| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
De Gids 137 (1974), nr. 1
Een groot gedeelte van deze aflevering wordt in beslag genomen door het eerste deel van een opstel van Frits Staal over Het wetenschappelijk onderzoek van de mystiek. - In de Kroniek & kritiek schrijft J. Bernlef over H.C. ten Berge en zijn &-teken (n.a.v. De witte sjamaan) en valt G. van Benthem van den Bergh de literaire criticus van Vrij Nederland aan (Ene Peeters).
| |
Dietsche warande & Belfort 118 (1973), nr. 9
August Keersmaekers heeft uitgezocht hoe de betrekkingen waren tussen Conscience en zijn uitgevers. - Bernard Kemp stelt vast dat Claude van de Berge met zijn drie tot nu toe verschenen werken niet meer weg te denken is uit de ontwikkeling van de Nederlandse roman. Dit eerste artikel in de reeks Onheimelijk wonen behandelt voornamelijk de roman De ontmoetingen. - Van de hand van Albert Westerlinck is de waarderende bespreking van De ring van Möbius (Hubert Lampo als essayist). - Marcel Janssens gaat uitgebreid in op het essay van Roel Houwink, Het raadsel ‘Achterberg’ (in: In Achterbergs macht).
nr. 10
Straks gaat weer een non dood verzucht Marcel Janssens n.a.v. de verfilming van Dood van een non van Maria Rossels. In dit artikel gaat hij na waaraan dit boek zijn succes te danken heeft. - Bernard Kemp vervolgt zijn serie Onheimelijk wonen over Claude van de Berge met een bespreking van de roman Het gelaat. - De Kroniek wordt begonnen door Willy Spillebeen over Mark Dangin (De dagdroom van een dichter), gevolgd door Hugo Brems over Carel Swinkels (De dames van de zondag). - André Demedts bespreekt het Essay de la bibliographie des traductions françaises des oevres de la littérature néerlandaise depuis 50 ans (1918-1968) van Jean-Pierre Pepin. - Verrek martelaar is de titel van een prozabundel van Willy Lauwens, besproken door Lieve Scheer. - Bij de Boekbesprekingen wordt o.m. aandacht besteed aan Taal van lust en weelde. Willem Bilderdijk et la littérature italienne van Martien J.G. de Jong (door Luc Indestege) en aan de verzamelde Gedichten 1957-1970 van Willy Spillebeen (door Hugc Brems).
| |
Maatstaf 21 (1973), nr. 5/6
G.F.H. Raat begint deze aflevering met een artikel over De knipselstrook in Menuet. Hij komt tot een aantal nogal vrijblijvende conclusies. - Arie van der Berg vergelijkt in Gevoelige snaren (3) de Sonnetten van Jan Kuijper met gedichten van Dèr Mouw.
nr. 7/8
Maak elke aflevering wat dikker, noem het een dubbelnummer en je bent zo door de achterstand heen, moet de redaktie van Maatstaf aan het begin van deze 21e jaargang gedacht hebben. In dit nummer signaleren we een nieuwe rubriek, die de betiteling De plastic zak meekreeg, ‘bestemd voor de stinkers onder ons’ Ditmaal wordt de ellebogenmentaliteit van de dichter Dirk Kroon aan de kaal gesteld.
| |
| |
| |
Nieuw vlaams tijdschrift 26 (1973), nr. 9
Herman Henderickx probeert via een onderzoek naar de verschillende facetten van menselijk taalgebruik een inzicht te krijgen in de motieven van Ivo Michiels: ‘Exit’. - Ideeën die aan body-building hebben gedaan is de geslaagde titel voor de weergave van een gesprek dat Gerd de Ley had met Fernand Auwera over aforismen.
nr. 10
J.J. Wesselo besteedt in Reisaantekeningen III o.m. aandacht aan een bespreking die Kees Fens wijdde aan Vestdijks Verzamelde poëzie.
| |
Ons geestelijk erf 47 (1973), nr. 4
Verheugd deelt de redaktie mee dat het Ruusbroec-genootschap wordt geïntegreerd binnen het departement Filosofie en Religieuze Wetenschappen van de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius te Antwerpen. - Zr. Christilla Kerstens heeft een scriptie aan het Theologisch studiecentrum van de Paters Augustijnen te Nijmegen omgewerkt tot een artikel: De wazige spiegel van Hadewijch. Het onuitsprekelijke diets gemaakt in beelden. Haar doel is d.m.v. onderzoek naar beelden als ‘anschine’, ‘claerheit’, ‘ellende’ en ‘wech’ Hadewijchs werk wat meer toegankelijk te maken. - K. Porteman bespreekt in een uitgebreid artikel Nederlandse mystiek uit de 17e eeuw of de mystici van ‘Den Niet’ (tekst van een lezing, gehouden op 18 april 1973 op het 29e Vlaams Filologencongres). - J. Kluyskens bespreekt Twee onuitgegeven brieven van Justitius Lipsius aan Oliverius Manareus uit 1605. - Bij de Boekbesprekingen o.m. een recensie van de uitgave van Beatrijs van Nazareth in het Klassiek Letterkundig Pantheon (ed. Vekeman-Tersteeg).
