‘Ter voormelde(r) griffie’
Een lid schrijft: ‘Wij bezigen herhaaldelijk de uitdrukkingen: ter griffie van, ten parkette bij een Gerecht. Hoe wordt het nu bij gebruik van het adjectief “voormeld”? Ter voormelde griffie, of: Te voormelde(r) griffie; Ten voormelden parkette, of: Te voormelden parkette? Voor wat betreft de laatste twee uitdrukkingen heeft mijn vraag ook betrekking op de nieuwe spelling’.
De eerste vraag komt daar op neer of bij invoeging van de bepaling ‘voormeld’ het bepalende lidwoord weggelaten kan, c.q. dient te worden. Wij zouden denken van niet; wij spreken immers over een bepaalde griffie, een bepaald gerecht. Heel iets anders dan bij uitdrukkingen als: te juister tijd, waar men niet het oog heeft op een bepaald, reeds genoemd tijdstip.
En dan wat betreft de tweede vraag: Te, in dezen zin, komt alleen voor in vaste verbindingen, die uit een ouder taalgebruik overgebleven zijn: verbonden met een datief. (Men wil deze overgeleverde vormen wel eens ‘versteende’ uitdrukkingen noemen, of, met volkomen miskenning van de waarde van dit taalgoed, schamper spreken van ‘taalfossielen’.)
Wij kunnen zeggen: in het huis van den Heer X, maar het is onmogelijk te zeggen: te het huis, of: te het kantoor; daar eischt ons taalgevoel, onverschillig of wij nu ‘vereenvoudigers’ zijn of niet, den ouden vorm: ten huize, ten kantore.
‘Ten’, ‘ter’, of: ‘te’. Zeker, met zoo'n verleden deelwoord mist het zelfst. naamw. wel eens het bepalende lidwoord.
‘Te bezorgen aan voormelde griffie’; ‘Voorgenoemde getuige had hiervoor een andere verkla-