Woordvorming
De vraag is gerezen: hoe benoemen wij den man die zich met documenten bezighoudt? Documentator? Neen; dat is wel een goede afleiding, maar het geeft de bedoeling niet goed weer. - Documentalist? Ook dat niet; dat is een onjuiste afleiding. De zelfst. naamwoorden op -alist zijn gewoonlijk van adjectieven op -aal afgeleid, en het adjectief bij document is niet documentaal, maar: documentair. - Documentist misschien, naar analogie van pianist, violist? - Weifeling. Weet iemand nog iets anders voor te stellen? Daar komt een stem: documentaris, zou dat gaan? Immers wij kennen archivaris en dgl. vormingen.
Documentaris? Het klinkt wel goed. Of het kans heeft er in te komen? Moeilijke vraag! Wat dunkt onzen Raad er van?
*‘Ja, documentaris lijkt mij zeer geschikt. Vgl.: bibliothecaris, actuaris, notaris, secretaris, commissaris, auctionaris, actionaris, archivaris, pensionaris, titularis, functionaris, en vele andere. Alle gevormd van Latijnsche woorden (met den oorspronkelijken, ook Latijnschen uitgang: arius); en documentum is ook een zuiver Latijnsch woord. (De vorming: falsaris laten we maar terzijde; in het Middelnederlandsch had men ook: rudarijs.)
Zou men de afleiding op -ist willen vormen, dan moest het documentist zijn (journaal, sociaal + ist geeft nog iets redelijks voor ons taalgevoel, al zullen beide wel in hun geheel ontleend zijn, maar documentaal is niets).
Evenwel, de woorden op -ist dienen doorgaans voor andersoortige beroeps- of groepsbenaming: muzikanten, partij-aanhangers, militaire termen, taalgeleerden (Anglist en dgl.) Zie: lampenist, bloemist, drogist.
De uitgang -aris heeft al sedert de Middeleeuwen een plaats in onze taal; uit het oud-Fransch werd het ontleend als -arijs. Maar ik onderstel, dat een aantal rechtstreeks uit het Latijn bij ons zal zijn overgenomen, zij het onder inwerking van het -ijs (> is) van het Fransch. Bibliothecarius, notarius, pensionarius hoefden wij niet van de Franschen te leeren kennen.
Men kan niets beters, mooiers verlangen dan dit documentaris; het brengt den titularis in een eervolle groep, welker werkzaamheden veel verwantschap met het zijne vertoonen.’
Ziedaar. Zullen wij het dus nu maar op documentaris houden?