| |
Quaerendo 4 (1974), nr. 1
Wytze Hellinga besteedt aandacht aan Thomas à Kempis - The first printed editions. - Gottfried Langer verhaalt Von den niederländischen Wiegendrucken in der Hauptbibliothek der Franckeschen Stiftungen zu Halle/Saale.
| |
Raam (1973), nr. 98
Literatuur en kritiek is de titel van een uitgewerkte inleiding van Jacques Kruithof op het 20e congres van neerlandici. - ‘Een dergelijk zuiver portret van een bezeten jongen was in de Nederlandse literatuur nog niet geschreven’ oordeelt René Marres over Werther Nieland in Portret van een paranoicus. - Vertellen Raes, niet lullen is het opgewekte advies dat J.J. Wesselo de schrijver van Het smaràn meegeeft. - Ook niet bijster enthousiast is Coen Bersma over Jeroen van der Linden, getuige zijn constatering ‘voorlopig echter blijft die ene witte pagina het absolute hoogtepunt in zijn werk’. Het betreft hier Er zit een roman in mijn gedachten. - Onder de titel Auteur en lezer nader beschouwd levert Ruud Kraayeveld commentaar op Dichter und Leser, de nog bij zijn leven aan Prof.
| |
| |
H.P.H. Teesing aangeboden huldebundel. Met name komen de bijdragen van Kunne-Ibsch en Maatje, van Sötemann en van Mooij aan de orde. - Aan het slot van deze aflevering nog wat Correspondentie tussen Ruud Kraayeveld, die reageert op het artikel Fictionaliteit van Jacques Kruithof (in Raam 94), en de aangevallen auteur, die nogal bits van repliek dient.
nr. 99
De literatuurwetenschap in een impasse? vraagt Ruud Kraayeveld zich af in een ‘poging tot voorlopige inventarisatie’ van recente ontwikkelingen. Alle literatuurtheorieën zijn aanvechtbaar, zo zegt hij tenslotte: ‘misschien is subjektieve literatuurbeschouwing zelfs wel de enig mogelijke benadering van het verschijnsel literatuur, alle opvattingen van literatuurwetenschappers ten spijt’. - Christine d'Haen bespreekt van ‘De antieke sonnetten’ van Hedwig Speliers, zoals die voorkomen in de bundel Een bruggehoofd, De sonnetten van Themis' hinde. - Ruud Kraayeveld signaleert bij Nieuwe boeken het Tijdschrift voor Vestdijkkunde. - Eldert Willems bespreekt De geselbank van de dichter Robin Hannelore (onder de titel: De laatste otter in de Kempen).
(1974), nr. 100
In zijn Journaal constateert J.J. Wesselo, dat De revisor in feite niets anders is dan Soma met een ander jasje aan. Ook deelt hij mee, dat Albert Vogel een zeldzaam slecht boek over Couperus schreef (De man met de orchidee). - R.A. Cornets de Groot wil een rollenspel bedenken voor een jongeling die ouder wil lijken dan hij in feite is en vindt het ‘scenario’ in Klagt en troost. Aan een meisje, een gedicht dat Potgieter schreef toen hij ca. 23 jaar oud was (Poessie poezy). - Via Kees Fens komt Wiel Kusters tot beantwoording van de vraag Wat bezielt de gasfitter? (over het gedicht van Achterberg). - Bij de Nieuwe boeken besteedt Jacques Kruithof aandacht aan Intieme handelingen van Kees Ouwens, bespreekt Frans A. Janssen onder de titel Een nieuwe tekenfilm de laatste, ‘burleske’ roman van W.F. Hermans, Het evangelie van O. Dapper Dapper, zegt Ruud Kraayeveld dat je de Associatieve essays van R.A. Cornets de Groot niet leest om er iets aan te hebben, worden vele dichtbundels besproken, heeft Coen Bersma nogal wat bezwaren tegen Madame Tussaud in Berchtesgaden van Jaap Harten en schrijft J.J. Wesselo over de Vergeten deuntjes uit De schuiftrompet van C.C.S. Crone.
| |
Standpunte 27 (1973), nr. 7 (109)
Hans Ester gaat in op Die groteske wêreld van ‘Een vir Azazel’, een roman van Etiene Leroux. - H.C.T. Müller publiceert het eerste deel van Klankekspressie: 'n voorstudie, de tekst van een lezing die hij hield aan de Randse Afrikaanse Universiteit. - Jacques van der Elst bewerkte zijn Utrechtse doctoraalscriptie voor een artikel over ‘Witte vogels’ in die poëzie van A. Roland Holst (over het gedicht De nederlaag).
