Hen en hun
De regel is eenvoudig: hun meewerkend voorwerp, hen lijdend voorwerp en na een voorzetsel: wij zagen hen en gingen met hen mee.
Maar nu de praktijk! Spraakkunsten geven aan dat dit verschil hen/hun in de schrijftaal wordt toegepast. Zoek maar eens in romans... Deirde en de zonen van Usnach van A. Roland Holst: ‘.. en elken avond was hen de duisternis vervuld van onheil.’ In een van de Sprookjes van Godfried Bomans, De Vloek, komt in het begin voor: ‘.. bovendien zult gij hun die u kwaad doen, vergeven’ en in hetzelfde verhaal een bladzijde verder: ‘.. bovendien zult gij hen die u kwaad doen, vergeven.’ Opmerkelijk is een plaats uit Peelwerkers van Coolen, die immers volkstaal geeft: ‘Moeder bindt ze den wollen das enen keer of drie rontelom hunnen hals, ze doet hen hun wanten aan’. Zou een Brabander het laatste stuk werkelijk zo zeggen? De roman van Hella Haasse, De Ingewijden, vertoont herhaaldelijk ontsporingen op dit punt: ‘de grootsheid en naaktheid van het landschap gaven hen een onbehagelijk gevoel’ (blz. 11), ‘.. het was hen een raadsel’ (blz. 20), ‘Die aandacht geldt niet alleen haar moeder, maar hen allen’ (blz. 28), ‘.. soldaten en politie zaten hen op de hielen, spionnen loerden in alle dorpen; als zij gegrepen werden, wachtte hen de doodstraf’. Men kan toch niet beweren dat Roland Holst, Bomans, Coolen of Hella Haasse geen goed Nederlands kunnen schrijven?
Het verschil hen/hun leeft niet in de gesproken taal en dat is geen wonder, want de vorm ‘hen’ is in de renaissance opzettelijk ingevoerd. ‘Hen’ na een voorzetsel is voorgeschreven in de negentiende eeuw door Weiland die zijn officiële spraakkunst naar Duits model inrichtte. Vele schrijvers - en niet de slechtste! - weten met hen/hun geen raad. Men vindt zeer weinig gedrukt ‘hun’ in plaats van ‘hen’: ik zie hun, maar wel treft men aan ‘hen’ in plaats van ‘hun’, getuige de aanhalingen hierboven. Zou het een vorm van hypercorrectie zijn? In de angst voor ‘hun’ uit de gesproken taal komt ‘hen’ op de verkeerde plaats! De zin van Coolen geeft ‘ze’. Wanneer we om ons heen de beschaafde omgangstaal van de Noordnederlanders horen, dan moeten we vaststellen dat ‘hen’ zo goed als niet voorkomt en ‘hun’... maar weinig