Levertijd of leveringstijd
Een lezer schrijft ons: ‘Er heerscht bij ons op kantoor nogal eenige verdeeldheid over het woord “levertijd” of “leveringstijd”. Bedoeld wordt aan te geven op welken datum de goederen geleverd zullen worden.
Koenen laat mij over deze kwestie in het ongewisse en spreekt alleen van “leveringstermijn”, terwijl het Duitsche woordenboek van Van Gelderen vermeldt: Lieferfrist, Lieferungsfrist, Lieferzeit; Lieferungszeit: levertijd.
Gaarne zou ik hierover Uw meening vernemen.’ Wij kunnen hieromtrent het volgende opmerken. Wanneer wij samenstellingen vormen met als eerste lid den stam van een werkwoord, dan beperken wij ons gaarne tot die werkwoorden, waarvan de stam een substantief kan zijn. Zoo vormen wij dus samenstellingen als: slaapkamer, rustbed en dgl. Maar dit is alweer geen wet van Meden en Perzen. De stam van stijgen is geen substantief, die van drinken evenmin; toch spreken wij van stijgbeugel en drinkbeker.
Wil onze lezer dus, met Van Gelderen, spreken van levertijd, dan zal niemand er aanmerking op mogen maken. Maar wij voor ons geven de voorkeur aan leveringstijd, tijd waarin de levering zal of moet geschieden. Leveringstijd, leveringstermijn, leveringscontract, leveringsplicht.