Gemeente(lijke) gasfabriek
Een lezer vraagt ons iets te zeggen omtrent de vormingen: Gemeente Gasfabriek en Gemeentelijke idem. Is, vraagt hij, de eerste niet beter te achten dan de tweede?
Ja, stellig, zij het ook dat de vorming ‘Gemeentelijke’, ondanks bestrijding, in gebruik is gebleven.
Wat de afkomst van ons achtervoegsel -lijk betreft, aangenomen wordt dat de oudste woorden op -lijk possessieve composita waren van een zelfst. naamwoord, of anders een bijv. naamwoord met het zelfstandig naamwoord dat in het Nederlands ‘lijk’ luidt, en dit ‘lijk’ dan in de oude betekenis van ‘gestalte, lichaam’ (of wel, nog verder teruggaand: kenteken). Tenzij ons achtervoegsel zou samenhangen, niet met dit ‘lijk’, maar met ‘lijken’ (got. ‘leikan’), d.i.: behagen; of anders met ‘lijken’, in de betekenis ‘glad maken’ (vgl.: likken); of wel met (ge)lijk. Met het vormen van woorden door middel van -lijk moeten wij enige voorzichtigheid in acht nemen, willen wij niet vervallen in wat Bilderdijk met ‘mofferyen’ placht aan te duiden, navolgingen van het Hoogduits. ‘Landelijk’ b.v., dat volgens Bilderdijk in de tweede helft der 18de eeuw in Duitsland in gebruik is gekomen en van daar met ‘de sentimenteele ziekte’ naar ons land overgewaaid. Of ‘nachtelijk’, waarmede onze ‘schoone moedertaal erbarmelijk wordt verkracht’.
De vorming ‘gemeentelijk’ is ondanks bestrijding in gebruik gebleven. En bestrijding heeft zij gehad; en flink. Hoor wat het W.N.T. er van zegt:
‘In navolging van het Fransch en Hoogduitsch, waarin een aantal adjectieven plegen gebezigd te worden ter vervanging van den 2den naamval, is men ook in onze taal de bnw. op -lijk in dergelijke toepassing gaan gebruiken, in strijd met de ware kracht van het achtervoegsel, en met miskenning van de samengestelde woorden, die ons Nederlandsch bij voorkeur aanwendt. Zoo spreekt men ook van “gemeentelijk ambtenaar”, “gemeentelijke secretaris”, “gemeentelijke gasfabriek” enz. enz. Met de echte beteekenis van het woord zijn die uitdrukkingen niet overeen te brengen. In gezonde taal spreken wij van: gemeentebestuur, gemeentekas, gemeenteraad, gemeenteschool, gemeenteambtenaar, enz. Een “gemeentelijke school” zou een school zijn, naar den aard en de behoeften der “gemeente” ingericht, niet “een school der gemeente”, en dit laatste bedoelt men toch. In de woorden op -lijk moet altijd het begrip van den aard, de hoedanigheid van een persoon of van een zaak op den voorgrond staan.’
Dus: wij geven de voorkeur aan de vormingen met ‘Gemeente’ en schrijven ‘Gemeentegasfabriek’, in één woord, of, met koppelteken: Gemeente-Gasfabriek.