Amper
Batavia schrijft: ‘Men gebruikt hier het woord “amper” in de betekenis van “bijna”, wat me vreemd aandoet en waarover U me misschien wel kunt inlichten’.
Wij gebruiken ‘amper’ in den zin van: nauwelijks, ternauwernood, ook maar net; een klein stapje verder en wij komen tot: bijna.
Men heeft het willen doen voorkomen alsof Bogor òns zou kunnen inlichten omtrent de herkomst van ons woord; dat het uit het Maleis zou zijn. Immers wij kennen uitdrukkingen als: hampir, dicht bij, bijna; ampir siang, even voor den dageraad, dus: als het amper dag is. Maar dat is niet zo; het kan zijn dat het Maleis het woord uit dezelfde bron heeft als wij, maar wij hebben het zeker niet uit het Maleis.
Het is een heel oud woord, amper; het bestond al in het Sanskrit, ‘amla’ of ‘ambla’, en dat betekende zuur. Dat betekende het ook in onze taal, en in de omringende talen, al heel vroeg, en gedeeltelijk ook nu nog. Dat dit ‘zuur’ overgegaan is in de tegenwoordige betekenis: nauwelijks valt licht te verklaren. Het denkbeeld ‘zuur’ is nauw verwant aan dat van: moeilijk, met moeite. ‘Dat wart hem te sure’: dat kostte hem veel moeite, dat viel hem zwaar. Van ‘met moeite’ tot ‘nauwelijks’ is maar een korte stap, bij ons en in de naburige talen eveneens. Fr.: à peine; Du.: schwerlich, ‘kaum’.