Voorkomens
NTg. LXIV, 463 is gewezen op een zekere alternatieve distributie tussen het -ing-derivaat van een verbale stam en de gesubstantiveerde infinitief van het verbum. Een toestand die, enigszins geschematiseerd, beschreven zou kunnen worden als volgt: het is òf het een òf het ander. Zo zijn -ing-afleidsels bij samenstellingen van nemen talrijk: aanneming, afneming, herneming, inneming, opneming, overneming, maar naast het substantief voornemen staat geen *voorneming. Soortgelijk bij samenstellingen van denken: naast het substantief aandenken staat geen *aandenking, maar wel zijn -ing-derivaten (die op hun beurt geen gesubstantiveerde infinitief naast zich hebben) goed vertegenwoordigd: bedenking, herdenking, overdenking.
‘Bij de verba vóorkomen en voorkómen’, staat dan woordelijk op de aangehaalde plaats, ‘zijn de twee mogelijkheden op praktische wijze gerealiseerd: bij voorkómen sluit voorkóming aan, en het substantief vóorkomen sluit aan bij het verbum vóorkomen, althans in veel betekenissen daarvan’. Een kritische lezer zal misschien dat ‘veel’ wel wat te veel gevonden hebben, of zelfs betwijfeld hebben of dat meervoudige ‘betekenissen’ wel voldoende verantwoord was. Die twijfel zou niet zonder grond geweest zijn: het is zeer de vraag of de auteur in februari 1971 - zo was zijn artikel gedateerd - al gedacht heeft aan een substantief voorkomen dat aansluit bij het verbum vóorkomen in de betekenis ‘aangetroffen worden’. Een voorbeeld van die gesubstantiveerde infinitief, onmiskenbaar substantivisch omdat hij gepluraliseerd wordt, kwam voor in het nummer van 17 november 1973 van de krant die je vroeger ‘de’ NRC of ‘het’ Handelsblad noemde, maar die nu, na de fusie tot NRC-Handelsblad, noodwendig het bepalend lidwoord moet missen. In dat nummer is ‘door een onzer correspondenten’ een artikel geschreven, getiteld ‘Recessie op te vangen door aardgas’, en daarin staat de volgende zin te lezen:
Buiten het grote gasvoorkomen van Slochteren zitten er nog ettelijke ‘pockets’ met aardige voorkomens, zoals in Noord-Holland (Bergen), op Ameland en in Friesland. Dat substantief voorkomen, en vooral dat meervoud voorkomens, doet nogal neologistisch aan, en het staat te vrezen dat het bij strenge puristen voorlopig geen genade zal vinden. Maar de auteur van het hierboven vermelde artikel zou nu, ten volle verantwoord, zijn wat onvoorzichtige bewering van toen aldus kunnen herschrijven: het substantief vóorkomen sluit aan bij het verbum vóorkomen, in meer dan éen betekenis daarvan.
Utrecht, Karel Doormanlaan 158
c.b. van haeringen