De Nieuwe Taalgids. Jaargang 69
(1976)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 179]
| |
Het tafelspel bij de RederijkersGa naar voetnoot*Wie enigszins vertrouwd is met de dramatische produktie der rederijkers in de 16de eeuw, zal wellicht al kennis hebben gemaakt met een of ander tafelspel. Dat het hier echter gaat om een zelfstandig rederijkersgenre, werd nog maar zelden aangetoond. Onze literair-historici hebben het tafelspel immers jarenlang stiefmoederlijk behandeld.Ga naar voetnoot1 Het genre scheen te onbelangrijk om er lang bij stil te staan. Misschien is die geringe belangstelling te wijten aan het feit dat de tafelspelen tot de gelegenheidsliteratuur behoren. Zij worden inderdaad opgevoerd bij allerlei feestelijke gelegenheden of maaltijden en bereiken naar ons gevoel zelden een hoog artistiek peil. Maar voor de onderzoeker die tracht door te dringen in de ‘levens- en gedachtenvormen’ van die tijd, zijn juist deze gelegenheidsstukjes van onschatbare waarde. Daarom zal ik pogen enkele aspecten van het tafelspel te belichten om zo tot een beter begrip van het genre te komen. Hierbij diende ik mij te onderwerpen aan enkele beperkingen. Hoewel het genre reeds beoefend werd in de 15de eeuw en er volgens Mak nog enkele late specimina voorkomen tot in de 18de eeuw,Ga naar voetnoot2 kende het tafelspel een vrij grote bloei en populariteit bij de rederijkers. Zij maakten er bij allerlei gelegenheden gebruik van zodat het tafelspel in de loop van de 16de eeuw een echt modeverschijnsel werd. Daarom heb ik alleen de tafelspelen der 16de eeuw onderzocht en enkele stukken uit de eerste jaren der 17de eeuw die er qua geest en inhoud bij aansluiten.Ga naar voetnoot3 Het zijn overwegend die tafelspelen welke Hummelen opnam in zijn Repertorium van het rederijkersdrama 1500-ca. | |
[pagina 180]
| |
1620.Ga naar voetnoot4 Zeventiende-eeuwse tafelspelen als die van Hooft, Bredero en Rodenburgh heb ik hier buiten beschouwing gelaten omdat er in deze stukken geen spoor van rederijkerij meer te vinden is. Op nog een andere wijze diende ik bij de afbakening van het materiaal een keuze te maken. Het tafelspel wordt met een veelheid van termen aangeduid zodat het niet gemakkelijk is uit te maken welke spelen tot het genre behoren. Naast de technische soortaanduiding tafelspel vinden we ook nog present-, bruilofts- en vastenavondspel of (es)batement, klucht en gewoon spel. Soms is er zelfs in het geheel geen soortaanduiding. De rederijkers namen het blijkbaar niet zo nauw met de terminologie. Toch meen ik dat we, willen we vat krijgen op het onderwerp, eerst die tafelspelen moeten onderzoeken die de rederijkers zelf met die term hebben aangeduid. Aangezien bij het onderzoeken van de verschillende criteria de present-, bruilofts- en vastenavondspelen grote overeenkomsten vertonen met het tafelspel, kunnen we ze beschouwen als soortgenoten of varianten. Spreken de rederijkers van bruilofts- en vastenavondspel, dan vestigen zij de aandacht op de gelegenheid waarbij de stukken werden vertoond. Gebruiken zij de term presentspel dan verschuift het accent naar het aanbieden van ‘het present’, het geschenk. Dat ze veel vaker de algemene term tafelspel gebruikten, blijkt uit het feit dat er van de tafelspelen vermeld in Hummelens Repertorium, 11 bij een bruiloft werden opgevoerd, 4 op vastenavond en dat bij 37 spelen een geschenk werd aangeboden, zonder dat de specifieke benamingen ervoor in de titel voorkomen. Ik zal daarom gemakshalve geen onderscheid maken tussen deze vier benamingen en de algemene overkoepelende term tafelspel gebruiken. Van de 82 tafelspelen uit het Repertorium heb ik er 72 in het onderzoek betrokken. Van de overige 10 bleken er 5 onvindbaar of verloren; de andere 5 spelen beantwoordden niet aan de kenmerken van het genre.Ga naar voetnoot5 In het onderzoek heb ik ook een druk van 1647 betrokken nl. het Tafel-spel van Dry Personagien, De Wijn-kanne. De Toeback-rolle. De Pis-pot, een latere versie van Een tafelspel van | |
