Terwijl
‘Ik meen te weten’, schrijft een lezer, ‘dat “terwijl” een tegenstelling kan inhouden. B.v.: Piet werd ter dood veroordeeld terwijl Jan werd vrijgesproken. Neen, wordt beweerd: terwijl beteekent inmiddels, ondertusschen, intusschen.
Mag ik zeggen: “een toestel werd verplaatst terwijl er tevens een uitbreiding plaats had”??’
Terwijl, koppeling van ‘ter’ (te der) en den datief van Wijl(e), tijd, dus letterlijk: in den of dien tijd. In dien tijd, in dien tusschentijd, intusschen, ondertusschen, onder de hand. ‘My (ontbrak) tijdt om te antwoorden, mits my niet voeghen wilde zijn E. terwijle onverzelschapt te laeten’ (Hooft).
Bij de uitdrukking ‘terwijl als’, die in het Mnl. niet zeldzaam in denzelfden zin werd gebezigd als ‘terwijl dat’, is soms de temporeele beteekenis op den achtergrond getreden, en wil het zooveel zeggen als: wanneer, als, ingeval dat.
Door weglating van het voegwoord ‘dat’ of ‘als’ is ‘terwijl’ voegwoord geworden; het wordt gebezigd ter uitdrukking van, korter of langer durende, gelijktijdigheid van twee gebeurtenissen (de gebeurtenis, in den bijzin genoemd, kan reeds eenigen tijd aan den gang geweest zijn als de andere plaatsheeft); dus: terzelfder tijd dat, in den tijd dat, op het oogenblik dat, gedurende den tijd dat.
Ook ter uitdrukking dat een gebeurtenis plaatsheeft binnen de tijdgrenzen van een andere: binnen den tijd dat, in dien tijd dat, zoolang als.
De vermelding, in een bijzin door ‘terwijl’ ingeleid, van een gebeurtenis waarmee een andere gelijktijdig is, kan ten doel hebben te doen uitkomen dat de bedoelde gebeurtenis zich bij die andere komt voegen, de handeling aanvult, versterkt, enz.; de bijzin met ‘terwijl’ kan dan vervangen worden door een nevengeschikten zin, ingeleid met: en tevens, en daarbij, en bovendien. ‘Het gebouw zelf is een waardig gedenkteeken van den hechten, sierlijken bouwtrant der zeventiende eeuw; terwijl de stichter... hoog aangeschreven staat bij allen, die enz.’
De vermelding van de gelijktijdigheid der gebeurtenissen kan ook ten doel hebben te doen uitkomen dat de bedoelde gebeurtenis in zekere mate een tegenstelling vormt met die andere: de bijzin met ‘terwijl’ kan dan vervangen worden door een nevengeschikten zin, ingeleid met: en tegelijkertijd toch, en daarentegen; of sterker: maar, doch; soms door een zin met: ofschoon; of met: en dat ofschoon (het laatste alleen als de bijzin met ‘terwijl’ op den hoofdzin volgt). Eenzelfde verschijnsel als wij opmerken bij ‘intusschen’ (‘ondertusschen’).
Als een gebeurtenis gelijktijdig is met een andere, kan zij de oorzaak, grond of aanleiding van deze zijn; treedt de gedachte daaraan op den voorgrond, dan wordt ‘terwijl’ hetzelfde als: omdat, aangezien, daar, doordat. Ook alweer een beteekenisontwikkeling die wij van elders kennen: bij ‘dewijl’, die wijle dat, in den tijd dat, terwijl, later gebezigd in den zin van: daar, aangezien, omdat, doordat.
Soms verflauwt de beteekenis van ‘terwijl’ zoo, dat het alleen maar dient om twee zinnen aaneen te koppelen; dus niet veel meer uitdrukt dan: en. ‘De “marquises”, en al die figuurtjes “à la Watteau”,... schertsen - terwijl de tengere hand den waaier ontplooit...’ (Quack).
Eenige terughouding ten aanzien van het gebruik van ‘terwijl’ met simpel verbindende functie is aan te bevelen, vooral daar, waar de gedachte aan ‘gelijktijdigheid’ lachwekkend zou werken. Zoo bij de beschrijving van een feestavond: Mevrouw X vertolkte op ontroerende wijze Schuberts [...] ‘Wiegenlied’, terwijl het orkest de zaal ve[...]de met de machtige klanken van Beethovens [...]oïca.