De Nieuwe Taalgids. Jaargang 69
(1976)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die soep is me ál te zout0. InleidingIn de diskussie van de laatste jaren over het mvGa naar voetnoot1 is tot dusver het type uit deze titel nog niet als zodanig ter sprake gekomen. De opvallendste afwijking daarvan is het feit dat het mv hier niet van een hoofdww afhangt maar van een bwbn-patroon met te ... of met ... genoeg; vgl.Ga naar voetnoot2:
Ook de vergr. trap en de echte en onechte overtr. trap geven hier geen mogelijkheid:
De afhankelijkheid van het mv en het bwbn-patroon leidt tot de vraag: vormen die twee misschien samen een zinsdeel?
Maar al geeft de eenzinsdeelproef hier dus een negatief resultaat, het is positief als we voor toevoegen:
Er is een parallel met het wat boekerige:
Immers: binnen de eerste zinsplaats vinden we twee overeenkomsten: de gasten ál te zout (uitg.): z'n pleegvader onderdanig (vrijwel uitg.) = ál te zout voor de gasten: onderdanig aan z'n pleegvader. Toevoeging van een vzaz geeft wél een mogelijkheid.
Twee verschillen zijn: de tweede reeks heeft nu aan i.p.v. voor; verder: het bwbn- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
patroon is daar niet beperkt tot types met te of genoeg. Dat laatste punt is natuurlijk het belangrijkste: zo horen bv. het is mij goed of dat lijkt me uitstekend niet bij het nu te besclarijven type omdat te resp. genoeg hier misbaar zijn. Voor het overige blijven alle types met vzaz in het vervolg buiten beschouwing: voor we eventueel een parallel gaan trekken tussen de gasten en voor de gasten moeten we eerst allebei de types onafhankelijk van mekaar beschreven hebben. Bij het hele mv is trouwens het type zonder vzaz het best te isoleren doordat het verschil met een bw bep. zonder vzaz (de types twee weken en volgende week) vrij scherp is: het mv zonder vzaz kan immers nooit uitloop zijn, de bw bep. zonder vzaz altijd:
Vooral in veel zuidelijke dialekten is het te beschrijven type onbekend; bij de ABN-sprekers treffen we nogal wat idiolekt-verschillen; daarom moet ik de lezers klementie vragen als ze niet akkoord gaan met sommige van m'n voorbeelden die zoals altijd enkel uit m'n eigen idiolekt stammen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Binnenbouw van het ww-patroon van de titel: type-beperkingenVan de beperkte wijs zijn - om te beginnen - alleen de onderling sterk verwante vra. en voorw. wijs mogelijk (de ow-geb. wijs vermeld ik tussen haakjes):
De achter-pv geeft in het algemeen geen problemen, maar de om-zin wel: (ik) (zei) dat ie mil hard genoeg reed | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Buitenbouw van het mvWe bespreken hier twee beperkingen: botsingen met een tweede my (een dat van een hoofdww afhangt) en botsingen met het ond. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.1. Botsingen met een tweede mvIn beginsel verdragen de twee mv's mekaar wel: vooruit, je vader niet te hard {rijden} (uitg.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(die man) (vertelt) mij die kinderen een beetje ál te griezelige verhalen Maar onmogelijk is bv.: (jullie) (verkopen) de baas de klanten een beetje ál te weinig boeken } (uitg.) ( ik ) ( lees ) m'n vader m'n broertjes een beetje ál te veel [voor] } (uitg.) En in een onnatuurlijk isolement zijn zinnen als de volgende dubbelzinnig: (jullie) (verkopen) de baas toch een beetje ál te weinig boeken De baas kan immers betekenen ‘naar de baas z'n zin’ of ‘aan de baas’. Zo ook bv.: (die rokjes van tegenwoordig) (zijn) m'n zusje [een beetje ál te kort] M'n zusje kan immers betekenen ‘naar m'n zusje d'r zin’ of ‘voor m'n zusje’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2. Botsingen met het ond.Het ond. en het mv dat we hier beschrijven kunnen nooit allebei 1e of allebei 2e pers. ev of 1e of 2e mv zijn:
Maar wel:
Overigens hebben mezelf enz. hier als mv geen mogelijkheid:
Het komt dus hierop neer dat het ond. en het mv nooit naar precies dezelfde persoon of personen kan verwijzen, resp. ze niet kan noemen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Buitenbouw van te... en... genoegWe bespreken nu in het kort de drie buitenbouw-mogelijkheden van de bwbn-patronen met te en met genoeg: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. ww-patroondeel; 2. zn-patroondeel; 3. bwbn-patroondeel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.1. Het ww-patroondeelZoals normaal bij een bwbn-patroon, treffen we ook hier drie ondertypes: de bw bep., de niet-ww rest en het beperkte lv: (hij) (werkt) mij te hard (bw bep.) In beginsel geeft de afd. bvg van de niet-ww rest ook wel een mogelijkheid, maar bij vinden is die er vrijwel niet: (je) (maakt) mij die zaak [een beetje ál te ingewikkeld] Een zuivere semantische botsing is dit niet, want je kunt tenslotte zeggen: volgens mij is volgens hem die zaak een beetje ál te ingewikkeld. Toch kan het semantische kontakt hier wel een grote rol spelen.