[pagina 181]
| |
twee personages [...] de Wijncan [...] de Pispot uit de verzameling Trou Moet Blijcken te Haarlem.Ga naar voetnoot6 Op die wijze kon ik werken met een corpus dat 73 bruikbare tafelspelen bevat. Het eerste voor de hand liggende kenmerk van het tafelspel ligt besloten in de term zelf. Is het tafelspel inderdaad, zoals Te Winkel reeds beweerde,Ga naar voetnoot7 een vertoning, een voorstelling aan de tafel gedurende een maaltijd? De teksten van de spelen zelf zullen ons de nodige informatie verschaffen. Bij Een taefel-spel van drie personagien te weten: 1. Philosophische Scientie. 2. Poetelijcke Inventie. 3. Geleerde Eloquentie vinden we reeds op de titelpagina de aanduiding: Gespeelt inden jaere 1600. bij de Witte Acoleijen van Leijden. op St. Jacob over de maeltijt van de schepenen inde Stadtsdoelen.Ga naar voetnoot8 De acteurs zelf maken talrijke allusies op het feestgezelschap dat daar rondom de tafel is geschaard en op allerlei dranken en spijzen. De kuiper uit Een tafelspel van vier personages den eenen een kuijper ende drie herders begroet het gezelschap als volgt: ‘godt segen u mijn heeren ist hier maeltijt’.Ga naar voetnoot9 Met dezelfde woorden doen de personages van Een tafelspel van twee personages deene genaempt Logen ende dander Waerheyt hun intrede. Waerheyt biedt zelfs zijn excuus aan: ‘holla mijn heeren dits qualick gepast/ ick meenden de maeltyt lange was gedaen’.Ga naar voetnoot10 De twee bedelaars met de veelzeggende namen Grooten Honger en Goeden Appetijt uit het gelijknamige tafelspel uit de verzameling Trou Moet Blijcken, besluiten naar een rederijkersfeest te gaan, want zij ‘sullen daer noch eeten gebraeden bouten’.Ga naar voetnoot11 In een druk van 1597 getiteld Drie Eenlingen Seer vermaeckelijck over tafel in bruyloften ende vrolijcke maeltijden te speelen [...]. Delf(sic), 1597 komt een monoloog voor van een koopman die het gezelschap ‘vrijers’ te koop aanbiedt. Het valt hem best mee want, zo zegt hij, ‘dits t' rechte volck van mijnen sin / Hier zal mijn bachuys noch warachtich te gast gaen’.Ga naar voetnoot12 Uit deze enkele voorbeelden blijkt dat het tafelspel bedoeld was om gedurende een maaltijd het gezelschap aangenaam bezig te houden. In 51% van de onderzochte spelen vinden we dan ook directe verwijzingen naar deze tafelsituatie. Ontbreken de preciese referenties dan ontdekken we toch nog in 60% van de spelen allerlei allusies op een aanwezig feestgezelschap zodat we mogen besluiten dat het tafelspel in de 16de eeuw zijn naam werkelijk verdiende. Het spreekt vanzelf dat dergelijke spelen vooral succes hadden op driekoningen- en vastenavond of op bruiloften. Maar ook bij nieuwjaars- en gildefeesten of plechtige vergaderingen van de rederijkers kenden ze veel bijval.Ga naar voetnoot13 Bij 59% der | |
[pagina 182]
| |
spelen ontbreken aanduidingen i.v.m. de specifieke gelegenheid. We mogen echter rustig aannemen dat ook zij voor een of ander feestend privé-gezelschap werden vervaardigd. Naargelang van de omstandigheden was de inhoud ernstig of komisch. De veel verspreide en ongenuanceerde bewering dat de geest, de sfeer en de inhoud der tafelspelen dezelfde is als die van de kluchten,Ga naar voetnoot14 doet het tafelspel als zelfstandig rederijkersgenre onrecht aan en kan ik derhalve niet onderschrijven. Bij ongeveer 60% van onze tafelspelen immers overstemt de ernstige toon de komische. Maar