Zo deftig!...
Een veteraan bij het M.O. in Amsterdam, een man van gezag in zake Nederlandse taal en letteren, wijst ons op een lelijke uitspraak van Nederlandse woorden, die bedoelt mooi - of liever: correct, beschaafd - te zijn.
Het is nu alweer een aantal jaren geleden dat wij in ons blad de aandacht vestigden op zekere eigenaardigheden bij onze uitspraak, onder andere dat in bepaalde gevallen een zachte spirant verscherpt wordt, ‘z’ b.v. overgaat in ‘s’. Wij zeggen zes, met z, maar zeggen niet zestig doch sestig; zeven, met z, maar zeventig weer met s.
Dat zeggen wij als wij ‘natuurlijk’ spreken, maar pas op als wij in het openbaar het woord voeren; dan kan onze ‘natuurlijke’ taal niet dienen, dan spreken wij ‘mooi’. ‘Mooi’ bij wijze van spreken dan; bedoeld als mooi, als correct, als beschaafd, maar in werkelijkheid allesbehalve mooi, allesbehalve correct of beschaafd.
Gelooft ge het niet? luister dan maar eens naar onze sprekers in het openbaar, door de radio b.v. Elke beschaafde Nederlander zegt ‘gewoon’: ik sal, wat segt U, met een zeer duidelijken scherpen sisklank; hij spreekt van: rooksuil, eetsaal, kwaksalver; hij zegt: affal, opfoeden, enz. Maar plaats onzen beschaafden Nederlander op een podium, of geef hem een microfoon, en luister dan maar eens goed naar zijn spiranten; geen sestig, zes en sestig, o foei, wat commun; zestig, zes en zestig, met een allerzoetst z'je. - Seventig? maar zo spreken de boeren ook; wat zouden mijn hoorders wel van mij denken! Zzzeventig, zó moet het zijn.
Een mal aanwensel, een dwaze gewoonte. Onze oude Trui, als zij ‘gewoon’ sprak, bracht ons de koffie binnen, gewoon maar onze koffie. Maar o wee als er bezoek was, ‘deftig’ bezoek; dan stevende zij binnen, het gelaat in een deftige plooi, deftig geplooid ook haar tulenmuts - zeker het is lang geleden - de kopjes koffie op het grote blad, maar dan was het geen koffie meer, o neen; ‘Blieft Mevrouw Muller nog een kopje kofje?’ En onze goede Trui, onze knappe, degelijke, ja werkelijk ‘deftige’ Trui, tuimelde dan subiet heel wat treden naar beneden; met haar ‘deftige’ taal, haar ‘hypercorrectheid’, haar... gebrek aan ontwikkeling.
Aan Trui gelijk is hij die, uit vrees zich te compromitteren, zich... compromitteert. Die niet ronduit sestig durft zeggen, sestig en seventig; bevreesd is voor langsaam; langSaam, met een s; persoon niet aandurft, onverzacht, - gewoon maar perSoon.