| |
| |
| |
Aankondigingen en mededelingen
Transformationele taalkunde
Als Aula-pocket nr. 509 verscheen Transformationele taalkunde, dat door een aantal neerlandici, verbonden aan het Instituut voor Neerlandistiek te Amsterdam, geschreven is. Naast H.J. Verkuyl, die als eindredacteur-auteur optreedt, hebben G.E. Booij, E.H.C. Elffers-van Ketel, W.G. Klooster, J.H.J. Luif en E.C. Schermer-Vermeer hun medewerking verleend. Het resultaat is een ruim 360 pagina's tellend werk, dat ondanks het pocket-formaat, het karakter van een klein handboek vertoont. Het boek telt tien hoofdstukken. Na een inleiding, waarin enkele fundamentele begrippen ter sprake gebracht worden, volgt een hoofdstuk over geschiedenis en methode, waarin vooral de vergelijking van het Amerikaanse structuralisme met de transformationeel-generatieve opvattingen heel instructief is. Vervolgens is het derde hoofdstuk gewijd aan boomstructuren en het vierde aan categoriale regels en transformaties. Het vijfde hoofdstuk handelt over subcategorisatie en selectie, terwijl het zesde een duidelijke schets van de standaardtheorie bevat, die in het zevende hoofdstuk met een aantal voorbeelden toegelicht wordt. Verhelderend is ook het daarop volgende overzicht van de generatieve semantiek. Vrij uitvoerig wordt daarna nog ingegaan op problemen die op het gebied van de taalkunde en de filosofie liggen, terwijl een kort besluit over de grenzen van de taalbeschrijving het tiende hoofdstuk uitmaakt. Het werk wordt gecompleteerd door een appendix met herschrijfregels, bibliografische aanwijzingen voor voortgezette studie, een literatuurlijst van vijftien bladzijden, een lijst van gebruikte afkortingen en symbolen, en een zakenregister dat de bruikbaarheid van het boek verhoogt.
‘Dit boek is bestemd voor lezers die voor het eerst kennis nemen van taalkunde en die een overzicht willen hebben van wat de transformationeel-generatieve taalkunde nu precies inhoudt. Studenten die een vak kiezen dat iets met linguïstiek te maken heeft, kunnen dit boek gebruiken als een eerste inleiding. Geen enkele taalkundige voorkennis wordt voorondersteld.’ Aldus de omschrijving van de doelstelling van deze publikatie, op blz. 11 van het Voorwoord. De eerste twee zinnen van dit citaat kunnen we volledig onderschrijven; bij de derde zijn we geneigd een vraagteken te plaatsen. Iedere academicus die een boek schrijft, is geneigd de kennis van zijn publiek nogal hoog te taxeren en hoewel in deze Transformationele taalkunde zeer duidelijk wordt uitgelegd en geargumenteerd, blijft de behandelde stof moeilljk: de hedendaagse taalkunde is nu eenmaal verre van eenvoudig. Het zou wel eens kunnen dat voor de beginnende student dit boek toch de toelichting van een docent nodig heeft. De gevorderde taalkundige zal er zonder twijfel veel van zijn gading vinden: het nuttige van dit boek is dat het een fraai overzicht van de stand van zaken in deze tak van wetenschap biedt. Hier vindt men alle bekende ‘topics’ nog eens bij elkaar, verschillende meningen en voorstellen tot probleemoplossingen worden objectief besproken en ook het besluit over de vrijwillig gekozen grenzen van de taalbeschrijving getuigt van wijze relativering. Eén opmerking moet ons in dit verband nog van het hart: ondanks het woord ‘taalkunde’ in de titel handelt dit boek voornamelijk over syntaxis en semantiek. Onderdelen als morfologie en fonologie worden slechts in het voorbij- | |
| |
gaan genoemd, terwijl vele andere onderwerpen die toch ook tot de taalkunde behoren (diachronisch onderzoek, dialectologie, lexicologie, filologie) niet ter sprake komen. Dat is het goed recht van de schrijvers, maar we vragen ons af of in de titel (of
eventueel in een ondertitel) niet vermeld had moeten worden dat het hier om grammatica, en wel zeer speciaal om syntaxis gaat. - De prijs van deze Aula bedraagt f 9,50.