zelfs bij de overige 40% der spelen die het vermaak en de ontspanning tot doel hadden, zijn heel wat elementen aanwezig die aan de moralisatie en didactiek uit het spel van zinne herinneren. Belangrijk zijn in dit opzicht het grote aantal allegorische personages die in tafelspelen voorkomen. Het tafelspel kan dus in geen geval gelijk worden geschakeld met de klucht. Ik ben op dit eerste aspect van het tafelspel vrij uitvoerig ingegaan, niet alleen omdat ik hierdoor de gelegenheid had het tafelspel als privé-vertoning aan tafel te onderscheiden van de klucht, maar vooral omdat uit deze eerste vaststelling vrijwel alle andere aspecten of kenmerken kunnen worden afgeleid. We moeten ons de situatie zeer concreet voorstellen. Gastvrouw en gastheer hebben samen met de genodigden plaats genomen rond de feestdis. Om de gasten aangenaam te stemmen zal een tafelspel opgevoerd worden. Zowel auteur als acteurs zijn gebonden aan bepaalde beperkingen en dienen rekening te houden met de regels van het spel. Zo ligt het voor de hand dat de spelers het publiek, vooral de gastheer en zijn echtgenote, bij hun intrede begroeten en hun het allerbeste toewensen. Dat zij in de loop van het spel allerlei allusies maken op een aanwezig feestgezelschap en op verschillende tekstplaatsen het publiek in de actie pogen te betrekken, kan worden verklaard doordat zij zich niet op een scène bevonden maar midden in de kring der aanwezigen. Het contact met het publiek is juist daardoor veel sterker dan bij openbare vertoningen waar de spelers zich op een grotere afstand van hun publiek bevinden. Ook de lengte van het stuk en het aantal personages worden in zekere mate bepaald door deze tafelsituatie. De spelers zelf zullen, wegens de wel bepaalde speelruimte, de geringe technische middelen en de korte tijd die hun slechts toebedeeld was, beperkt zijn geweest in hun actiemogelijkheden. Zij zoeken dan ook hun toevlucht in het discussiëren, het twisten over een of meer ideeën. Vrij vaak brengen zij voor gastheer en gastvrouw een geschenk mee en dan vormt het aanbieden ervan het hoogtepunt van het tafelspel. Aan het einde van de voorstelling richten de acteurs zich nog eens uitdrukkelijk tot het publiek om afscheid te nemen, doch vaak voegen zij zich naderhand bij het feestgezelschap. De hier opgesomde aspecten van het tafelspel verdienen elk afzonderlijk uitvoeriger aandacht. Tafelspelen - juist omdat zij aan tafel gedurende de maaltijden | |
[pagina 183]
| |
werden opgevoerd - bereiken zelden meer dan 500 verzen. De gemiddelde lengte die we in 64% van de zestiende-eeuwse tafelspelen aantreffen, ligt tussen de 200 en 400 verzen. Tegenover deze 64% telt 18% van de tafelspelen tussen de 100 en 200 verzen en in 5% van de gevallen blijft de lengte beneden de 100 verzen. Een lengte van 400 tot 500 verzen vinden we in 11% der spelen terwijl er slechts in 2% der stukken meer dan 500 verzen voorkomen. Een tafelspel nam dan gemiddeld een half uur tot een uur speeltijd in beslag en kon dus goed worden opgevoerd als intermezzo tussen de verschillende gangen van een feestmaaltijd.Ga naar voetnoot15 Aangezien de speelruimte beperkt was en het gezelschap in staat moest zijn onder het eten gemakkelijk te volgen wie er aan het woord kwam, was ook het aantal personages beperkt. Gewoonlijk waren er niet meer dan vier spelers. Doorgaans traden er twee of drie op, maar sommige spelen waren bestemd voor slechts één personage. Deze monologen vertegenwoordigen 18% van de in het onderzoek betrokken spelen en zijn dus talrijker aanwezig dan tafelspelen met meer dan vier personages die maar 5% van het totaal uitmaken. Het overwicht van de tafelspelen met twee of drie personages kan misschien in