28 (1974), nr. 8 (110)
André P. Brink schrijft in Op soek na Afrika over geëngageerde Afrikaanse literatuur - Michael Rice vergelijkt uitgebreid Requiem for a nun van Willem Faulkner
| |
| |
met Christine, een toneelstuk van Bartho Smit: William Faulkner, Bartho Smit and time. - S.J. de Jongh publiceert het eerste deel van een opstel onder de titel Is ons vaktaal doodgebore?, met als kernvraag: waarom wordt onze Afrikaanse (technische) vaktaal zo weinig gebruikt in de praktijk? - H.C.T. Müller besluit zijn artikel over Klankekspressie. Aan het einde van zijn opstel kan hij al de door hem onderscheiden vormen van klankexpressie aantonen in een fragment uit Leopolds Cheops. - Aan het slot van deze aflevering twee korte taalkundige artikelen: een van F.F. Odendal ('n Lollerige lidwoord), het andere van W.W. Schuhmacher (Once more ‘ons’).
| |
Streven 27 (1973/1974), nr. 5
Carlos Tindemans bespreekt Opstellen over theater, d.w.z. De Nederlandse toneelschrijfkunst. Poging tot verklaring van een gemis door Ben Stroman en Essays on drama and theatre. Liber amicorum Benjamin Hunningher.
| |
Tirade 18 (1974), nr. 193/194
Een loffelijk initiatief van uitgever Van Oorschot om nu een dubbelnummer uit te brengen over Ter Braak. Op het omslag een nog niet eerder gereproduceerde tekening van Paul Citroen, binnenin een veelheid van artikelen en verder brieven van Ter Braak aan Konrad Merz en aan Du Perron. - Na een inleiding van A. Roland Holst (Over Ter Braak) een artikel van H. van Galen Last over Ter Braaks ontslagaanvrage bij Het Vaderland in 1939 (Een scholastische fiktie). - In De jonge Ter Braak. Kultuur, politiek en Propria Cures schrijft Carel Peeters over Ter Braaks studententijd in Amsterdam in de jaren twintig. - Bijzonder belangwekkend is de studie van de aan het Bedford College in Londen docerende Paul Vincent over Menno ter Braaks Engelse sympathieën. Het betreft hier een gewijzigde versie van een eerder in het Engels verschenen bijdrage in European Context, de huldebundel voor Prof. Weevers. - Op het artikel van Vincent sluit dat van Hans Würzner aan, dat gaat over Menno ter Braak en de Duitse Letterkunde, en dit wordt gevolgd door Menno ter Braak und der Fall aus Deutschland door de in 1934 naar Nederland gevluchte Konrad Merz (= Kurt Lehmann). - Na Enkele aantekeningen uit een schrift van Menno ter Braak (met notities voor Van oude en nieuwe christenen), bezorgd door Van Galen Last, haalt J. de Kadt Herinneringen aan een nooit verschenen tijdschrift op. De bedoeling was, dat Sal Tas en De Kadt, die samen het periodiekje De nieuwe kern verzorgden, met Ter Braak en Du Perron in zee zouden gaan voor een nieuw tijdschrift. Ook Marsman zou meegedaan hebben. Maar toen kwamen de meidagen van '40. - Ronald Spoor bereidt een uitgave van de correspondentie tussen Ter Braak en Alexander Cohen voor en publiceert hier onder de titel Voorkeur voor het egotisme twee brieven. - De redaktie van dit Ter Braak-nummer werd gevormd door G.A. van
Oorschot en Ronald Spoor.
| |
| |
| |
Tijdschrift van de Vrije Universiteit Brussel 16 (1973-1974), nr. 3
P. van Vreckem geeft een uitvoerige beschrijving van Variaties op de inwendige monoloog. - Het artikel van Jeroom Vercruysse is editietechnisch gezien van belang, hoewel het strikt genomen Franse teksten betreft: Des éditions de textes français classiques sur les seuls imprimés.
