[Varia]
‘Wij schrijven: Gij zoudt, met -dt; gaat de stamklinker d terug op de -d van een infinitief “souden”?’
Zr. J.
□ - Neen, die d is van den uitgang ‘de’, van de zwakke verleden tijd. Ik zou, gij zoudt, komt van: ik zoude, gij zoudet. Een beetje geleerdheid: Wij hebben hier wat de taalkunde noemt een ‘praeterito-praesens’, een opgeschoven verleden tijd. De tegenwoordige tijd (zal) gaf oorspronkelijk den toestand te kennen, die het resultaat was van de voorafgaande handeling. Zo betekent b.v. Gotisch ‘wait’ (ons ‘weet’) oorspronkelijk: ik heb gezien, dus: ik weet. Zo is ook ‘zal’ oorspronkelijk een sterke-verleden-tijdsvorm; Got. ‘skal’, te vergelijken met de verleden-tijdsvormen: brak, stal. In den loop der tijden ging men in deze verleden-tijdsvormen een tegenwoordigen tijd zien, zodat de behoefte zich deed gevoelen er een zwakken verleden-tijdsvorm bij te maken. Got. skulda, Duits sollte, Nederlands zoude. Daar hebben wij die d.
‘Lang leven de geslaagden! Zegt men ook: Leven de geslaagden? Leven de prinsesjes? Of: leve..., zonder -n?’
Zr. J.
□ - Wij vinden in het W.N.T. de volgende citaten: ‘Leven de Belgen’ (Consc.). ‘Leven de jongeren!’ (Kloos).
‘Het woord gecommitteerde wordt in Koenen-Endepols geschreven met tweemaal m en eenmaal t. Het is, eveneens volgens K.-E., afgeleid van het Latijnsche “committere”, met tweemaal m en tweemaal t. Het woord comité echter wordt geschreven met eenmaal m en eenmaal t. Het aantal m's en t's in de beide afgeleide woorden lijkt mij onlogisch. Aannemende dat K.-E. het goed heeft, vraag ik naar de oorzaak daarvan.’
Sto.
§§ - Wat het woord gecommitteerde betreft, dit is ten onrechte door Koenen-Endepols met één t geschreven. In den nieuwsten druk (ao 1947) staat het met twee, evenzoo in den zesden druk van Van Dale (ao 1924) en in den nieuwen druk van dit woordenboek, die bezig is te verschijnen (bewerkt door de heeren Kruyskamp en De Tollenaere).
Waarom de Franschen ‘comité’ nu met enkele consonanten schrijven, dat weten wij niet; in 1650, toen ze het woord uit het Engelsch overnamen, schreven ze het ‘committée’. Wij moeten ons over dat ‘waarom’ maar niet al te druk maken; een wijziging die niet in onze taal heeft plaatsgehad!
‘U bezigde in het laatste nummer het woord gedrocht. Hoe is dat ontstaan; heeft het iets te maken met “dragen”?’ Er.
□ - ‘Gedrocht’ komt van het verouderde ‘driegen’, bedriegen. Oorspronkelijk betekende het hetzelfde als bedrog, inzonderheid zinsbedrog, doch in concrete opvatting toegepast op bedriegelijke verschijningen, door de macht van bovennatuurlijke wezens veroorzaakt.
In het Mnl.: visioen, droombeeld, spookverschijning, en vervolgens, bij uitbreiding, een schrikwekkend, afgrijselijk, spookachtig wezen, een monster, zoals men ze in visioenen pleegt te zien.
‘En dat “Misanthrope”, waar hebben wij dat vandaan?’ Er.
□ - Uit het Grieks ‘Misein’ is ‘haten’, en ‘anthropos’ is ‘mens’. Mensenhater.
‘Ik las onlangs het woord “gehengenis”, dat: gedoogen moest uitdrukken. Waar komt dit vreemde woord vandaan?’
Bu.
§§ - Gehengenis komt van ‘gehengen’, dat inderdaad: toelaten, gedoogen of dulden beteekent. Het grondwoord is ‘hengen, het causatief van ‘hangen’, dus: doen hangen. Zooals drenken is doen drinken, leggen: doen liggen. ‘Doen hangen’, maken dat iemand of iets in hangenden of zwevenden toestand verkeert. (Een bijvorm van hengen is: henken, dat eveneens beteekent: iemand ‘in zwevenden toestand doen verkeeren’, t.w.: ophangen, aan een galg. Vgl: henker, hangman, beul.)
Ons ‘hengen’ ziet op den teugel waarmee een paard bestuurd en in bedwang gehouden wordt. Als wij den teugel vieren, laten wij het paard den vrijen loop. Dan laten wij toe, gedoogen of dulden wij dat het dier zijn eigen wil volgt.