Arnhemse strijd tegen ambtelijke taal
Ondanks alle aandacht, vooral van de lagere overheid, voor de verbetering van de communicatie tussen bestuur en burgers, ondanks alle pogingen tot democratisering van het bestuur, ondanks de toenemende openbaarheid van ambtelijk en bestuurlijk apparaat, is het virus van het ambtenaren jargon nog lang niet uitgebannen.
Er is veel lofwaardige mentaliteitsverandering gaande en de dienst aan de burger komt meer en meer voorop te staan.
Allerwegen worden professionele overheidsvoorlichters aangesteld, om vakmatig richting te geven aan het communicatiebeleid.
Met elkaar, bestuurders en ambtenaren, zijn wij ons er van bewust geworden, dat wij naar de burger toe moeten, en hij niet alleen naar ons. Wethouders en ambtenaren besteden menige avond om de wijken in te gaan, om met de burgers te praten, om dat rechtstreekse individuele contact tot stand te brengen.
En we zien gelukkig ook resultaten. We zien dat die burger langzamerhand meer geïnteresseerd raakt in gemeentelijke zaken. We zien dat hij meer betrokken raakt bij onderwerpen die direct of indirect zijn belangen raken. Hoewel het aarzelend gaat, is er een gesprek op gang gekomen. De resultaten van dat gesprek zijn weliswaar vaak nog teleurstellend, maar het contact is gelegd en de contouren van de kanalen waarlangs de communicatie loopt, beginnen zich duidelijker af te tekenenen.
Is het dan niet merkwaardig, dat een van de belangrijkste kanalen waarlangs de overheid haar burgers bereikt, nl. het geschreven woord, nog zo weinig aandacht krijgt?
De gemeentelijke correspondentie en de beleidsnota's die steeds meer geschreven worden met de bedoeling een breder publiek te bereiken, vertonen in veel gevallen nog het niveau en de mentaliteit van het 19de-eeuws regenten-systeem.
We kennen ze alle: de ambtelijke stijlbloempjes, de brallende volzinnen die een heel simpele boodschap verpakken, waarvan de ontvanger wel moet denken dat er meer achter steekt, de duistere verhalen, doorspekt met geleerd klinkende uitdrukkingen, die moeten verbergen dat de schrijver ook niet weet waarover hij het heeft.
Natuurlijk wordt er wel aandacht aan besteed. Er wordt veel over gepraat en veel over geschreven. Alleen, er wordt niets tegen gedaan. Onleesbare brieven worden nog steeds trouw getekend door de secretaris en de burgemeester en gemeenteraden keuren nog altijd, zij het steeds meer onder protest, nota's goed die door de meeste leden nauwelijks begrepen zijn.
Enige ambtenaren in Arnhem heeft dit zo verdroten, dat ze een jaar geleden het initiatief namen tot de oprichting van een actiegroep. Je moet, zo zullen ze hebben gedacht, met de tijd meegaan, en dus niets meer vriendelijk vragen, maar via een actiecomité eisen stellen.
De groep noemde zich zelf de Arnhemse anti-ambtelijke ambtenaren of kortweg gezegd: de stijlgroep 4x A.
Bij de eerste presentatie in de plaatselijke en landelijke pers en - uitvoeriger - in het Arnhemse personeelsorgaan ‘Ambtskreten’, bleek al direct dat het de bedoeling van de initiatiefnemers was de zaak ludiek aan te pakken. Ludiek om al te gezagsgetrouwe ambtenaren en bestuurders niet af te schrikken. Dat ook dat anonieme karakter duidelijk als grap was bedoeld, bleek al snel uit gepubliceerde foto's waarop leden van de anonieme actiegroep, weliswaar met een kartonnetje over de ogen, maar toch duidelijk herkenbaar stonden afgebeeld.
De forse aanpak tegen de taalvervuiling, die de actiegroep voorstaat, is in Arnhem aangeslagen. Bijvalsbetuigingen kwamen van ambtenaren, wethouders, raadsleden en journalisten.
Maar niet alleen uit Arnhem, ook uit allerlei andere delen van het land kwam ondersteuning. Zo werd de groep uitgenodigd door Kamervoorzitter dr. Vondeling, die, zelf ook een fel bestrijder van het ambtelijk taalgebruik, hun een hart onder de riem stak en er op aandrong toch vooral door te gaan.
De acties zijn er op gericht om op vriendelijke, maar toch indringende wijze de vinger te leggen op elke vorm van oneigenlijk taalgebruik.
Degene die zich binnen de gemeente Arnhem daaraan schuldig maakt, kan rekenen op de ontvangst van een roodgekleurd plakplaatje met het woord ‘afgekeurd’. Het eerste exemplaar moesten ze overigens aan zich zelf toekennen, omdat ze in eerste instantie het plakplaatje sticker noemden.
Een oplettende ambtenaar wees hen daarop en ze straften zich zelf. Het aardige is, dat de actie succes lijkt te hebben, dat ambtenaren rekening houden met het risico dat ze lopen om in het openbaar op de vingers getikt te worden. Tekenen van opleving worden dan ook door de groep beloond met een groen plakplaatje ‘goedgekeurd’.
Nu de actie ongeveer een jaar oud is, heeft de groep gemeend uit de anonimiteit te moeten stappen. Dat wordt ook hoog tijd, want de aandrang van velen om lid van de te worden is zo groot, dat daaraan niet meer voorbij kan worden gegaan.
Er mag dan ook verwacht worden, dat binnenkort de actie zal worden overgenomen door een grote groep ambtenaren en bestuurders van de gemeente Arnhem, die met elkaar het taalbederf te lijf zullen gaan.
De plannen daarvoor liggen klaar. Zo zal het kunnen gebeuren dat tijdens raadsvergaderingen spandoeken zullen verschijnen wanneer een raadslid zijn bedoelingen niet simpel genoeg naar voren brengt.
En diezelfde raad zal zich moeten uitspreken over klaagschriften van de actiegroep over niet-duidelijke gemeentelijke publikaties. En het college van b. en w. zal ongetwijfeld, als ondertekenaar van de meeste correspondentie, veelvuldig de plakplaatjes van de dossiers en mischien wel van de deur van de collegekamer moeten verwijderen.
Hoe dan ook, het is een goed teken dat een actie, begonnen door een handvol enthousiaste ambtenaren, overal zoveel weerklank vindt en dat aanhangers te vinden zijn