Een laatste groet uit het zuiden aan
Dr. J. Veering
Het is wat stil geworden op het front van de beschaafde omgangstaal. Weinigen durven daar nog met luider stemme op te komen voor een keurige, verzorgde uitspraak. Het wees-een-heer-in-het-taalverkeerdevies is wat elitair gaan klinken. Dialect is ‘in’, zowel in radio- en tv-interviews als in de talloze muzikale esbattementen waarmee we dagelijks via dezelfde media worden overspoeld. Niets tegen dialect, zelfs niet tegen een zweempje dialect in een beschaafd vertoog. Niet meer kunnen horen waar iemand vandaan komt, ik zie daar het nut niet van in. Alleen moet men weten waar het ene kan en het andere niet. Dialect is de rijke bron, de basis zelf waaruit en waarop onze cultuurtaal is opgebouwd, zonder dialect geen taal. De Groningse boer, de Antwerpse havenarbeider, de Brabantse metselaar of de Katwijkse visser zouden zonder hun dialect zichzelf niet meer zijn. In Nederland heeft zich in de loop der eeuwen uit en boven de dialecten een cultuurtaal ontwikkeld. In Vlaanderen is dat proces, door omstandigheden die wij allen kennen, veel, veel moeizamer verlopen. En toch willen wij Vlamingen een beschaafd volk zijn. Dat zijn we trouwens al eeuwen krachtens de rijkdom van ons cultureel erfgoed. Wij willen volwaardige medespelers zijn in België én in het Europese concert der volkeren. Wij staan op onze taal- en volksrechten, wij komen daar massaal voor op en zijn verontwaardigd als eraan wordt getornd. Maar zodra we onze mond opendoen is er veel kans dat het misgaat. De taalverzorging als een soort ‘Spätling der Kultur’? Ik schaam me dezer dagen wel wat voor Vlamingen in gemeenteraad en op de publieke tribune uit dat zuidelijke randgebied van de hele Nederlanden, dat de pletrol van de brutaal en wetteloos opdringende francofonie moet tegenhouden. In een slechte bui zegt men tot zichzelf dat ze eigenlijk niet beter verdienen dan door de francofonie te worden platgewalst want ze hebben het nog altijd niet begrepen.
Ik schaam me ook wat voor degenen onder ons die voor beschaafdsprekenden willen doorgaan maar de regels, het mechanisme niet of onvoldoende kennen en uitglijden over niet meer in te tomen zinsconstructies, verkeerde klemtonen, slechte vertalingen uit het Frans of Engels, en dit goed menen te moeten maken met lukrake grepen uit het Noordnederlandse jargon en met al de modewoorden die je nu voor microfoon en camera moet opdienen om erbij te worden gerekend. Misschien schaam ik me voor deze categorie nog wel iets meer dan voor de eerste. Het voorgaande klinkt wat emotioneel en is dat ook wel. In de grond gaat het, binnen het grotere cultuurpatroon van Vlaanderen om een achterstand op het gebied van de taalbeheersing, een achterstand die evenwel kan worden ingelopen als onderwijs en bestuur daar het nodige voor doen. Als men het leraren- en nog meer het onderwijzersbestand nu eindelijk eens mobieler ging maken in Vlaanderen dan was het pleit al bijna gewonnen.
Het hele Nederlandse taalgebied, Vlaanderen in de eerste plaats maar Nederland ook (nu meer dan vroeger), heeft nood, meer dan andere ons omringende landen, aan een zuivere en toch soepele taal, natuurlijk produkt van een goede taalopvoeding. Velen doen hun best maar het proces is nog lang niet voltooid. De perfecte taalbeheersing als door en in het ‘Bühnendeutsch’ of ‘the King's English’, is voor wat het Nederlands betreft, nog altijd een streefdoel voor belangrijke groepen, zelfs uit de leidende lagen van de bevolking. Dat iemand als Dr. Veering zich al een kwarteeuw lang voor dat doel heeft ingezet, met al zijn energie, verdient een hulde van dankbaarheid van onze kant maar verdient ook eens duidelijk te worden bevestigd als uiterst waardevol, broodnodig, ja onmisbaar werk voor onze gemeenschappelijke Nederlandse cultuur. Toen ik begon met te zeggen dat het wat stil was geworden op het front van de beschaafde omgangstaal, gold dat niet voor Dr. Veering. Zijn werk is niet nutteloos geweest, wel integendeel.
Juist nu, meer dan ooit, moet het in de geest waarin hij het al zo lang heeft volvoerd, door zijn medewerkers met kracht en enthousiasme worden voortgezet.
Dit wensen wij namens al degenen in Vlaanderen die het met het goede Nederlands goed menen.
Walter Thys
Oud-voorzitter van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek