De Nieuwe Taalgids. Jaargang 69
(1976)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 475]
| |
Dokumentaal 5 (1976), nr. 1Met ingang van deze jaargang wordt Dokumentaal vanuit Leuven op bredere basis voortgezet; de redactie bestaat nu uit zes personen. - In Vakgenootschap informatie over de Werkgroep 19de eeuw, het Colloquium over literatuur en vertaling aan de K.U.-Leuven, Contact- en documentatiecentrum voor Vlaamse linguïsten, Sociolinguïstiek en over een serie publicaties betreffende het tijdschrift Van nu en straks. - Uitgaven in voorbereiding. - Taalzuivering en taalbeheersing. - Bij de Inventarisatie volgt een overzicht van het Wetenschappelijk onderzoek aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. - W. Smedts en A.L. Sötemann geven een overzicht van Proefschriften in voorbereiding: aan Nederlandse, Belgische en buitenlandse universiteiten, waarvan het onderwerp geheel of in aanzienlijke mate ligt op het terrein van de Nederlandse taal- en letterkunde. - Lijst licentiaatsverhandelingen en proefschriften in Spiegel der letteren. - Verder de twee nieuwe rubrieken: Gepromoveerd en Aanvullingen op... Het registreren van aanvullingen op bibliografieën. - En tenslotte een Bibliografie: Nederlands voor anderstaligen. | |
De gids 139 (1976), nr. 4Siep Stuurman weet De crisis van de neopositivistische wetenschapstheorie aangebroken, die zich o.m. uit in de Popper-Kuhn controverse. ‘De neopositivistische wetenschapstheorie trachtte de geschiedenis in zich op te nemen, en ging in die poging ten onder’. Gelukkig geeft Stuurman wat wenken hoe we naar een reddingbrengende materialistische wetenschapstheorie moeten komen. ‘Met het najagen van de hersenschim van de wetenschappelijke methode, en met het a priori poneren van een categorische methodologie waar zich in de praktijk niemand aan blijkt te houden, is de wetenschap in ieder geval niet gebaat - wat de ideologen ons ook mogen verzekeren’, zo besluit hij z'n artikel. - Martien J.G. de Jong herdenkt de vorig jaar overleden R. Blijstra (De beperkte tijd van R. Blijstra). | |
It Beaken 38 (1976), nr. 1/2‘Dit Beaken-nûmer is gearstald nei oanlieding fan it feit, dat it yn 1975 trije ieuwen lyn wie, dat der op Waltastate to Wiuwert in Labadistemienskip ûnstie.’ | |
Leuvense bijdragen 64 (1975), nr. 3/4Frans van Coetsem geeft een aantal Remarks concerning the generatieve model of language change. - In Structure and restructuring in Proto-Germanic verbal ablaut bekijkt James Kilbury nog eens enkele details betreffende de beschrijving en de indeling in periodes van de Oergermaanse ablaut. - De bijdrage van René Jongen is getiteld Zur Frage nach dem Entstehen und dem Schiksal von Zeicheninternen semantischen und phonologischen Regeln. - O. Leys vergelijkt Die Dehnung van Vokalen im Niederländischen und im Deutschen. | |
[pagina 476]
| |
Levende talen (1976), nr. 317A.J. van Essen zet zijn bijdragen over Etsko Kruisinga (1875-1975) voort. - J. Griffioen geeft Meer duidelijkheid over zeggen-schap. - P.H.S. Batelaan en F.C. van der Leek leveren met Taalintuïties in het onderwijs of het tekort van onderwijsintuïties commentaar op de nieuwe grammatica voor de brugklas Je weet niet wat je weet I door M.K. van Dort-Slijper, W.G. Klooster en J.H.J. Luif. - M.W.H. Schellart-Huizinga bespreekt enige problemen n.a.v. De Teleac-cursus ‘Nederlands voor buitenlandse werknemers.’ - Marleen Wijma-v.d. Laan besteedt in haar rubriek aandacht aan een tiental Nederlandse jeugdboeken. - Bij de recencies bespreekt A.J. Vervoorn publicaties over Nederlandse literatuur in Suriname en op de Antillen en M. Klein Taalgrensproblemen in het rivierengebied. Historische aspecten en mogelijke consequenties voor het vreemde-talen onderwijs door A. Keij en D.P. Blok. | |
Maatstaf 24 (1976), nr. 5/6Rudolf Bakker schrijft over Norman Douglas, de Schotse sater van Capri. - Paul van 't Veer doet verslag van een onderzoekje dat hij deed naar de invloed van ouders en ouderlijk milieu op Multatuli (Moeder, wil het toch gelooven, Neen, Uw kind vergat U niet!). - J. Kortenkorst geeft een verslag van de verhouding van Multatuli en Engel Douwes Dekker in Nieder-Ingelheim. | |
Michigan Germanic studies 1 (1975), nr. 1In Netherlandic dialectology today geeft M. Hoebeke een overzicht van een groot aantal werken op het gebied van de Nederlandse dialectstudie, waarbij hij de nadruk legt op de laatste ontwikkelingen onder invloed van de structurele en transformationeel-generatieve grammatica; hij besluit met een bibliografie. | |
Moer 1976, nr. 2In een kort openingsartikel verantwoordt Guus de Bakker het thema (‘didaktische handleidingen’) van dit nummer. De Nieuwe didactische werken (Taaldidactiek aan de basis; Zeggen-schap van Griffioen en The complete mothertongue curriculum van Ten Brinke) staan volgens hem op hoog niveau, maar, vraagt hij zich af, worden ze wel gelezen? - Peter Dekkers gaat uitgebreid in op Taaldidactiek aan de basis samengesteld door de Nijmeegse Werkgroep Taaldidaktiek en concludeert: Een sympathiek boek, maar wij gebruiken het nauwelijks. - ‘Niet veel’, antwoordt Francien Hageman op de vraag: Wat doet de KLOS (Kleuterleidsteropleiding) met ‘Taaldidaktiek aan de basis’. - De redactie hield Een enquête onder vakdidactici met de vraag: Waarom gebruikt u ‘Van Dis’ (n.l. de Didactische handleiding van L.M. van Dis c.s.) wel/niet? - Zeggen-schap van Jan Griffioen bevat een Didactiek tussen verbeelding en technologie, zegt Fons Ravensloot; hij noemt he boek een ‘redelijk geslaagde synthese [...] van inzichten en theorieën die de laatste tientallen jaren zijn ontstaan. Zo'n boek hadden we nog niet’. Jammer genoeg is het boek volgens Ravensloot ‘gemeten naar taalgebruik én door de vele onvertaalde Engelse en Duitse citaten’ niet gemakkelijk toegankelijk. - Hans Vergeer bekeek S.J. ten Brinke's The com- | |
[pagina 477]
| |
plete mother tongue curriculum op zijn praktische bruikbaarheid. Het is een moeilijk boek, maar ook een belangrijk: Steven zet ons aan de denk (Wat spoken we eigenlijk uit?). - Volgens Frans van de Pieterman ligt er een kloof tussen Didactische handleidingen en de modale leraar moedertaal. nr. 3 ‘Dit derde nummer van Moer in 1976 is grotendeels verzorgd door de L.W.G.: de Landelijke WerkGroep ‘Moedertaalonderwijs en toch geen Nederlands’, die zich enige jaren bezig heeft gehouden met de rol van de moedertaal bij álle schoolvakken, dus niet alleen in de lessen Nederlands’; het is een afsluiting van de werkzaamheden van deze werkgroep, zo zegt Helge Bonset in de Inleiding en verantwoording, terwijl hij zelf ook zijn redaktiewerkzaamheden afsluit (‘Bedank Helge!’). - Freek de Leeuw, Jan Sturm en Marjan Werts maken enkele opmerkingen bij twee lesprotokollen uit het kleuter- en basisonderwijs en ze signaleren Spanningen in onderwijsleersituaties die ontstaan door een botsing tussen de beginsituatie van de leerlingen en de doelstelling van de school. - In Leren door praten II heeft Jan Sturm op een zeer boeiende wijze enkele principes uit de theorie van de niet-dwingende argumentatie van Perelman toegepast op het taalgebruik in de klas. Leerlingen redeneren in groepsgesprekken niet volgens de formele lokiga maar door middel van andere overtuigende technieken (zoals bij álle kennisverwerving die via gespreksverkeer verloopt het geval is). - Ineke v. Egeraat, Jan Franken, Koos Hennephof, Jan Sturm en Hans Verweij geven een Literatuurlijst van publicaties over het onderwerp van de L.W.G.: latitudinaliteit. - Guus de Bakker heeft een gesprek met Twee oud-voorzitters van de Von (Ten Brinke en Hennephof) en een nieuwe (Hans Verweij). | |
Naamkunde 7 (1975), nr. 1/2M. Gysseling vestigt de aandacht op Enkele Belgische leenwoorden in de toponymie. - A.A. Bosma en H.T.J. Miedema houden zich bezig met Wijckel en verwante bosnamen van esdorpen in Gaasterland en omgeving. - Eveneens van M. Gysseling is Malmédy en de via Manasuarisca. - J. Devleeschouwer vervolgt Nervische hydroniemen (III). - J. van Loon wijdt een studie aan Sociale verschillen als oorzaak van taalverandering: de voornamenmorfologie van het Essens en J. Molemans schrijft uitvoerig over De plaatsnamen van Niel-bij-As; een register besluit deze studie. - W. Beele bekeek de Middelieperse persoonsnamen en de lexicografie van het Middelnederlands. - R. Rentenaar signaleerde Vreemdelingen in de toponymie van Noord-Holland. Hij maakt een groot aantal Opmerkingen over toponymische vernoemingen in Noord-Holland. - Tenslotte een bijdrage van J.A. Huisman over Knikkerdorp. - Bij de boekbesprekingen recenseert F. Debrabandere Indices op de hoofdcijnsboeken van het Land van Waas door C. Capelle, Tables générales des régistres aux actes de partage de la ville et châtellenie de Bergues door Th, Vergriete, Knokke en het Zwin door M. Coornaert en Brugse Poorters door A. Jamees; H. Draye bespreekt een verslag van de Stichting Historisch Boerderij-onderzoek Arnhem en Geschiedenis van Edegem door R. van Passen; hij biedt ook nog een verslag van het XIIe Internationale Congres voor Naamkunde. | |
[pagina 478]
| |
Nederlands 1975, nr. 3Aan het begin van dit bijna een jaar te laat verschenen nummer vragen B. Schut en C. Tahey zich af: Gedifferentieerd moedertaalonderwijs geven op de middenschool: kunnen we dat aan? in het Verslag dat ze geven van een projekt ‘Geïntegreerd onderwijs aan 12- tot 15-jarigen in de Bijscholing Nederlands’. - In Visuele taalbeheersing ziet R. van Zonneveld Taalfilosofie en transformationele taalkunde als inspirators voor taalbeschouwelijk onderwijs. - G.J. Lubbers geeft een Boekbespreking van H. Wesdorp, Het meten van de produktief-schriftelijke taalvaardigheid; hij somt een aantal positieve en negatieve aspecten op en concludeert dat hij het een belangrijk boek vindt met een ‘enorme hoeveelheid informatie over het hete hangijzer: opstelbeoordeling’ maar dat hij nog niet zo ‘bekeerd’ is dat hij ‘het opstel wil inruilen tegen een set toetsen die een eerlijk cijfer oplevert.’ | |
Neophilologus 60 (1975), nr. 3E. Heier beschouwt ‘The literary portrait’ as a device of characterization. - The theory and poetry of ennui: Leopardi and Baudelaire door Alan S. Rosenthal. - Tony Hunt geeft een analyse van Mallarmé's Toute l'âme résumée. - Florus van der Rhee bekijkt de omstreden Datierung, Umfang en ortographische Wiedergabe van Die hochdeutsche Lautverschiebung in den Langobardischen Gesetzen. | |
Ons erfdeel (1976), nr. 2P.H. van der Plank schrijft over Friesland en het Fries, waarbij hij uitgaat van een theoretisch-sociologisch raamwerk met betrekking tot het verschijnsel minderheid. - Guy van de Putte publiceert het eerste van een tweetal artikelen over Kulturele betrekkingen tussen de Nederlanden en Denemarken. - De bibliografie van het Nederlandstalige boek in vertaling. - In de kulturele kroniek bespreekt Ruud Kraayveld twee publicaties over Multatuli, en Hanneke van Buuren de roman In liefdesnaam van Adriaan van der Veen. | |
Ons geestelijk erf 50 (1976), nr. 1De redaktie herdenkt in een Editorial het feit dat dit tijdschrift vijftig jaar geleden door D.A. Stracke is opgericht en merkt op dat men in de praktijk steeds trouw is gebleven aan de oorspronkelijke opzet van het blad; n.l. studie maken van de ‘vroomheid’ ‘van de kerstening der Lage Landen tot aan die jaren uit de 18e eeuw waarin het eigene meer en meer door invloeden van buitenaf werd verdrongen en overspoeld’. Het mag inderdaad bewonderenswaardig genoemd worden dat ‘een naar zijn inhoud zo gespecialiseerd tijdschrift met een uiteraard beperkt afzetgebied’ zich kan handhaven. - A. Ampe publiceert het eerste artikel, Philips van Meroen en Jan van Denemarken, uit een reeks gewijd aan het onderzoek van een 16e eeuws werkje over St. Joseph. - De rest van deze aflevering wordt in beslag genomen door het 865 nummers bevattende Literatuuroverzicht 1975 (Conspectus bibliographicus). | |
[pagina 479]
| |
Onze Taal 45 (1976), nr. 4/5J. Veering ging in diverse naslagwerken na of er verschil in betekenis tussen de woorden ‘bloot’ en ‘naakt’ bestaat: Meer bloot dan naakt? -- Vervolgens Liefde en niersteen, Variëteit en varieté, Huisarts waarheen? (drie bijdragen over woordgebruik in de medische wereld), Meewerkend voorwerp slecht herkend, Raadselen en tenslotte Uit de Tweede Kamer (vragen over het gebruik van de Nederlandse taal door bewindslieden in brieven aan buitenlandse collegae). | |
Orbis litterarum 31 (1976), nr. 2Noch einmal richt Hans Blosen zich zu Enites Schuld in Hartmanns ‘Erec’ (Mit Ausblicken auf Chrétiens Roman und das Mabinogi von ‘Gereint’). - Ronald Salter maakt enkele Typologische Anmerkungen zur Frühgeschichte des Expressionismus naar aanleiding van een vergelijkend onderzoek tussen Georg Heym und Ferdinand Hodler. - Phänomenologie und Literaturwissenschaft van Zoran Konstantinovic wordt besproken door Rudolf Lütke. | |
Quaerendo 6 (1976), nr. 1In zijn bijdrage Von den niederländischen Wiegendrucken in der Bibliothek der Erweiterten Oberschule Pforte in Schulpforta bei Naumburg an der Saale beschrijft Gottfried Langer twee drukken van Jacob van Breda en één van Richard Pafraet. - Leonide J. Mees vestigt de aandacht op A newly discovered edition of Gerit van der Woude's Boexken van der missen. - Marcelle Derwa recenseert de door Aloïs Gerlo e.a. gemaakte vertaling van deel III van de Brieven van Erasmus. - H.D.L. Vervliet prijst Uit de wereld van het boek, I: Humanisten, dwepers en rebellen in de zestiende eeuw door H. de la Fontaine Verwey. - Verder nog besprekingen van: Studies over het boekenbezit en boekengebruik in de Nederlanden vóór 1600 en van Iconography of the Counter Reformation in the Netherlands. | |
De revisor 3 (1976), nr. 2Ter inleiding van enkele Fragmenten uit ‘Iter Extaticum’ van Athanasius Kirchner in een vertaling van Frans van Dooren geeft Anton Haakman wat bespiegelingen over Extatische reizen naar hemel en hel (‘ongehinderd reizen door ruimte (aarde, lucht, water, kosmos) en door de tijd, met als doel het bewijzen van een wetenschappelijke theorie en als resultaat een vaag antwoord op de vraag: wie ben ik?’). - Marian Pankowski geeft een Plaatsbepaling van Gombrowicz' ‘Trans-Atlantiek’. - Niet het ware maar het goede, dat streven de vele sociale wetenschappers na, meent Peter Wesly, die de denkbeelden uit de hoek van de kritische sociale wetenschap nog eens bekijkt naar aanleiding van de bundel Het neopositivisme in de sociale wetenschappen: analyse, kritiek, alternatieven. Hij eindigt met de verzuchting: ‘Laten we hopen dat over niet te lange tijd op de wanhopige pogingen tot het ontwerpen van een ‘relevante wetenschap’ zal worden teruggezien als op een reactionair wetenschappelijk stadium ergens in de twintigste eeuw.’ - Leo Ross wijt het aan De langzame blik van Hans Vervoort dat Vervoorts Van onder de koperen ploert niet opgewassen blijkt | |
[pagina 480]
| |
tegen de eisen van het Indonesische reisverhaal. - Omdat Ook Elburg verzameld is, loopt Erik Slagter nog eens door het oeuvre van de ‘diabolische dichter’. - Doeschka Meijsing bespreekt 4 romans van Jean Rhys, die alle over Treurige vrouwen gaan. - Duco van Weerlee bespreekt De keisneider van Fichtenwald van Louis Ferron (‘een stevig, volbloedig werkstuk’) en De spin in de badkuip van Jan Gerhardt Toonder (‘vertellen kan hij als de ziekte’). - Wiel Kusters geeft een aanvulling op de analyse van F. Balk-Smit Duyzentkunst van Leopold's Een sneeuw ligt in den morgen vroeg. | |
Septentrion 4 (1975), nr. 3Hoe Descartes, Diderot, Montesquieu en Mirabeau Amsterdam zagen laat Elly Jaffée-Freem ons zien in Amsterdam vu par quelques écrivains Français. - Aloïs Gerlo toont ons Erasmus als Nederlander: Erasme, homo batavus. - Eugène van Itterbeek schetst La place de Charles Péquy dans les lettres Néerlandaises. - En Robert la Roche geeft een overzicht van de Origine et destin de la franc-maçonnerie en Flandre et aux Pays-Bas. | |