Tot slot het beperkte lv (alleen te veel en te weinig): (je) (leest) mij een beetje ál te veel tegenwoordigGa naar voetnoot5 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.2. Het zn-patroondeelIn alle zinsdelen die zn-patroon kunnen zijn, kan ons bwbn-patroon voorkomen:
Het die/dat-par. van het zn-patroon heeft nu hele grote beperkingen: ik kan daar bijna alleen een/ nulteken voor meervouden krijgen: (het) (was) mij [een ál te strenge vader] Zonder mij zijn al die zinnen wel mogelijk.
Zoals bekend kan de groep bwbn + genoeg geen zn-patroondeel zijn (een hard | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
genoeg ei bv. is uitg.), maar genoeg alleen kan dat wel, en dan heeft mij eveneens mogelijkheden: nou (heb) (je) me wel genoeg appels {gegeten} Vgl. verder noot 5 in 3.1. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.3. Het bwbn-patroondeelHet bwbn-patroon met te is nu beperkt tot te weinig en het grote bwbn-patroon kan nu geen lv meer zijn, maar enkel bw bep. en niet-ww rest: (hij) (werkt) mij een beetje ál te weinig ernstig | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Binnenbouw van het mvGevallen met mij en me lijken me verreweg het frekwentst,Ga naar voetnoot6 maar een ‘niet te groot’ zn-patroon is zeker niet vreemd: (die lap grond) (was) die boerwaar ik hem aan wou verkopen [een beetje ál te zanderig] Met dat laatste voorbeeld hebben we al een vn gekozen (iemand); binnen die groepen liggen evenwel talloze uitzonderingen:
Het mv kan behalve een zn-patroon (en soms een vn-patroon), met moeite in tekstachtige zinnen een ww-patroon zijn:
Het zn-par. in het zn-patroon kan geen woorden als huis, bank, stoel, tafel bevatten, het vn-par. geen woorden als het, wat, dat en zo kan het ww-patroon niet met wat beginnen. De meeste van die uitgesloten woorden betekenen ‘een ding’ of verwijzen er meestal naar. Er is m.a.w. binnen het mv een vormbeperking die de betekenis-beperking ‘mens of dier’ heeft: (dat ene kunstje) (was) die aap [een beetje te ingewikkeld] Een wat nauwkeuriger omschrijving is nog: het mv betekent ‘een mens of dier of iets wat als mens of dier voorgesteld wordt’. In sprookjes e.d. zijn huis enz. dus | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
als levend element mogelijk, en dan kunnen ze ook binnen het hier beschreven mv voorkomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Binnenbouw van het bwbn-patroonDe al genoemde beperkingen (bv. die tot te veel en te weinig bij het lv in 3.1) zijn niet typerend voor het hier beschreven syntagma. Wel typerend is de beperking tot de types met te en genoeg. In betekenis hebben die gemeen ‘maataanduiding die iemand met z'n norm vergelijkt’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. Samenvatting en besluitOns syntagma vermeldt emotioneel of een bepaalde maataanduiding al (genoeg) dan niet (te) voldoet aan de norm van de persoon/personen die het mv noemt of waar het naar verwijst. Die maataanduiding zit in een bwbn-patroon dat onderdak kan vinden binnen elk zinsdeel dat een zn- of een bwbn-patroon kan zijn. Het mv kan niet dezelfde persoon/personen noemen als het ond., en heeft bovendien natuurlijk een sterke band met dat bwbn-patroon met te of genoeg, dat zinsdeel, zinsdeelstuk en zelfs zinsdeelstukdeel kan zijn (een nog onbesproken variant): (het) waren) mij [een beetje ál te weinig ernstige mensen] Een beetje ál te weinig ernstige is immers zinsdeelstuk, een beetje ál te weinig dus zinsdeelstukdeel. In de Inleiding heb ik even gewezen op een grens tussen een zinsdeel (de gasten: mv) en een zinsdeelstuk (te zout voor de gasten). Maar voor het beschreven type in z'n geheel is er geen enkele aarzeling: het gaat wel degelijk om een zinsdeel (een mv), want bij 3.2 en 3.3 is het negatieve resultaat van de eenzinsdeelproef volkomen duidelijk:
Of dat zinsdeel dat we tot dusver mv zijn blijven noemen t.z.t. bij de andere types gerekend kan blijven worden, is natuurlijk een tweede kwestie. Die komt pas aan de orde als onze taalfeitenkennis ook bij het mv aanzienlijk uitgebreider is als nu.
Eindhoven, Anna van Engelandstraat 27 december 1974 p.c. paardekooper |
|