verband worden gebracht met de hypothesen over het ontstaan van het tafelspel. Te Winkel meent dat het oorspronkelijk samenspraken waren ontstaan in de kring van menestrelen en sprooksprekers.Ga naar voetnoot16 Ook het verband met het strijdgedicht, waarbij twee partijen elkaar zolang met argumenten te lijf gaan tot er een tot zwijgen is gebracht of er een verzoening tot stand komt, doet denken aan een spel met twee of hoogstens drie personen.Ga naar voetnoot17 Het tafelspel kan natuurlijk niet helemaal worden gelijkgeschakeld met het strijdgedicht, doch zeer belangrijk is het element ‘discussie’, ‘twistgesprek’,‘debat’ dat zij beide gemeen hebben. Hoe meer personages in het tafelspel betrokken worden, des te ingewikkelder hun wederzijdse verhoudingen kunnen zijn. Ofwel verschillen zij onderling sterk van elkaar door hun aard, bedoeling of mening omtrent bepaalde zaken, waardoor dan vaak een twistgesprek ontstaat. Bij Een tafelspel van twee persoonen te weten: 1. Van Als Genoech. 2. Luttel Hebben (uit de verzameling Van der Morsch, f. 203r-09r) trekt het eerste personage partij voor de wijn, het andere zwaait de lof van het water. In het Tafelspel van de Vasten en de Vastenavont of het Tafelspel van de Letter en de Geest (beide in de nu verloren verzameling Verhee) stellen de beide personages hun meningen tegenover elkaar en trachten de andere al dan niet met succes te overtuigen.Ga naar voetnoot18 Bij | |
[pagina 184]
| |
sommige tafelspelen als dat van Locht, Aerde en Mensche of van 't Vyer, 't Water, Redelijck Verstandt uit Den Nederduytschen HeliconGa naar voetnoot19 van 1610 treedt, zoals vaak in het strijdgedicht, een derde personage als arbiter, index op, om beide partijen te verzoenen. Ook het publiek kan als arbiter ingeroepen worden zoals in het Tafel-spel van dry Personagiens. Het Herte. De Ooghe. De Wille uit Den handel der Amoureusheyt, waarin de personages zich op het einde tot het publiek richten met het verzoek: Wy bidden v door v goede gratie,
Eerweerdighe Heeren van edelder natie,
Dat ghy dees questie in korter spatie
Wel wilt overlegghen en de zake sluytenGa naar voetnoot20
Een gewoon procédé bij tafelspelen met drie of vier personages bestaat hierin dat de spelers elk om beurt hun eigen standpunt uiteenzetten en daarbij onderworpen zijn aan de opmerkingen en verwijten van hun tegenspelers. Denken we maar aan het tafelspel van Al HoyGa naar voetnoot21 of Een stichtelijck ende leerlijck bruijlofts spel van vier persoonen te weten: Ruijdt Verstant [...] gecleet als een sot Rachel [...] Sara [...] Thamar [...] Alle drije cierlijck gecleetGa naar voetnoot22 uit de verzameling Van der Morsch. Niet altijd staan de personages lijnrecht tegenover elkaar. Vaak uiten zij samen hun bezorgdheid om de slechte omstandigheden waarin zij leven moeten zoals de personages van Een ander tafelspel van drij personagien te weten Heijmelic Lijden een schamel man. Bedecte Aermoed een schamel vrouw [...].Ga naar voetnoot23 Zij klagen over de hongersnood te Amsterdam in 1557 en worden getroost door Wijse Beradinghe, ‘een doctoor’. Soms hebben de spelers het gewoon over het geschenk dat zij op het einde van het tafelspel zullen aanbieden of een andere keer vragen ze elkaar om raad. Dat zij daarbij niet altijd de nodige hulp ondervinden, blijkt uit het Tafel spel van Meester Kackadoris ende een Doof-wijff met AyerenGa naar voetnoot24 uit een druk van 1596, waarbij de vrouw die een verjongingskuur wil ondergaan, door de kwakzalver flink bij de neus genomen wordt. Ook bij tafelspelen met slechts één acteur speelt het praten, het overreden, eventueel het schelden een grote rol. Mak meent dat zij misschien ontstaan zijn via het gesprek van de zot met zijn marot of van een speler met zijn schaduw.Ga naar voetnoot25 Maar onder deze monologen vinden we vrij veel tafelspelen waarbij het publiek de rol van medespeler toebedeeld krijgt, | |