Spektator 5 (1975-1976), nr. 8In De boodschap van de vent achter de vorm geeft Frans C. de Rover een retorische interpretatie van Menuet van Louis Paul Boon. - Wa. R.D. van Oostrum bespreekt tijd- en ruimte-aspecten binnen Sara Burgerhart: Sara's eerste kraambed: Enkele opmerkingen over tijd en ruimte in Sara Burgerhart (1782) II; hij reageert daarmee tevens op Buijnsters' artikel over dat onderwerp. - L.F. van Driel komt in De cirkel van Denkbaar: coderen. dubbelcoderen en decoderen tot een interpretatie van de cijferreeksen in Herman's Denkbaar de God. - G.J. van Bork komt terug op Kegge en J.Z. Kannegieter geeft enkele Wolff-Dekiana. - Boekbesprekingen van Simon Stijl. De Torenbouw van het vlek Brikkekiks in het landschap Batrachia en van Het perspectief in ‘Menuet’. - Tenslotte nog Varianten bij Geel door E. de Waard en T. van Deel. nr. 9 J. van Marle komt met een overzichtsartikel: Diachronische fonologie. Enkele basisbegrippen. - Peter Nieuwenhuijsen bespreekt uitvoerig de dissertatie van A. Evers The transformational cycle in Dutch and German onder de titel Evers' V-Raising. - P.S. Prins doet hetzelfde met Selected papers on language and the brain van Norman Geschwind: Over de anatomische basis van het taalgebruik (vooral over afasie). - Verder aankondigingen en besprekingen van o.a.: E.K.F. Koerner The transformational-generative paradigm and modern linguistic theory; van A. Keij en D.P. Blok Taalgrensproblemen in het rivierengebied. Historische aspecten en mogelijke consequenties voor het vreemde-talen onderijs; van G.E. Booij, J.G. Kerstens en H.J. Verkuyl Lexicon van de taalwetenschap en van Maarten van Nierop Nieuwe woorden: Verklarend en verhalend woordenboek van modern taalgebruik. | |
Standpunte 29 (1976), nr. 1W.E.G. Louw schrijft over Die Toneeljaar 1975 in die Kaap en Aart de Villiers over Die Toneeljaar 1975 in Transvaal. | |
[pagina 481]
| |
Tirade 1976, nr. 214K. Schippers, lid van de redactie die een editie van de Brieven van Jan Hanlo gaat verzorgen, geeft een stand van zaken, tevens bedoeld als oproep: ‘Elke lezer van ‘Tirade’, die over brieven van Jan Hanlo beschikt of weet waar nog onbekende brieven zich bevinden wordt verzocht te schrijven naar de redactie’; tenslotte publiceert Schippers enkele reeds in bezit zijnde brieven. - Jaap Goedegebuure schrijft over Marsman en De kring. | |
Vestdijkkroniek 1976, nr. 11L. Pepplinkhuizen en J.F.P. de Smit publiceren deel II van hun beschouwing over De redding van Fré Bolderhey als symbolische roman. - H. Bekkering en R.Th. van der Paardt geven in Held in triplo enkele Benaderingen van Vestdijks ‘De Held van Temesa’. - ‘Een beschouwing over de bron van het kwaad, in verband gebracht met de christelijke religie’ levert L.G. Abell-van Soest in Vestdijks principe van het kwaad. | |
Zeitschrift für Germanistische Linguistik III (1975), nr. 3Heinz H. Menge brengt verslag uit van het congres van de I.V.G. (de Internationale Vereinigung für germanische Sprach- und Literaturwissenschaft), voor de neerlandistiek belangrijk zijn o.a. de volgende bijdragen: Frans Claes Das Etymologicum sive Dictionarium Kiliaans, ein Höhepunkt der europäischen Lexikographie im 16. Jahrhundert, Jo Daan Sociolinguistische verschijnselen in oud en nieuw land, Anthonia Feitsma Taal en taalbesef bij Friezen in de provincie Friesland en in de Wieringermeer, Jan Goossens Konstituierendes in der Herausbildung der niederländischen Sprache, Jan-Peter Ponten Das Konjugationssystem der starken Verben im Niederländischen und im Deutschen. Ein Versuch zur Typologisierung, A. Sassen Werkwoordsyntaxis van het Nederlands: het predikatief attribuut en C.A. Zaalberg Syntactische anglicismen in het na-oorlogse Nederlands. g.j. dorleijn a.g.m. vermeulen |
|