| |
Tijdchrift voor nederlandse taal- en letterkunde 90 (1974), nr. 1
G. Kazemier verenigt Oedipus, Lucifer, Keesje met zijn regenten onder het aspekt van het schuldprobleem. - M.C. van den Toorn wil niet verder gaan dan Een terreinverkening bij zijn onderzoek naar De semantiek van geest en zinnen bij Rhijnvis Feith. - G.A. van Es vraagt zich af, of we inderdaad Op weg zijn naar een historische syntaxis van het Nederlands?
| |
Leuvense bijdragen 62 (1973), nr. 3
Alle artikelen van dit nummer behandelen een aspekt van het reflexivum. Guy Jucquoi beschrijft La triple fonction du réfléchi dans quelques langues indoeuropéennes. - O. Leys noemt Das Reflexiopronomen: eine Variante des Personalpronomens. - P. Bauer onderzoekt de relatie tussen Reflexiv-pronomina und Verbalvalenz. - E. Nieuwborg schrijft over De plaatsing van het substantivisch onderwerp in reflexieve constructies. - R. Dirven laat in Emphatic and Reflexive in English and Dutch zien, ‘that the complexity of so-called reflexive pronouns [. . .] is even greater than already suggested in those traditional and also in transformational approaches’.
nr. 4
Pedro Beade werpt A new look at Gothic verb morphology. - René Collier bespreekt uitvoerig de zesde druk van B. van den Berg, Fonlek van het Nederlands.
| |
Wetenschappelijke tijdingen 32 (1973), nr. 6
R. Emmerman stelt de vraag: Zijn Zuidnederlandse varianten in strijd met het ABN? - F. Claes s.j. noteert Iets over Vlaams bij Kiliaan.
| |
Driemaandelijkse bladen 25 (1973), nr. 4
H. Entjes herdenkt Antonius Petrus de Bont, die leefde van 20 januari 1889-19 augustus 1973. - Posthuum worden van A.P. de Bont twee korte artikelen gepubliceerd: het eerste gaat over de bijvoeglijke naamwoorden Kregel en krikkel, het tweede over Het Oostnoordbrabantse bijwoord tèn resp. ti-een. - J. Wieringa heeft zich beziggehouden met Terreinnamen-dokumentatie in Drenthe. - W.H. van der Ploeg levert Klooster-praat. - P.J. van Leeuwen zoekt antwoord op de vraag hoe Fries en Gronings zich verhouden. - Zoals R. Smit meedeelt zijn De glinten in Dwingelo nagenoeg geheel verdwenen. - H.J. Leloux verstrekt enige bibliografi- | |
| |
sche gegevens voor De bestudering van het Middelnederlands van het noordoosten van ons land. - G. Mulder bespreekt kort Appelsche toponiemen. - K. Bouwer reageert met Nogmaals Berkoop op G. Mulders bestrijding van zijn opvatting, dat de plaatsnaam Oldeberkoop geen koop-naam is (zie ook DrBl 25(1973), p. 116).
| |
Taal en tongval 25 (1973), nr. 3-4
P.J. Meertens schrijft een in memoriam bij het overlijden van Dr. Louise Kaiser. - Willem Pée herdenkt Clara Hammerich-Flensborg. - De varende vrouw en de barende vrouw zijn benamingen voor een plotseling optredende wervelwind, gebezigd in het zuidwesten van het Nederlandse taalgebied. Har Brok geeft er een beschrijving van. - Als Willem Pée moet kiezen tussen De riem afleggen - de riemen afgooien, prefereert hij de eerste, dialektische uitdrukking. - F. van der Rhee stelt vast dat De i-umlaut in het Oudfries in één regel weergegeven kan worden, voorzover het de velare vokalen betreft. - In een reeks artikelen over de Semantica brabantica behandelt J.B. Berns in de tweede aflevering het woord zoei, dat voorkomt op de Gier-kaart. - R. Willemyns stelt hypothesen en alternatieven op betreffende de Wgm. ô in het Middelvlaams. - P.J. Meertens plaatst Enkele opmerkingen over het vocalisme van het Zeeuws. - K. Heeroma en H.T.J. Miedema, Perspectief der doopboeken wordt besproken door R. Rentenaar; H.M. Hermkens, Inleiding tot het zeventiende-eeuws door Jo Daan; Roger G. van de Velde, Zur Grundlegung einer linguistischen Methodik - gezeigt am Beispiel der altfriesischen Syntax door A. Bor; Aurel Sercu, Het dialect van Oostduinkerke en omgeving door H. Ryckeboer; C. Tindemans, Mens, gemeenschap en maatschappij in de toneelletterkunde van Zuid-Nederland 1815-1914 door J.v.S.
