Aantrekken
Een grote industriële onderneming schrijft ons: ‘Wij zullen gaarne van U vernemen, of het werkwoord “aantrekken” in een zin als hieronder vermeld, mag worden gebruikt.’
De zin in kwestie luidt: ‘Wij zijn er in geslaagd 500 arbeiders aan te trekken,’ en dit moet dan betekenen: wij zijn er in geslaagd 500 arbeiders in ons bedrijf te werk te stellen.
Een andere zin met dit ‘aantrekken’ luidt: Wanneer onze vervoermiddelen langs A. geleid worden, kunnen wij ook daar nog arbeidskrachten aantrekken.
Ja, is aantrekken hier terecht gebruikt, of moeten wij er een germanisme in zien. Een Nederlands woord is het zonder twijfel: trekken, met het richting-bepalende ‘aan’. In welke betekenis bezigen wij aantrekken, figuurlijk dan natuurlijk. ‘Iemand door het opwekken van een onweerstaanbare begeerte tot zich trekken; c.q. nopen of aanlokken naderbij te komen. Aanlokken, bekoren.’ Wij kunnen de omstandigheden (de ‘verhoudingen’!) bij de genoemde industriële onderneming niet beoordelen; misschien zijn die zo dat zij bij een arbeider ‘een onweerstaanbare begeerte opwekken om naderbij te komen’, hem ‘bekoren’, en dan is ons woord terecht gebezigd.
Zou dat echter niet het geval zijn, dan zou er o.i. niet de minste reden zijn het te gebruiken. Zou het b.v. slechts de bedoeling zijn uit te drukken dat men er in geslaagd is een zeker aantal arbeiders te werven, welnu, dan kunnen wij dat zeggen. Werven, aanwerven. Een minder gunstige bijgedachte, zoo iets als ronselen? Waarom? Ronselen is bepaaldelijk werven, pressen, met list of geweld; die bijgedachte heeft werven zelf niet. Wij vinden het altijd prettig als men nieuwe leden voor ons genootschap werft.
Een vraag: Zou men op de gedachte komen in het gegeven geval ‘aantrekken’ te bezigen, als er geen woord ‘heranziehen’ bestond?