[pagina 185]
| |
wanneer de acteur als koopman bij voorbeeld zijn waren aan de man tracht te brengen. De ‘cramer’ uit Een Tafelspel om vrijers te vercoopen uit een druk van 1597 richt zich tot de jonge dames in het gezelschap: ‘Goe meyskens ic breng hier vryers by hoopen / Ghy en wilter niet om loopen // dus breng icse u tuys’.Ga naar voetnoot26 Ook in monologen wordt het publiek zelden genegeerd en zijn de allusies op een gezelschap rondom de feestdis geschaard legio. De tafelspelen, of zij door één, twee of meer personages worden vertoond, kunnen het best worden gekarakteriseerd als praat- of luisterstukken waarbij in 94% van de gevallen de spelers met elkaar of met het publiek in discussie gewikkeld zijn over een of ander onderwerp of voorval. Ook in dit opzicht verschilt het tafelspel van de klucht, want terwijl het laatstgenoemde genre steeds een anekdote op dramatische wijze behandelt, biedt het tafelspel één of meer ideeën in discussievorm aan. Zoals bij de spelen van zinne zijn de personages in het tafelspel vaak allegorisch van aard. Talrijk zijn de namen die de rol van de acteurs in het spel aanduiden zoals: Beraedtsamich Advys, Berispinge van tQuaet en Goet Onderwys.Ga naar voetnoot27 Andere personages hebben namen die hun aard en bedoeling duidelijk maken: Cleen Vermueghen, Ghewonelicke Vruecht en Alwarigh Volrtstel, Menichfuldich Bedroch en Oorspronck van Sonden.Ga naar voetnoot28 Soms bestaan de namen uit personificaties van al dan niet abstracte begrippen als: Reden, Wille, Zinnelicheyt, Jonste, Vrientschap, Trouwe en Locht, Aerde, 'tVyer, 'tWater of Herte en Ooghe.Ga naar voetnoot29 In 60% van de spelen dragen de acteurs dergelijke allegorische namen, terwijl in de overige 40% de benamingen eerder een sociale functie of status aanduiden: een boer, een koopman of kramer, een landsknecht, een kwakzalver en een zot. Het is geen toeval dat de bekomen percentages overeenstemmen met de verdeling van de tafelspelen in ernstige en komische stukken. In ernstige spelen komen inderdaad overwegend allegorische personages voor, maar ook in enkele komische stukken zullen we ze aantreffen als bijv. in Een cluchtich tafelspel van drie personagien. te weten: I. Wel Hebben. 2. Wel Meugen. 3. Goet Geselschap uit de verzameling Van der Morsch.Ga naar voetnoot30 De rederijkers laten hun voorkeur voor allegorie en symboliek niet alleen blijken bij de voorstelling van hun personages, maar ook bij het zoeken naar allerlei spitsvondige verklaringen voor de meegebrachte geschenken. Zoals ik hierboven reeds heb vermeld, brachten de acteurs vrij vaak geschenken mee voor de gastheer en zijn echtgenote om zo hun bijdrage tot het feest te leveren en hun dank te betuigen. In precies 50% der spelen is er sprake van het aanbieden en verklaren van één of meer geschenken en wij kunnen ze derhalve | |
[pagina 186]
| |
‘presentspelen’ noemen. Niet altijd wordt aan het geschenk hetzelfde belang gehecht in het spel. Soms is het geven van een present de enige aanleiding tot het schrijven en opvoeren van een tafelspel. Van bij het begin dan wordt ons de bedoeling der spelers duidelijk gemaakt. Op de vraag van Ruijdt Verstant waarom de drie vrouwen op het feest gekomen zijn, antwoordt Rachel: ‘Om brudegom en bruyt met herten blije te beschencken’.Ga naar voetnoot31 Vormt het aanbieden van het geschenk de spil waaromheen het hele spel draait, dan komen het kiezen, het raden naar, het tonen, het aanbieden en verklaren van de presenten bijna steeds in dezelfde volgorde