M.C.v.d.T.
| |
Proceedings van het Instituut voor Fonetische Wetenschappen te Amsterdam, 3 (1973)
Dit nummer van de proceedings, dat 149 bladzijden telt, bevat tien bijdragen. J.G. Blom en F.J. Koopmans-van Beinum doen verslag van de opzet en de eerste voorlopige resultaten van een onderzoek naar de beoordelingscriteria voor de uitspraak van het Nederlands. H. Mol rapporteert in ‘The IFA-gate 1973’ over de constructie en gebruikswijze van een toestel voor het onderzoek van klanksegmenten dat op het instituut ontworpen is. J.M. van der Stelt, J.G. Blom en L.W.A. van Herpt onderzochten de individuele spreiding van de formanten van de klinkers. M.C. Dinger en J.G. Blom gingen na in hoeverre luisteraars er in slaagden op grond van babygeluiden vast te stellen, uit welke taalgemeenschap (Nederlands, Amerikaans of Chinees) de baby's afkomstig waren. F.J. Koopmans-van Beinum onderzocht de relatie tussen trillingsgetallen van klinkerformanten en de duur van de klinkers in lopend, gesproken Nederlands. J.G. Blom en L.W.A. van Herpt behandelden een programma voor variantie-analyse en het testanalysesysteem ‘Itman’ voor computergebruik. H.V. Deighton-van Witsen leverde een bijdrage over zinsintonatie en de herkenning door luisteraars van Engelse zelfstandige naamwoorden tegenover werkwoorden in minimale woordparen. M.C. Dinger gaf de ontwikkeling van een test waarmee het hoorvermogen kan worden bepaald van studenten die van een taallaboratorium gebruik maken. G.L. Meinsma schreef ‘In memoriam Louise Kaiser. A remarkable woman’.
| |
Limburgse dialecten
Jan G.M. Notten heeft onder de titel ‘De Chinezen van Nederland’ een beknopt overzicht van Limburgse dialecten geschreven. (‘Oos-Heim’-serie, Uitgeverij Het Land van Valkenburg) Ter verklaring van de titel dient het volgende citaat uit een studie van Roukens: ‘Het is niet alleen vanwege de sj-klank in het bekende zinnetje: de zòn sjijnt sjoen, Sjang, dat men ons de Chinezen van Nederland noemt, maar [ook] vanwege de muzikale toonmodulatie in dit zinnetje, ja, in geheel ons spreken.’ Hoewel de schrijver dit boekje populair-wetenschappelijk opgezet heeft en hij schrijft dat het ‘met een knipoog naar de studenten van de Pedagogische Akademies in Limburg’ geschreven is, bevat het voor een eerste kennismaking met het Limburgs een aardig overzicht van enkele voorname dialectverschijnselen, toegelicht met kaartjes en dialectteksten. Bovendien behelst het een bibliografie betreffende de Limburgse dialecten van 155 nummers.
B.v.d.B.
| |
| |
| |
Aanvullingen op Deschamps' Catalogus
In het maart-nummer van de vorige jaargang (p. 164) is de aandacht gevestigd op de herziene druk van J. Deschamps' Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken (Leiden, 1972). Onlangs heeft Dr. Deschamps een nieuwe lijst van aanvullingen en verbeteringen op zijn onvolprezen Catalogus gepubliceerd. De ‘Kroniek van de handschriftenkunde in de Nederlanden (1971-1972)’ - opgenomen in het tijdschrift Archives et bibliothèques de Belgique/Archief- en bibliotheekwezen in België 44 (1973), p. 668-754 - bevat onder het hoofdje ‘Tentoonstellingen’ op p. 712-717 tientallen ‘nieuwtjes’. Het is tekenend voor Deschamps' bescheidenheid dat hij ook groot nieuws waarvoor hij zelf heeft gezorgd en passant vermeldt: bij nr. 8 b van de Catalogus moet de plaatsaanduiding van het handschrift der Istory van Troyen gewijzigd worden van ‘Schloss Wissen’ in ‘Brussel, K.B., IV 927’! Ieder die de Catalogus bezit, heeft een vruchtbare middag als hij Deschamps' lijst in zijn exemplaar verwerkt.
