Nederlands en Frans
In O.T. oktober 1970 vestigt iemand de aandacht op ‘de grote overeenkomst tussen uitdrukkingen in het Nederlands en het Italiaans’. De inzender staaft zijn mening met een serie voorbeelden uit beide talen waarin het woord hand voorkomt. Hij meent daaruit te mogen besluiten dat ‘de overeenkomsten tussen Nederlands en Italiaans veel groter (zijn) dan die tussen Nederlands en Frans’.
Die gevolgtrekking is m.i. niet gewettigd, aangezien voor al de door hem aangehaalde voorbeelden (op één na) eveneens Franse uitdrukkingen bestaan met het woord main.
Alleen voor ‘een gaatje in de hand hebben’ is me geen Franse uitdrukking met main bekend. Daartegenover staan echter nog tal van andere wendingen in beide talen: en venir aux mains = handgemeen worden; mettre les mains à la pâte = de handen uit de mouwen steken; je m'en lave les mains = ik was mijn handen in onschuld; les mains lui démangent = de handen jeuken hem; donner un coup de main = een handje helpen; en un tour de main = in een handomdraai; être en bonnes mains = in goede handen zijn enz.
De stelling dat de overeenkomsten tussen Nederlands en Italiaans ‘veel groter’ zijn dan die tussen Nederlands en Frans is niet vol te houden.
J. Verhasselt, Brussel