| |
Volkskunde 74 (1973), nr. 4
S. Top onderzoekt De relatie rover-duivel in de volkssage en aanverwante volksliteratuur. - H. Stalpaert schrijft over De wijziging van de relatie mens-duivel in de catechismus. - Hoe De duivel in Friesland rondwaart, wordt verteld door S.J. van der Molen. - Volgens G.A. Piebenga spelen Nederlanders een betrekkelijk belangrijke en tevens interessante rol in IJslandse volksverhalen. - Theo Penneman heeft Een onderzoek ingesteld naar de volkskundige dynamiek van Slokkebiere, slokkebui, sloekebaboe . . ., en het gebeurde allemaal in Vlaanderen. - Gerard Simons geeft een overzicht van de vonnissen, die tegen De bende van Jan de Lichte werden uitgesproken. De straf werd niet voor niets opgelegd.
| |
Dokumentaal 2 (1973), nr. 4
W.A. Hendriks stelt nogmaals de noodzakelijke Samenwerking bij documentatie aan de orde. - De rubriek Vakgenootschap bevat allerhande berichten, die de aandacht verdienen. - Er is een Scriptieregeling Groningen opgesteld. - L. Jansseune geeft een overzicht van de aktiviteiten Van nu en straks op het AMVC te Antwerpen. - Van de hand van Sjoerd van Faassen is de eerste aflevering van de
| |
| |
rubriek Uitgaven in voorbereiding. - W.A. Hendriks heeft Een eerste, bibliografisch bruikbare, checklist verzorgd betreffende de Neerlandistiek in Festschriften: hiermee komt heel wat ‘verborgen’ materiaal aan het licht.
| |
Levende talen nr. 304
J.J. Sturm, J.H.L. de Vries en H. Wesdorp publiceren de Adviesnota m.b.t. de beoordeling van het examen opstel mavo/havo/vwo, opgesteld door de Didaktiekkommissie Nederlands.
| |
Nova et vetera 51 (1973/1974), nr. 1
L. Roose bekijkt n.a.v. Huygens' Sonnet ‘op de dood van Sterre’ de relatie dichter-kunstwerk, en de teksten van Huygens die het sonnet omringen (w.o. Daghwerck). Roose besluit met de constatering, dat Huygens de tweeledigheid van inhoud van zijn sonnet door fijnzinnig gekozen ‘rapprochementen’ tot eenheid heeft laten groeien.
nr. 2
A. Baert heeft heel wat bedenkingen tegen De mondelinge taalbeheersing in het lager secundair onderwijs.
nr. 3
J. Noë vraagt zich af of we met de bereikte resultaten van de transformationeelgeneratieve grammatica terecht kunnen in de laagste klassen van het voortgezet onderwijs (De TGG in het lager middelbaar onderwijs). Hij meent van niet.
| |
Onze taal 43 (1974), nr. 1-2
Op 27 oktober 1973 werd in Utrecht het negende kongres ‘Onze taal’ gehouden, dat gewijd was aan de plaats van het Nederlands in het onderwijs. Dit dubbelnummer bevat de teksten van de voordrachten. J. Naeff belichtte de positie van het Nederlands in het v.w.o. en h.a.v.o. - A.K. de Vries gaf zijn visie op het Taalonderwijs in de eerste kinderjaren. - P. Dekkers vertelde hoe naar zijn mening Nederlands op de basisschool eruit kan zien. - J.C.A. Bakkers pleitte voor Nieuw taalonderwijs in de lagere technische scholen. - P.H.S. Batelaan sprak over De voorbereiding op het geven van onderwijs in de taal waarmee we moeten leven. - Tot slot enkele grepen Uit de gedachtewisseling.
| |
It beaken 35 (1973), nr. 2/3/4
Deze aflevering is gevuld met allerlei ‘folkskundige bydragen’ en is bedoeld als eerste deel in een reeks nog te verschijnen publikaties. In dit deel o.m. een opstel van Tj. W.R. de Haan over Volksverhalen als leesstof.
nr. 6
Van de hand van Lieuwe Pietersen is een artikel over Taalideologie, nationale ideologie, tweetaligheid, toegepast op de situatie in Friesland. Het raadsel
| |
| |
S.W.A.A. houdt vele frisisten bezig. Hier een reaktie van Jo Smit op de suggestie die Tineke Steenmeijer in haar boek Ds. J.S. Bakker en het Westerschellingers deed aangaande degene voor wie het vers van dominee Bakker zou zijn geschreven. - Peter Karstkarel haalde uit het ‘aestimatieboek’ van de stad Leeuwarden Drie anonieme gedichtjes uit de Renaissance-tijd.
H.H. Grünhagen
P.A.M. Delen |
|