voor. Deze verschillende fazen in de presentspelen geven uiteraard aanleiding tot woordenwisseling en discussie. In een vrij groot aantal spelen is er, in tegenstelling met de vorige, slechts op het einde sprake van geschenken. De gang van deze spelen is minder gemakkelijk te systematiseren, maar toch blijven de laatste twee factoren, het aanbieden en verklaren van de presenten doorgaans behouden. Deze verklaring is onontbeerlijk aangezien 95% van de aangeboden geschenken hetzij van bij het begin, hetzij op het einde een allegorische betekenis krijgen. Zo zijn in Een present van Godt Loondt [...]Ga naar voetnoot32 van de hand van de hervormingsgezinde rederijker Frans Fraet, het aangeboden ‘casteel, het slot en de borcht’ symbolen voor Christus, die ‘voerspraecke, advocaet en middelaer’ wordt genoemd. Hoe onbenullig de meegebrachte presenten ook zijn, de rederijkers doen toch hun uiterste best om een passende verklaring te vinden. Het geschenk van de Weereltsche Gheleerde en de Godlicke WijseGa naar voetnoot33 in een gelijknamig tafelspel, nl. een ‘okernote inde slooster’, heeft een diepere betekenis. De waardeloze bolster, symbool van het zondige leven in de wereld, moet vernield worden om tot de pit, Gods Woord door te dringen. Soms is er met de geschenken iets aan de hand en moeten de acteurs, om het publiek niet geheel te ontgoochelen, hun toevlucht nemen tot allerlei verklaringen. Bekend is het tafelspel van Al Hoy waarin de drie spelers om beurt ontdekken dat hun geschenken, ‘dalder bequaemste amoureuste lief, dleckerste bancket, de borse met ghelde’, in hooi veranderd zijn; een uitstekende gelegenheid om te moraliseren over de vergankelijkheid van al het aardse. Het is zonder meer duidelijk dat in plaats van de concrete voorwerpen vaak voorstellingen, bordjes of tekeningen ervan werden meegebracht. Dit was zeker het geval wanneer abstracte begrippen of letters aangeboden werden. De letters vormden dan samen een woord als ‘eer’ of ‘vre’.Ga naar voetnoot34 In Een ander tafelspel van [...] Idel Gepeijns amoureuselick gecleet en dander Goede Wille slechtelick gecleetGa naar voetnoot35 brengen de personages hun geschenken mee in de vorm van bordjes of rollen waarop de namen ‘een ootmoedich herte’ en ‘onnutte sorge’ te lezen zijn. Soms biedt een personage meer dan één geschenk aan. Komen er in het tafelspel verscheidene personages voor, dan ligt het voor de hand dat zij, zoals uit de voorbeelden blijkt, elk een presentje meebrengen. Het is echter niet zo dat de geschenken | |
[pagina 187]
| |
in de tafelspelen onmisbaar zijn. In slechts 50% van de verzameling tafelspelen komen geschenken voor, zelfs wanneer ik die spelen erbij reken waarin de spelers zich zelf aanbieden en zich bij de genodigden rondom de tafel scharen. We mogen dus niet vergeten dat er bij de helft der tafelspelen geen sprake is van geschenken. Ontbreken de geschenken, dan zorgen de spelers door hun kostumering en allerlei andere toneelattributen voor kleur en afwisseling. Aangezien het tafelspel aan tafel midden in de kring der aanwezigen werd opgevoerd, hadden de acteurs met enkele technische beperkingen af te rekenen. Zij konden geen gebruik maken van scène of decor. Maar de bewering dat het tafelspel een voordracht zou zijn, waarbij in het geheel geen decoratief gebruikt werd,Ga naar voetnoot36 geeft een enigszins vertekend beeld van de werkelijkheid en gaat slechts op voor 25% der spelen waarin geen aanduidingen voor kostumering, losse toneelattributen, wijze van optreden en acteren te bespeuren vallen. Drie kwart der tafelspelen daarentegen bevat vrij veel gegevens van deze aard. Deze aanwijzingen worden doorgaans als afzonderlijke toneelaanduidingen