Wij willen graag meer aandacht besteden aan de vragen: Hoe zien buitenlanders onze taal? Wat valt hun daarin op? Wat vinden ze moeilijk? We willen hiertoe een serie openen onder de titel ‘Onze Taal Buitenslands’. Aan de docenten Nederlands aan buitenlandse universiteiten hebben wij gevraagd om samen met hun studenten een bijdrage te leveren. Wellicht bestaat de mogelijkheid dat abonnees op Onze Taal gaan corresponderen met Nederlandsstuderenden in het buitenland.
Hierop aansluitend, in het kort nog een opmerking over de verhouding tussen het Nederlands en het Vlaams, voor veel Nederlanders nog een vreemde taal. Vorig jaar is er een rapport verschenen onder de lange titel: Ontwerp voor een Nederlandse Taalunie, rapport van de werkgroep ad hoc inzake de oprichting van een Belgisch-Nederlands orgaan van samenwerking en advies op het gebied van de Nederlandse taal en letterkunde. De gedachten die in dit rapport zijn neergelegd lijken ons bijzonder waardevol. Binnenkort volgt een bespreking van dit rapport in ons maandblad. Ook het komende congres zal zich bezighouden met dit onderwerp. Waarschijnlijk kunnen dan de contacten met onze zustervereniging in België, De Vlaamse Vereniging voor Beschaafde Omgangstaal (V.B.O.), verstevigd worden.
Niet alleen de verschillen tussen het Nederlands en andere talen kunnen in ons tijdschrift aan bod komen. Wij willen ook graag aandacht blijven besteden aan de verschillende vormen van taalgebruik binnen de Nederlandse taalgemeenschap: de afstand die er bestaat tussen de taal van de Drentse boer en de Katwijkse visser; de taalverschillen die samenhangen met leeftijd, het man of vrouw zijn, de sociale klasse, de situatie en het werk. Uiteraard komen ook aan de orde: het onderscheid tussen gesproken en geschreven taal en de verschillen tussen het taalgebruik van vroeger en nu. Op al deze punten zijn er verschillen aan te wijzen in klanken, woordgebruik en zinsbouw. Soms is die rijkdom aan variëteiten heel moeilijk onder woorden te brengen. Maar we hopen nog eens een beroep op u te kunnen doen via taalenquêtes.
Taal kan men tenslotte ook beschouwen als communicatiemiddel. Wij communiceren - spreken, schrijven, luisteren, lezen - met behulp van taal. Taal maakt hier onderdeel uit van een groter geheel: het communicatieproces. En hier gelden niet alleen taalkundige of literaire regels. In het communicatieproces gaat het niet zozeer om bloemrijke taal of om correcte, verzorgde taal maar om duidelijke taal. Vooral de laatste jaren is in Onze Taal aan dit aspect veel aandacht besteed, en terecht vinden wij. Bij dit onderwerp komen dan vragen aan de orde als: Wie is de schrijver? Wie is de lezer? Welk standpunt heeft de zender? Wat wil hij van de ontvanger gedaan krijgen als die zijn boodschap heeft gekregen? Welke factoren belemmeren het communicatieproces? Welke stijl moet de schrijver kiezen? Met sommige van deze vragen komen we buiten het gebied van onze taal maar niet buiten Onze Taal.
Het doel ‘verspreiding van de kennis van het Nederlands’ willen wij nastreven door resultaten van de taalkunde en andere wetenschappen die zich met taal bezighouden, op een prettig leesbare manier onder uw aandacht te brengen. Wij denken hierbij aan nieuwe inzichten op het gebied van grammatica en betekenisleer, de resultaten van het leesbaarheidsonderzoek en aan vragen als: Hoe functioneert taal? Wat houdt het leesproces in? Wat is de band tussen taal en psychologie, sociologie en logica? Hoe leert een kind praten? Hoe leren wij een vreemde taal? enz. enz.
Onze Taal is geen wetenschappelijk tijdschrift, noch voor de letterkunde, noch voor de taalkunde, noch voor de taalbeheersing. Deze drie gebieden hebben hun eigen tijdschriften, maar hiermee is niet gezegd, dat ze niet tot onze taal met en zonder hoofdletter behoren. Het eigene en unieke van Onze Taal is, dat het op alle gebieden van taalgebruik registreert en adviseert. En niet alleen voor de letterkundige, de taalkundige, de leraar, de taalzuiveraar of de taalhobbyist, maar voor elke taalgebruiker. Niet alleen de vakman is aan het woord in Onze Taal, maar ook en vooral de taalgebruiker in welke hoedanig-