A.M.J. van Buuren
| |
Niederdeutsches Jahrbuch
Van het Jahrbuch des Vereins für niederdeutsche Sprachforschung is jaargang 1970 in deze rubriek vermeld NTg. LXIV, 239 vlg. Nadien zijn inmiddels, bij de gewone uitgeverij Karl Wachholtz Verlag, Neumünster, drie volgende jaargangen verschenen. Daarin komen, zoals gewoonlijk, enige artikels voor die op het Nederlands betrekking hebben, en als zodanig in een ‘tijdschrift voor neerlandici’, zoals de NTg. zich op het omslag van de afleveringen noemt, vermelding verdienen. Waarmee dan niet gezegd wil zijn dat van de overige inhoud niet ook het een en ander lezenswaard is voor neerlandici die zich voor ogen houden dat tussen oostelijk Nederlands en Nederduits geen scherpe grens te trekken is.
Een artikel van D.P. Blok in jaargang 1971, Ortsnamenmigration als wissenschaftliches Problem, is van algemeen-methodisch belang: de auteur gaat na welke oorzaken de migratie van toponiemen kan hebben, en welke regels in acht dienen te worden genomen voor het vaststellen van migratie; het betoog wordt voornamelijk aan nederlandse toponiemen gedemonstreerd.
Jaargang 1972 bevat twee Reinaerdiana. Frans Beersmans tracht Die Stellung te bepalen des Goudaer Prosadrucks und des Reimdrucks Henrics van Alckmaer im Stemma des Reinaert II. - K. Heeroma wil in een artikel dat hij betitelt Reineke Fuchs, ‘Der Sinn des Gesangs’, de ‘zin’, de strekking laten zien die de bewerkers van de Reinaert-fabel, van Goethe als laatste tot Willem als eerste, in hun bewerking hebben gelegd, en hij doet dat op de boeiende, maar zeer persoonlijke wijze die we van de betreurde auteur gewend zijn.
Jaargang 1973 is een feestbundel voor Heinrich Wesche, die op 8 februari 1974 zeventig jaar geworden is. Daarin wordt Ein Prager Druck [van 1586) des Antwerpener Nomenclators von H. Junius door Gilbert De Smet vergeleken met de tweede uitgave (1577] van de oorspronkelijke Nomenclator.
Verder bevatten deze drie jaargangen een groot aantal boekbesprekingen. Een opsomming daarvan, met de naam van de recensent erachter, volgt hier, voor- | |
| |
zover de besproken werken van de hand van noord- of zuidnederlandse auteun zijn, ofwel een onderwerp behandelen waarbij het Nederlands betrokken is. In jaargang 1971: J.L. Pauwels, Verzamelde Opstellen (G.A.R. de Smet); J. Wie ringa, De veldnamen in de gemeente Sleen (Heinrich Wesche); Tilo Brandis, Mit telhochdeutsche, mittelniederdeutsche und mittelniederländische Minnereden Verzeichnis der Handschriften und Drucke (G.A.R. de Smet); Hubertus Menke Die Tiernamen in Van den Vos Reinaerde (K. Heeroma). In jrg. 1973: Jan Goossens, Strukturelle Sprachgeographie (Dieter Möhn); Jan Goossens, Inleiding tot de Nederlandse Dialectologie (Frans Beersmans); Gilbert A.R. De Smet Heinric van Veldeken, Symposion Gent 23-24 oktober 1970, verslag en lezingen (Ernst-Joachim Schmidt); Hermann Teuchert, Die Sprachreste der niederländi schen Siedlungen des 12. Jahrhunderts, tweede druk, bezorgd door Reinhold Olesch en Ludwig Erich Schmitt (Karl Bischoff); in het bij jrg. 1973 gevoegde Korrespondenzblatt: G.H. Kocks, Die Dialekte von Südostdrente und anliegen den Gebieten (Joachim Hartig).
