In Suriname... Papiamento?
Een belangstellende lezer schrijft: ‘In het laatste nummer van Onze Taal verklaart een inzender dat in Suriname heel weinig Nederlandsch, maar wel Spaansch en Engelsch en Papiamento wordt gesproken. Is dat zoo? In mijn tijd, een goede 25 jaar geleden, spraken in Suriname alle ambtenaren - voor 90% geboren en getogen Surinamers - Nederlandsch. In de winkels werd men te woord gestaan in het Nederlandsch. De huisbedienden spreken Nederlandsch. Er verschenen twee in Suriname gedrukte bladen in het Nederlandsch. Men was daar heel wat keuriger op de taal en den stijl dan in Nederland. Is dit alles veranderd?
Wat heeft de Surinamers bewogen zich het Papiamento eigen te maken? Leeren de kinderen die vreemde taal op school? In mijn tijd leerden ze op school Nederlandsch.
Spaansch heb ik in Suriname nooit hooren spreken. Zijn er in Suriname ook lieden, die die taal kunnen verstaan? Ik zou denken niet vele. En wat heeft men er dan aan? Het Negerengelsch was destijds de taal, waarin Britsch-Indiërs, Surinamers, Javanen, Chineezen zich aan elkaar verstaanbaar maakten. Maar het Nederlandsch won veld mede dank zij het onderwijs. Beschaafde Surinamers behoefden het Nederlandsch niet als een vreemde taal aan te leeren. Het was hun eigen taal.
Is dat alles veranderd? Het is haast niet te gelooven. Suriname, de twaalfde provincie van Nederland, overgeschakeld naar het Papiamento?
Maar als het niet waar is wat de Heer H.v.E. schrijft, dan is het toch wel grievend voor een Surinamer in een Nederlandsch blad te moeten lezen, dat in zijn provincie heel weinig Nederlandsch en veel Papiamento wordt gesproken.’
Een andere lezer, eveneens der zake kundig, schrijft: ‘Met de algemeene strekking der bijdrage onder het hoofd “Het Nederlands in den vreemde” zal wel iedereen het eens kunnen zijn. Wat de West betreft echter is de schrijver er eenigszins naast. Papiamento is de volkstaal der Benedenwindsche Ned. Antillen; Spaansch wordt daar gesproken als vreemde taal. Op de Bovenwindsche is nog altijd het Engelsch de algemeene omgangstaal, wat uit de geschiedenis dezer eilandjes te verklaren is. In Suriname is het Negerengelsch de volkstaal en tevens de lingua franca tusschen verschillende volksgroepen, Creolen, Indianen, Britsch-Indiërs, Javanen en Chineezen. Spaansch zal men er heel weinig hooren, omdat er niet, zooals op Curaçao, een levendig verkeer met de landen van Spaansch Amerika bestaat.
Het Nederlandsch is overal in onze West de officieele taal en tevens de voertaal bij het onderwijs.’