medegedeeld, zodat de acteurs niet helemaal op eigen improvisatie en initiatief zijn aangewezen zoals bij voordrachten, doch vaak zeer gedetailleerde richtlijnen krijgen. Dikwijls kunnen wij ook uit de woorden der spelers zelf opmaken wat zij met zich meebrengen of wat er in de speelruimte gebeurt. We mogen zeker niet uit het oog verliezen dat de tekst van het tafelspel bedoeld was om opgevoerd te worden en dankzij het acteertalent van de spelers over meer afwisselingsmogelijkheden beschikte dan de lezer ervan zich zou kunnen indenken. Het zou te veel tijd vergen, als ik hier een volledige opsomming zou geven van de meeste kostumeringsdetails of van de attributen waarmee de spelers uitgerust zijn. Daarom beperk ik mij tot enkele voorbeelden. Naast enkele vage aanduidingen als ‘amoureuselick, slechtelick, statelyck of deghelyck gecleet’,Ga naar voetnoot37 vinden we meer houvast in concrete beschrijvingen als ‘ghecleedt als een landsman, als een sot of als een houde matroone’.Ga naar voetnoot38 Een interes- | |
[pagina 188]
| |
sant kledingsdetail vinden we in Een ander tafelspel van twee personages den eenen genaemt Grooten Honger ende dander Goeden Appetijt waarin de spelers besluiten hun naam op hun borst te schrijven om verdere vergissingen te vermijden.Ga naar voetnoot39 Tot de uitrusting der personages horen ook allerlei voorwerpen die ze gemakkelijk bij zich konden houden. Mandjes, eierkorfjes, beursjes en koffertjes zijn schering en inslag.Ga naar voetnoot40 Dat er in tafelspelen vaak gezongen of gedanst of in elk geval muziek gemaakt werd, blijkt uit de instrumenten die de personages veelal meebrengend.Ga naar voetnoot41 Ook het glas wijn of de kan bier zal wel zelden ontbroken hebben bij deze spelen rondom de tafel.Ga naar voetnoot42 Al is er van decor of enscenering weinig sprake, toch tracht het tafelspel het karakter van voordracht van zich af te werpen en de beperkingen uiteraard opgelegd aan het spelen binnenskamers zo veel mogelijk te overbruggen door gebruik te maken van kostumering, losse decorstukken en toneelattributen. Bovendien zorgden de auteurs in 82% der spelen voor een aantal toneelaanwijzingen die de handeling van de personages gedurende het ganse verloop van het spel begeleidden. Zo vernemen we vaak bij het begin waar de spelers zich bevinden of hoe ze hun intrede doen. We zien de Vasten in het Tafelspel van de Vasten en de Vastenavont ‘met een ratel achter die door’Ga naar voetnoot43 staan ratelen, wat bewijst dat de personages variatie brachten in hun optreden en niet zo maar uit de kring der feestvierders gingen opstaan om hun voordracht te geven. Naast de bijna stereotiepe formules als ‘incommende al springende’, ‘comt wt ende spreeckt’ of ‘hier singt hy’, bieden de woorden der acteurs belangrijk informatiemateriaal. Zo kondigen de spelers meestal zelf elkaars komst aan, en geven commentaar op wat er gebeurt: of er gelachen, gezongen, gedanst wordt, wanneer het geschenk voor de dag gehaald wordt, wanneer de discussie ontaardt in een vechtpartij en of er een verzoening tot stand komt. Kortom, al deze richtlijnen geven het tafelspel het karakter van een toneelstuk. Het is in de eerste plaats bestemd om te worden opgevoerd en zal in zekere mate dezelfde technische middelen aanwenden als kluchten en spelen van zinne. Welke procédés de acteurs ook benutten om kleur en variatie te brengen in de loop van het spel, toch blijft de intrige van het tafelspel zeer eenvoudig en | |
[pagina 189]
| |
