Hun hebben
In Onze Taal (april 1970) wijdde E.A. Destrée jr. een interessant artikel aan de uitingen van nadruk in de volkstaal, en noemde twee voorbeelden hiervan:
Ik vraag mij af of het wel juist is om deze twee uitdrukkingen op één lijn te stellen.
In het eerste geval wordt de datief gebruikt i.v.p. de nominatief, om het onderwerp meer kracht bij te zetten. Wellicht zou een parallel mogelijk zijn met het Afrikaanse ons, dat de normale vorm is geworden (‘ons het gekom’), doch oorspronkelijk misschien wel beklemtoond werd, en zelfs met het Franse moi (‘Qui veut venir? - Moi!’).
In het tweede geval heeft de datief de waarde van een genitief. Want ‘dat is hèm z'n route’ ligt naar alle schijn in het verlengde van een welbekende, misschien niet eens zo foutieve zinswending als ‘Jan z'n hoed’ i.p.v. ‘de hoed van Jan’. Hieruit is, zoals men weet, het Afrikaanse se ontstaan, dat de tweede naamval, ik bedoel het gebruik van het voorstel van, totaal heeft verdrongen, ook wanneer het gaat om een vrouw, woord of een meervoud (‘die tant se huis’, ‘die persone se lyke’). Opmerkelijk is trouwens dat de neiging om in de wandeling de tweede naamval door de derde te vervangen, eveneens in andere talen bestaat. Zie in het Duits ‘dem Nachbar sein Garten’ en ook in het Frans, maar dan zonder omzetting, ‘le jardin au voisin’.
P. Brachin, Parijs.