reiniging (hij schrijft uiteraard miljeu) schrijft, zal het zó somber wel niet bedoelen!
Maar om op het beginpunt van dit artikel terug te komen: cijfers en getallen spelen in ons dagelijks leven een nogal belangrijke rol. Ook in de taalbeheersing nemen ze een opvallende plaats in. Bij het lezen vormen getallen en eigennamen de moeilijkst te onthouden informatie, waarmee de meeste vergissingen begaan worden. Ze hebben als het ware een hoog soortelijk gewicht en zinken daarom snel weg. En behoort U tot de weinige mensen die bij het voorlezen van een tekst zonder haperen de aanwezige Romeinse cijfers kunt verwoorden? De meeste lezers moeten daarbij even nadenken. Bij het gewone (nou ja, zó gewoon is Arabisch ook weer niet) cijfers wordt het moeilijk om een getal van zes of meer cijfers, als 9834672, nog als getal te lezen en niet als reeks van cijfers. Alle enigszins lange telefoonnummers worden op deze manier in stukken verdeeld.
Echt lastig wordt het, wanneer op formulieren, kwitanties en dergelijke gevraagd wordt het getal voluit te schrijven, ‘in letters’ heet dat ook wel. Wat moet er nu aan elkaar en wat moet er nu los?
De auteur die graag precies wil zijn (en zeker bij cijfers moet je ook op de kleintjes letten), vindt in ‘het groene boekje’ hieromtrent geen aanwijzingen. Waar de overheid te kort schiet, dient in onze maatschappij het particulier initiatief te voorzien. In taalkwesties geniet daarom de ‘dikke Van Dale’ een bijna officiële status als vraagbaak en norm voor wat goed Nederlands is. Helaas, ook in Van Dale's Groot Woordenboek der Nederlandse taal staan geen aanwijzingen om uit te maken of zeshonderdzes eigenlijk niet zeshonderd zes moet zijn. Misschien wilt U zelfs nog liever zes honderd zes. In de bekende Nederlandse spraakkunst van Rijpma en Schuringa, bewerkt door J. van Bakel, vinden we in de 21ste druk (Groningen, 1968) op pagina 316 de volgende hoofdregel: ‘Als enige woorden tezamen een eenheid vormen schrijft men als teken van die eenheid de delen gewoonlijk aaneen of plaatst men er een koppelteken tussen’.
Verder: ‘Men schrijft aan elkaar:
1. |
a | de namen der getallen van 1 tot en met 100: drieëntwintig, zevenentachtig. |
b | de getalnamen van 1, gevolgd door honderd: driehonderd, vijfenzeventighonderd. |
c | de getalnamen van 1 en 2 gevolgd door duizend: achtduizend, vierenzeventigduizend, achthonderdduizend. |
|
Opmerking I. Men schrijft dus gescheiden: zeshonderd zes; achtduizend negenhonderd twaalf; zeven miljoen achthonderdduizend.
Maar 204000 wordt geschreven: tweehonderd vier duizend.
Opmerking II. De rangtelwoorden schrijft men als de hoofdtelwoorden: drieënnegentigste, honderd vierde, enz.
Opmerking III. Een breuk schrijft men zoals men die leest: 709/2318
zevenhonderd negen tweeduizend driehonderd achttiende’.
Op het eerste gezicht een duidelijk houvast. Echter, waarom vormen de woorden zes en honderd wel ‘een nieuwe eenheid’ in de volgorde zeshonderd en niet in de volgorde honderd zes? Volgens mij vormt ieder heel getal een eenheid en zou daarom ieder getal als één woord geschreven dienen te worden. Dus zowel zeshonderd als honderdzes aan elkaar geschreven. Bij getallen van zes of meer cijfers lijkt mij het meest logische om in de spelling aan te sluiten bij de gewoonte tussenruimtes te leggen na elke drie cijfers (van achteren af begonnen): 6 873 283, geschreven als zesmiljoen achthonderddrieënzeventigduizend tweehonderddrieëntachtig. Het zal niet zo vaak voorkomen dat dergelijke getallen voluit geschreven worden, maar de inflatie werkt snel!
Ik meen dat ook in de uitspraak van deze grote getallen pauzes te horen zijn na de door mij voorgestelde scheidingen. Weliswaar is de uitspraak een nogal moeilijk te gebruiken criterium (je kunt alles uitspreken zoals je wilt), maar het is tenminste enig argument voor een spellingsvoorschrift voor getallen. Een probleem blijft dan nog wat te doen met een eventueel tussengevoegd ‘en’ na honderd of duizend. Ik geloof dat ‘en’ hier eigenlijk overbodig is. Maar als ‘en’ toch gebruikt wordt, hoort het tot de samenstellende delen van het woord. Derhalve: ook zeshonderdzes als één woord geschreven. Overigens is duizendeneen toch niet meer hetzelfde als duizendeen. Als ik nog duizendeneen dingen te doen heb, ben ik in de drukte kennelijk de tel kwijt geraakt. Het betekent dan meer: een heleboel. En in de bekende verhalencyclus kunt U alleen maar spreken van duizendeneen nacht. Ook in het Frans, waar de Académie alles zo keurig regelt, is het getal mille un, maar zijn het de mille et une nuits. Bovendien moeten de Fransen dan ook nog onthouden dat in jaartallen weer mil inplaats van mille geschreven wordt: l'an mil neuf cent seize. Behalve het jaar 1000: dat is l'an mille. Trouwens bij jaartallen doen wij Nederlanders ook iets aparts: zegt U ook niet liever negentienveertig, zonder het woord honderd te noemen? Als U echter 1940 gulden verdient, kunt U niet zeggen: ‘ik verdien negentienveertig’. Dat levert dan waarschijnlijk een verwijzing naar de Bijstandswet op.
Tenslotte nog de breuken. ‘Een breuk schrijft men zoals men die leest’. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Ik raad U aan de voorbeeldbreuk van Rijpma-Schuring-van Bakel eens door een aantal mensen in Uw omgeving te laten lezen en te laten opschrijven. Tweeduizenddriehonderd of drieëntwintighonderd? Ik kies de laatste. Een breukstreep: gedeeld door? Maar als iemand schrijft zestien gedeeld door eenentwintig is dat iets anders dan 16/21
Als slotmoeilijkheid blijft U misschien nog zitten met de vraag: zijn het nu geen zes achttienden met een n? Dan breekt U zich het hoofd over een schijnprobleem: het zijn achttiende delen. Gewoon hetzelfde geval als sterke verhalen: ook de hele sterke gaan als sterke zonder n door het leven. U lijdt aan endemie.
A.J. Vervoorn