medici: een bonte groep, die, vooral in de mensa (een mooie oude kerk) zit te converseren in alle talen die God heeft geschapen. En boven alles uit, met wisselend succes, de verrukkelijke taal van Petrarca en Dante.
Boeiend (en soms irriterend weer) de vaststelling dat die Braziliaanse priester méér weet over de structuur en de verspreiding van ons Nederlands dan die Franse industriëel, die hardnekkig blijft staande houden dat ‘le flamand’ een ‘patois’ is ‘qui ressemble beaucoup au néerlandais, et qui se parle en Belgique, près de la frontière... française...’. Hopeloze discussies soms. Een sympathieke Nederlander uit Den Haag en ik trachten aan een Weense dame uit te leggen dat we dezelfde moedertaal hebben, tot die Hollander er een eind aan maakt en zucht: ‘Holländisch besteht eigentlich nicht; es ist ein deutscher Dialekt’... Een Indonesiër studeert aan een Conservatorium in Hamburg en praat beter Duits en Italiaans dan menig Belgisch minister Nederlands.
Maar terzake: in hoeverre hebben de Italianen zelf te kampen gehad met of strijden ze nog tegen de invloed van vreemde talen op hun rijke moedertaal? Vooraan in de rij komt zeker het Frans. De nauwe verwantschap in oorsprong en woordenschat van de beide Romaanse talen is er mee de oorzaak van, dat de overgrote meerderheid van de Italianen er niet eens weet van heeft dat een ware vloed van woorden als mangiare, viaggio, marmellata, giardino, pista, bicicletta, lingotto, turbina, in de loop van enkele eeuwen uit Frankrijk is overgekomen. Veel van die ‘francesismi’ zijn er natuurlijk als koek ingegaan omdat ze dadelijk een Italiaans kleedje kregen: het Franse ascenseur klinkt als ascensore vertrouwd in een Italiaans oor; om van débuter tot debuttare te komen is maar een stapje. De Fransen namen het Engelse tourist over als touriste en kort nadien wemelde het in Italië van turisti. Honderden van die woorden zijn er te vinden. En wie zal nu vertellen wat er voor die taterende Italianen winst of verlies heeft betekend?
Daarnaast vinden we, vooral in de schrijftaal en vaak in de spreektaal van heel wat intellectuelen, soms met een ontwapenend Italiaans accent: pied-à-terre, capitonné, matinée, masseur, défaillance, foyer en noem maar op. Geen land in West-Europa is aan dit soort ontlening ontkomen.
Opvallend is tevens dat niemand zich daar erg veel zorgen om blijkt te maken. Reeds in 1869 verklaarde A. Manzoni: ‘la soluzione logica e utile non si può trovar che nell'uso’ (alleen het gebruik kan een logische en nuttige oplossing bieden).
De academische overheden en zelfs de politieke machthebbers hebben soms drastische decreten uitgevaardigd. Uit de Mussolinitijd dateert een wetsbepaling (1940), die met zware straffen dreigde, ‘con l'arresto fino a sei mesi o con l'ammenda fino a lire 5000’ (met gevangenisstraf tot zes maanden of een boete van 5000 lire). En 5000 lire was in die tijd een hele som. Pick-up mocht niet meer, het moest fonogeno zijn; vol-au-vent was te onnationaal en werd geïtalianiseerd tot ventivolo, het internationale shaker werd gebannen, het onmogelijke sbattighiaccio klonk zeker mooier!
Natuurlijk heeft dat allemaal weinig gebaat. Een gezond organisme neemt de nuttige stoffen op en scheidt de schadelijke af. Tal van voorbeelden zijn hier te vinden. Het woord milieu, dat, uitgestuurd door Charles Darwin en Emile Zola, op het einde van vorige eeuw zijn tocht door West-Europa begon, botste in Italië ongetwijfeld op moeilijkheden bij de uitspraak (de Italianen hebben altijd last met die eu) en werd tegengehouden door een soort antilichaam: ambiente, een woord dat men overigens in het Spaans terugvindt.
Van de andere Europese talen heeft na WO II het Engels, mee door de aanwezigheid van Angelsaksische troepen op het schiereiland, heel wat sporen nagelaten. Maar wie ooit een Italiaan enkele Engelse woorden heeft horen radbraken, zal dadelijk inzien dat hier barrières te overwinnen waren, gewoon omdat het hele Italiaanse fonetische systeem in opstand komt tegen het Angelsaksische. Toch heeft film zich steviger ingenesteld dan pellicola en is het moeilijk een Italiaans equivalent te vinden voor bluff en snob. Verdi heeft ooit geschreven dat hij zijn ‘spice’ (speech) voorbereid had; maar zo'n verhaspeling is een uitzonderingsgeval. Het afweermechanisme heeft tegen het Engels veel efficiënter gewerkt dan tegen het Frans: die vreemde stoffen werden gewoon afgestoten of soms vervangen door Lehnübersetzungen die erg autochtoon aandoen: veel meer leest en hoort men cacciatorpediniere dan destroyer (en een torpedo heet siluro!), comizio of raduno doen het beter dan meeting, interview wordt meestal vervangen door intervista. En een skyscraper vind je er in de vorm van grattacielo, een internationaal gevalletje: Ndl.: wolkenkrabber, Du.: Wolkenkratzer, Fr.: gratteciel en Sp.: rascacielos.
Alles bij elkaar reageert de Italiaanse taalgemeenschap vrij gezond; ze is trouwens tamelijk zelfbewust en relatief sterk. Wil dat nu zeggen dat wij in de Lage Landen de deur daarom wijd moeten openzetten voor alles wat uit den vreemde komt, dat het allemaal zo'n vaart niet zal lopen? In godsnaam, nee! Wie zich de moeite getroost om in het Signalement van nieuwe woorden van Dr. Reinsma (Amsterdam-Brussel, 1975) te grasduinen, moet toch even de adem inhouden bij het ontstellend aantal Engelse woorden dat (vooral onze communicatietaal) binnensluipt. Is het mogelijk tegen die stroom op te roeien, tenzij in sommige krasse gevallen? Crashen, combo en days (soldatentaal) zullen mogelijk wel vanzelf verdwijnen; maar of het ook zo zal gaan met copywriter en establishment? En wat te doen met die stortvloed van Engelse woorden waarmee de technische revolutie ons overspoelt?
De zaak ligt bij ons wel enigszins anders dan in Italië. De centrale ligging tussen de grote naties maakt het ons niet gemakkelijk. Nederland absorbeert de jongste jaren uitzonderlijk veel vreemde, vooral Engelse woorden. Is daar geen snobisme mee gemoeid? En dan het eeuwenoude Vlaamse verwijt aan het Noorden, dat de Hollander zoveel Franse woorden gebruikt. God ja, het irriteert ons, Vlamingen, die dagelijks op de frontlijn staan, soms heel