vrijwel beperkt tot de discussie over een bepaalde idee, een zeker voorval of standpunt. Het meest effectieve middel om het tafelspel levendig te maken en de verveling tegen te gaan, bestaat in het tot stand brengen van een zeker contact met het publiek door de aanwezigen op verschillende momenten in het spel te betrekken en ze a.h.w. tot medewerking te provoceren. Dit is het laatste aspect dat ik hier zou willen behandelen en dat meteen zeer typisch is voor het tafelspel. Het gaat hier om het contact met en verwijzingen naar een aanwezig feestgezelschap. In 84% der spelen treedt ofwel een indirect contact via verwijzingen, ofwel een directe binding met de aanwezigen naar voor. In de helft der spelen is er zelfs sprake van een doorlopend contact van begin tot einde. Het publiek wordt bij de aanvang van het stuk vaak in een begroetingsrondeel welkom geheten, allerlei goeds toegewenst en op de hoogte gebracht van de bedoeling der spelers. Het personage Alwarigh Voortstel uit Een tafel speelken van twee personagen om up der dry conynghen avond te spelen spreekt het publiek als volgt aan: God moet u groeten heer conijnck verheven
Ende al tghezelschap groot ende cleene
Wy commen hier zeer lichte te beene
Tot uwer feeste zo ghy muecht mercken
Om svruechs versterckenGa naar voetnoot44
Niet alleen bij het begin, doch ook in de loop van het stuk wordt het publiek toegesproken. De acteurs vragen de mening van de toehoorders, leggen hun bepaalde problemen voor of verontschuldigen zich voor de domheden van hun medespelers. In Een tafel speelken van twee personagien eenen Man ende een Wyf ghecleet up zij boerssche verontschuldigt de vrouw zich voor het gedrag van haar man: Myn heeren en wilt u niet stooren / Hy en is vanden wysten niet 't blyct an zyn wyte.Ga naar voetnoot45 Of het hoofdpersonage uit Een Tafel spel van een Lansknecht die teghen zijn eyghen schaduwe vocht uit een druk van 1596, moet tot zijn verbazing vaststellen dat hij niet is opgewassen tegen zijn schaduwbeeld en verzoekt het publiek zijn tegenstrever aan de deur te zetten ‘Wel vrienden houdy hier verraders in u huys’.Ga naar voetnoot46 Aan het slot nemen de acteurs afscheid, alweer met een rondeeltje, waarin zij het publiek in de handen van de Heer bevelen en hun spijt uitdrukken voor eventuele beledigingen. Een wel omlijnde definitie geven van het tafelspel in de 16de eeuw is niet gemakkelijk. We mogen niet vergeten dat het hier gaat om een genre dat 400 jaar geleden zijn grote bloei kende en waarvan vrijwel geen andere bronnen bekend zijn dan de teksten der tafelspelen zelf. Toch zal de zorgvuldige onderzoeker steeds weer dezelfde aspecten aantreffen waardoor het tafelspel zich aanbiedt als een afzonderlijk rederijkersgenre. Van belang is dat bijna alle kenmer- | |
[pagina 190]
| |
ken van het genre beïnvloed worden door het feit dat het tafelspel bij een bepaalde gelegenheid tijdens de maaltijd rondom de tafel werd opgevoerd. Het enge en voortdurende contact met het publiek en de aard van de inhoud - geen ingewikkelde intriges doch eenvoudige woordenwisselingen over één of meer ideeën - zijn hiervan het directe gevolg. Deze kenmerken onderscheiden het tafelspel ook van de klucht. Hoewel het tafelspel door de geringe speelduur, de beperkte technische middelen en het kleine aantal personages nog enigszins gelijkenis vertoont met het laatstgenoemde genre, maken de overwegend allegorische personages en de symbolisch verklaarde geschenken verwantschap met de spelen van zinne duidelijk. Het wekt dan ook geen verwondering dat het genre bij de rederijkers erg populair was en juist omdat het aan de tafel werd opgevoerd te midden van hun dagelijkse leven stond. Daarom verdient het tafelspel evenveel belangstelling en waardering als kluchten en spelen van zinne en maakt het aanspraak op een afzonderlijke behandeling.
Weststraat 28, 9961 Boekhoute, België patricia lammens-pikhaus aspirant van het n.f.w.o. |
|