Vier ophelderingen bij de tekst van Van der Noot's Theatre (Editie W.A.P. Smit/W. Vermeer, Amsterdam 1953).
1. | Blz. 275, 1e kol.: ‘... het ghelooue dat deur de liefde werct ende trachtich is.’ Annotatie: ‘trachtich: werkzaam (?)’ We hebben hier echter te doen met een drukfout in het origineel. Men leze ‘crachtich’. ‘Hier leeren wy wat goede wercken sijn / te weten die Ghelooue die door die Liefde crachtich is ...’ - ‘Want dat Ghelooue is door die liefde crachtich / ende vruchtbaer van goede Wercken.’ - Beide citaten, waarin de cursiveringen van mij zijn, zijn ontleend aan (Bugenhagen-Bucer), Psalter des Koninclicken Propheten Dauids, Ghedruckt te Geneue / door Petrum Stephanum van Gendt, de herdruk (± 1562) van Die Souter wel verduytscht, Bazel, Adam Anonymus, 1526, resp. fol. 68 ro, 2e kol. en fol. 253 ro, 1e kol. |
2. | Blz. 279, 1e kol.: ‘... Royroyen, Prouosten, Serganten ende beuelen ...’ De annotator vatte beuelen als bevelen op en kwam toen niet uit de zin. Maar op blz. 312, 1e kol. geeft Van der Noot zelf de oplossing in een soortgelijke opsomming: Hellebaerdiers, Serganten, slauen ende beulen. (mnl. bodel wordt via beudel en beuel tot beul) |
3. | Blz. 285, 1e kol.: ‘... Melancthon, Brineus, Caluinus ...’ Brineus moet zijn Grineus = (Simon) Grynaeus, die samen met Melanchthon, Capito, Bucerus, Calvinus e.a. deelnam aan een theologisch gesprek in het kader van de Rijksdag te Worms (1540) en die in 1541 overleed. (Zie bijv. J. Sleidanus, De statu religionis & reipublicae Carolo Quinto Caesare Commentarij, Argentorati 1557, 8o, pag. 220, 231). |
4. | Blz. 294, 1e kol.: ‘... Ioannes Ghyler, Ioannes Crutser, ...’ Deze laatste is niet de Franciscaan J. Gritsch, maar de tijd- en stadgenoot van Geiler Johann Creutzer (Cruciger), die de strijd tegen de monniken in Straatsburg verloor en in 1454 hoogleraar in de theologie te Bazel werd. (A. Jung, Beiträge zu der Gesch. der Reformation, Strb. u. Lpz., 1830, 2e Abt. S. 19). |
Dordrecht, Weedeweg 5
s.j. lenselink
|
|