Volgens de maatstaf die hier is aangelegd bij de keus uit de inhoud van het Jahrbuch - rechtstreeks of zijdelings belang voor het Nederlands - zou achter wege kunnen blijven een artikel van K. Heeroma in Jaargang 1971, getiteld Der Ackerman aus Meiderich, dat handelt over een in veel redacties overgeleverd mirakelverhaal van verschijningen die een zekere Arnt Buschman uit Meiderich (een dorp in de nabijheid van Duisburg) heeft beleefd en te boek gesteld. Als dit artikel, in afwijking van de gevolgde regel, hier wordt vermeld, dan is daarbij overwogen dat het, zoals veel van zijn publikaties vooral van zijn laatste levensjaren, blijkt geeft van Heeroma's brede belangstelling en levendige werkzaamheid ook buiten het terrein van de dialectologie, die hijzelf wel zijn eigenlijke ‘vak wetenschap’ heeft genoemd.
C.B. van Haeringe
| |
Justus de Harduwijns Goddelicke Lof-Sanghen
In het Klassiek Letterkundig Pantheon is een bloemlezing uit Justus de Harduwijns Goddelicke Lof-Sanghen (1620) verschenen, een posthuum gepubliceerd werk van de vorig jaar overleden O. Dambre. Men weet hoe deze geleerde zijn leven lang met De Harduwijn is bezig geweest - zijn eerste geschrift over de priester-dichter stamt van 1924, dit laatste boek is van ongeveer vijftig jaar later. Deze uitgave van de Goddelicke Lof-Sanghen ziet er heel anders uit dan de ever eens door Dambre bezorgde editie van 1933. De inleiding is veel langer geworden, ook de aantekeningen zijn uitvoeriger dan vroeger, hoewel soms nog tamelijk summier, met name wat betreft de uitleg van verwijzingen naar bijbel of kerkelijke traditie. Spijtig is dat de muzieknotering die in de vorige uitgave nog wel een plaats kon vinden, nu is vervallen. De bundel is daardoor nauwelijks meer als liedboek herkenbaar. Het opvallendste verschil tussen de beide uitgaven is te vinden in de volgorde van de gedichten. In de Pantheon-tekst heeft Dambre zich aan een experiment gewaagd door de gedichten niet in de volgorde van de oorspronkelijke bundel af te drukken, maar volgens een door hem gereconstrueerd
| |
| |
(of moet ik zeggen ontworpen?) ‘kronologisch-psychologisch perspectief van berouw naar inkeer en sereniteit’. Men kan het waagstuk bewonderen en desondanks deze toch hoogst speculatieve ingreep in de tekst betreuren. Immers, de oorspronkelijke volgorde - kort gezegd een reeks liederen over heilsgeschiedenis, kerk en kerkleer, gevolgd door een meer subjectieve reeks inkeerliederen van de zondaar - is in de traditie verankerd en heeft haar eigen betekenis die uiteraard volkomen past in de tijd van ontstaan van de bundel. De prijs van het boek, dat 168 blz. telt, is f 16,-.
Maria A. Schenkeveld-van der Dussen
| |
Ferguut in facsimile
Over enkele weken verschijnt bij de uitgeverij New Rhine Publishers, Den Tollstraat 64, Koudekerk aan den Rijn, een facsimile-uitgave van de Middelnederlandse Ferguut naar het unieke handschrift Leiden, U.B., Ltk. 191, bezorgd door Dr. M.J.M. de Haan. De prijs van deze uitgave (66 pagina's in facsimile, voorafgegaan door een inleiding en een korte bibliografie) is verrassend laag: tot 1 juli 1974 f 27,50, na deze datum f 42,50, exclusief verzendkosten. Bestellingen kunnen worden gericht aan het bovengenoemde adres.
w.p.g.
|
|