Paper
Prof. Frielink snijdt in O.T. van sept. 1976 een interessant en voor het Genootschap nogal wezenlijk onderwerp aan: Waarom willen wij het gebruik van begrijpelijke taal bevorderen?
Frielink ziet moeilijkheden in subjectieve overwegingen, die afhankelijk zijn van wat iemand ‘mooi’ of ‘beeldend’ vindt. Hij is van mening dat taal in de eerste plaats een communicatiemiddel is en daarom begrijpelijk behoort te zijn. Daar ben ik het van harte mee eens, maar er valt wel iets meer over te zeggen.
Communicatie is niet altijd eenvoudig en als doel van taalgebruik ook niet altijd eenduidig.
1. Soms wil ik wel eens iets zeggen waar ik het met mijzelf nog niet helemaal over eens ben. Ik heb een boodschap, maar een deel van die boodschap is voor mijzelf nog niet duidelijk. Of ik aarzel nog de gedachte uit te spreken (vanwege de mogelijke gevolgen bij voorbeeld). Of misschien heb ik nog andere redenen mijzelf niet volledig uit te spreken. De studenten in Frielink's voorbeeld werden verplicht een werkstuk in te leveren ter oefening in het schriftelijk weergeven van gedachten. Zonder op de hoogte te zijn van de betreffende situatie, stel ik mij voor dat het volgende zich zou kunnen hebben afgespeeld. Dat werkstuk diende als voorbereiding op de (latere) scriptie, waaruit mag worden afgeleid dat het niet de bedoeling was dat het in omvang, diepgang e.d. op hetzelfde niveau als de scriptie zou staan. De nieuwe oefening moest aan de andere kant toch ook niet al te lichtvaardig worden opgevat, maar gezien de moeilijkheden bij het invoeren van nieuwe onderdelen in studieprogramma's was het allerminst eenvoudig ook maar enigszins nauwkeurig aan te geven aan welke eisen het resultaat tenminste zou moeten voldoen. En het was wellicht ook niet wenselijk dat zo precies te zeggen, want dergelijke informatie pleegt discussies uit te lokken, die de invoering van het werkstuk zeker niet gemakkelijker gemaakt zouden hebben. Kortom de voorstanders van het werkstuk gaven er de voorkeur aan zich ‘half-duidelijk’ uit te drukken. Een modieuze, aan het Engels ontleende term kwam daarbij uitstekend van pas. Die zou, wie weet, ook nog minder nadenkende lieden kunnen aanspreken, die bij voorbeeld een ‘opstel’ zeker niet zouden ‘zien zitten’.
Of deze verklaring van mij voor de keuze van het woord ‘paper’ nu wel of niet juist is, doet niet zo erg veel ter zake. Het wil slechts illustreren dat er soms (en ik denk eigenlijk: dikwijls) allerlei eerbare en oneerbare motieven bestaan om de dingen niet bij hun naam te noemen. Wij willen tegelijkertijd iets zeggen en iets verhullen.
2. Het woord ‘paper’, gebruikt in Nederlandse universitaire kringen, behoort zeker tot wat door mensen die geinteresseerd zijn in taal, jargon genoemd wordt. Een woord dus dat slechts in beperkte kring gebruikt en begrepen wordt. Over jargon is in O.T. natuurlijk veel meer en veel beter geschreven dan wat ik te bieden heb, vooral over de redenen waarom we het niet moeten gebruiken. Los daarvan zou men zich echter ook kunnen afvragen waarom jargon desondanks zo veel en zo vaak gehoord wordt. Ik denk dat in ieder geval één van de sociale functies ervan de bijdrage aan groepsvorming is. Ongetwijfeld is geheimtaal van groot nut wanneer mensen de veiligheid van een groep zoeken, en het wordt op grote schaal en op allerlei niveaus toegepast voor dat doel. Wanneer binnen een bepaalde groep zekere ongeschreven wetten aanvaard zijn, is het gebruik van codewoorden zeker niet in strijd met de stelling dat taal begrijpelijk behoort te zijn. In tegendeel het verrijkt het taalgebruik zelfs. Een codewoord betekent binnen de groep waarvoor het bedoeld is meer dan het woord alleen. Het bevat een aanduiding (door de gebruiker) en een herkenning (door de ontvanger) van een zee van gemeenschappelijke gevoelens en ervaringen. (Interessant is natuurlijk nog of dat op een bepaald niveau niet ook geldt voor taal in het algemeen...)
3. Communicatie als doel van taalgebruik, daar kan ik gemakkelijk mee instemmen, maar dan wel met toevoeging van een paar vragen:
Wat is het doel van die communicatie? en:
Om wie gaat het eigenlijk?