Juffrouw en mevrouw
Volwassen mannen worden aangesproken met meneer, aangeschreven als De Heer, boven brieven Mijnheer of Geachte Heer genoemd. (In dit verband wordt nu even afgezien van speciale aanspraken als ober, excellentie, verdachte, professor, dokter, sire, en van onze folkloristische betitelingen met weledelzeergeleerd, edelgrootachtbaar, hoogeerwaard en wat dies meer in de zakagenda staat.)
Vrouwen maken het ons moeilijker, doordat zij van oudsher gesplitst worden in mevrouwen en juffrouwen. Allebei zeer eerbiedige betitelingen. Immers ‘mevrouw’ betekende: mijn gebiedster, pendant van ‘mijn here’, en ‘die jonc vrouwe’ was de maagdelijke dochter van het aanzienlijke paar, zoals ‘die jonc here’ de zoon. De rangeninflatie, gevolg van beleefdheid en standsvermenging, heeft ons - voorzover we boven een zekere leeftijdsgrens zijn - nu allen met deze nobele titels vereerd; alleen ‘jonkheer’ bleef beschermd. We worden optenduur vrijwel zonder uitzondering meneer, mevrouw of juffrouw genoemd.
Hier zijn hele taalsociopsychologische beschouwingen aan vast te knopen. Over de waarde van het bezittelijk voornaamwoord bijvoorbeeld. ‘De heer’ is vormelijker dan ‘mijnheer’, ‘juffrouw’ juist minder plechtig dan het uitsluitend op papier gebruikelijke ‘mejuffrouw’, en ‘mevrouw’ kan het, anders dan het Duitse Frau, niet wel zonder dat handvat stellen. Voorts is merkwaardig, dat de inflatie van het woord vrouw, dat vroeger op een lijn stond met heer, maar afgezakt is tot het niveau van man, geen vat gehad heeft op ‘mevrouw’. (Ook niet op de namen in het kaartspel; alleen in de zoölogie zijn mannetje en wijfje als gelijkwaardig bewaard. De achtergrond van de verschillende behandeling van de twee geslachten, van de grote verschuiving van man: wijf = heer: vrouw tot man: vrouw = heer: dame, is natuurlijk de ridderlijke hoofsheid, die nu zeven eeuwen of langer onze zeden beinvloedt.)
Nu kunnen de aanspreekwoorden ‘mevrouw’ en ‘juffrouw’ voor nog een ander onderscheid tegenover mekaar geplaatst worden, dan voor dat tussen de getrouwde en de ongetrouwde staat. Sinds eeuwen is ‘juffrouw’ minder deftig dan ‘mevrouw’. Wie het naadje van deze kous wil weten, - om een mooi voorbeeld van onbegrijpelijk wordende beeldspraak te gebruiken! - raadplege het artikel ‘Nederlandse aanspreektitels en -woorden van dames, vroeger en nu’ van prof. dr. M. Hanot in Wetenschappelijke Tijdingen van 1957.
Het gevolg van deze ingewortelde sociale degradatie van ‘juffrouw’ is dat men sommige ongetrouwde vrouwen, ‘omdat’ ze kamerlid of hoogleraar zijn, ‘mevrouw’ gaat noemen. Onlangs heeft men in deze kolommen kunnen lezen dat er zelfs een stelling bij een proefschrift aan dit verschijnsel is gewijd.
In veler ogen is het ongetwijfeld een antipathiek snobisme. Het schijnt namelijk de gedachte in te sluiten dat een getrouwde vrouw sociaal hoger staat dan een ongetrouwde. Maar dit is nog niet eens de enige diskriminatie! Doordat een vergelijkbaar onderscheid bij de betiteling van mannen ontbreekt, doordat dus de man niét hoeft te trouwen om de hoogste rang te bereiken, plaatst dit taalgebruik impliciet de man hoger dan de vrouw.