Verscheiden(e)
Men heeft ons gevraagd, nu wij zo dikwijls het goede recht van de ‘e’ bepleiten, of wij er ons mee kunnen verenigen dat die e bij ‘verscheiden(e)’ zo dikwijls weggelaten wordt, en zo ja, waarom dan.
Het is een beetje moeilijk hierop met een enkel woord antwoord te geven; de gevallen zijn zo verschillend. En lange uiteenzettingen wil men veelal niet in ons blad. Daarom zullen wij ons maar beperken tot enkele voorbeelden van het gebruik; daar valt ook wel iets uit te leren.
De verbuiging dus van bijvoeglijke naamwoorden op -en; en ook op -er.
Onverbogen: Houten, koperen, gouden: houten lepels, koperen kettingen, gouden horloges. Open en eigen: open steden, eigen gebreken. Verleden deelwoorden: aangeboden diensten, de verbonden Mogendheden. Vrouwelijk enkelvoud: de aangebeden vrouw (maar natuurlijk: de aangebedene), de geschonden eer. (Bij deze laatste twee in verheven taal misschien toch een e?) Comparatieven van twee lettergrepen; verbogen: de kortere duur, de kleinere opbrengst, het strengere vonnis, de grotere veldheer. Veellettergrepige comparatieven; onverbogen: de geloofwaardiger voorstelling, een hachelijker onderneming. Omtrent de woorden ‘rechter’ en ‘linker’ bestaat geen twijfel: de rechter zijde, de linker helft, onverbogen.
Uit de gegeven voorbeelden volgt dat wij bij ‘verscheiden’ zonder gewetensbezwaar de verbuigings-e kunnen weglaten. Dat wij hierbij een zekere twijfel gevoelen, zal komen doordat zich bij ‘verscheiden’, in bepaald gebruik, nl. als onbepaald telwoord, de ‘e’ gehandhaafd heeft. Nietwaar, wij spreken immers van: enige, ettelijke, weinige, sommige, en komen dus van zelf tot: verscheidene.