nen e.d. die alleen met een toegangskaart betreden mogen worden. U moet eens de moeite nemen de tekst van deze dagkaarten te lezen; als u een paar vriendelijke zinnen gevonden heeft, stuur ze ons om enig tegenwicht te scheppen tegen het volgende.
Het Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Holland deelt in een klassieke constructie mede: ‘Bij overtreding der aan ommezijde vermelde voorschriften wordt de vergunning geacht niet te zijn verleend.’ Dus die ommezijde raadplegen. Daarop staan ‘naast hetgeen bij wet of verordening niet is toegestaan’ nog acht ‘verbodsbepalingen’, o.a. ‘het naar het oordeel van het toezichthoudend personeel onvoldoende gekleed zijn’ en ‘het plukken van planten of delen daarvan, het rapen van eieren en het verstoren van vogelnesten, het bemachtigen of doden van enig gedierte alsmede het vervoeren daarvan.’ U hebt trouwens volgens het kaartje maar een vergunning en bent dus ‘vergunninghouder’, gecontroleerd door ‘toezichthoudend personeel’ dat ‘zich als zodanig kenbaar kan maken.’
De onbepaalde wijs is favoriet bij verboden; de Gemeenteleidingen Amsterdam verlenen een vergunning (een toegangskaartje) tot het betreden onder enige voorwaarden waaronder de volgende tweeëntwintig onbepaalde wijzen:
het zich bevinden in het water en/of op de taluds en bermen van de kanalen
het gebruiken of het meenemen van voertuigen (ook fietsen e.d.)
het meenemen van paarden, honden of andere dieren
het overklimmen van rasters
het roken en het maken, hebben of onderhouden van vuur (incl. Kooktoestellen)
het plukken of vervoeren van takken, bloemen of planten
het bemachtigen, doden of vervoeren van enig gedierte en het vissen
het verstoren en fotograferen van vogelnesten en het zoeken van eieren
het verstoren van de orde en de rust
(hieronder mede verstaan het spelen van radio's e.d.)
het klimmen in bomen of op gebouwen
het verontreinigen van water en terreinen (ook door afval)
het plaatsen of het meenemen van tenten
het onvoldoende gekleed zijn, bijv. in bad- of strandkostuum
Ook op het toegangsbewijs voor de Duinen van Oostvoorne staat aan de voorkant dat je eerst de voorwaarden van toegang op de achterzijde moet lezen. Welnu, dan blijkt dat het niet is toegestaan, o.a.
geluidvoortbrengende installaties of muziekinstrumenten mede te nemen of te laten spelen; bloemen, bessen of andere plantendelen te plukken, te beschadigen of te vervoeren; dit geldt ook voor dode takken; vuurwapenen en/of ander schiet- of vistuig bij zich te hebben, enige diersoort te vangen, te doden of te verontrusten, eieren te rapen of nesten of broedende vogels te benaderen; enigerlei grondgraving te doen, steile hellingen te betreden, door riet, biezen, helm of jonge beplanting te lopen, zich te bevinden in waterpartijen of op andere wijze de begroeiing te beschadigen; zich onbehoorlijk of luidruchtig te gedragen, sport te beoefenen, muziek te maken, samen te scholen en anders dan op daartoe uitdrukkelijk aangewezen paden te rijden met paarden, fietsen of motorvoertuigen.
En pas op: ‘het wandelbewijs moet op eerste aanvrage worden getoond, terwijl de aanwijzingen, gegeven door of namens de beheerder of door politie-ambtenaar, stipt moeten worden opgevolgd.’
Flauw, de bovenstaande bespiegeling? Misschien wel. Wetten moeten er zijn, de mensen moeten precies weten wat ze wel en niet mogen, wettelijke taal is vaktaal, in geval van moeilijkheid moet er een tekst zijn waarop duidelijk staat wat verboden is, zonder bepalingen als deze was er in ons land geen vierkante centimeter bos meer over, enz.
Het gaat overigens niet om die bepalingen. Het gaat om de taal. Moeten de aangesproken wandelaars (‘lees de voorwaarden van toegang’,; ‘bij overtreding der aan ommezijde vermelde voorschriften...’) zo bars worden toegesproken? Zouden een paar vriendelijke woorden niet méér uithalen? Bereik je eigenlijk iets met dreigende taal? Pas op dat je niet dat-en-dat doet, anders vlieg je eruit...
Trouwens, er zullen wel meer dingen zijn dan de in de tweeëntwintig onbepaalde wijzen gevangen handelingen die je niet mag doen. Wat blijft er voor de door lawaai, verkeer en stank gekwelde stadsbewoner nog over als hij met de ‘vergunning’ aan het ingangshek staat? Niet veel: in ieder geval wel ‘het zich begeven’ en ‘het betreden’. Maar dan niet anders dan op uitdrukkelijk daartoe aangewezen paden.