De Nieuwe Taalgids. Jaargang 67
(1974)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een Moriaen-fragment geïdentificeerdIn 1952 ontdekte de tegenwoordige pastoor van Ename in België, M. Steel, twee fragmenten van een Moriaen-hs.: het ene was een ernstig gehavend perkamenten blad, het andere niet meer dan een smal strookje perkament, uit hetzelfde handschrift afkomstig, ongeveer 218 mm. hoog, bovenaan nauwelijks 1 mm. breed en onderaan ca. 13 mm. Op dit strookje waren luttele resten van woorden en letters leesbaarGa naar voetnoot1. Het gehavende perkamenten blad heeft aanleiding gegeven tot enkele publikatiesGa naar voetnoot2. Het smalle strookje heeft pas in de editie van Paardekooper en Gysseling wat meer aandacht gekregen en is daar ook voor het eerst uitgegeven. Gysseling heeft, met de hem eigen precisie, van de woorden en letters op het ernstig gehavende strookje gemaakt wat er van te maken viel. Ik heb het grootste respect voor zijn ontcijfering. Het valt te betreuren dat de wijze van presentatie in de uitgave wat ongelukkig is uitgevallen: op de laatste blz. van de editie zijn de nog leesbare letters niet onder elkaar, maar achter elkaar afgedrukt, gescheiden door schuine strepen om steeds het regeleinde aan te geven; in noten onder aan de blz. heeft Gysseling zijn aarzelingen opgetekend en enkele nadere aantekeningen gegeven. Toen ik de uitgave enige tijd geleden wat nader bekeek, vroeg ik mij af of het mogelijk zou zijn uit te vinden welk gedeelte van de tekst we hier voor ons hadden. Er waren drie aanknopingspunten: de tekst op het grote perkamenten blad dat pastoor Steel had gevonden was voor een zeer groot deel woordelijk terug te vinden in de Moriaen zoals die voorkomt in de Lancelotcompilatie (in de ed. van Paardekooper en Gysseling vs. 1994-2166); bovendien had Gysseling op het strookje hier en daar enkele hele of halve woorden kunnen onderscheiden; en in de derde plaats was het strookje het onderste gedeelte van een blad, want het bevatte een onbeschreven benedenrand van ca. 32 mm. Ik zette alle woorden en letters onder elkaar en begon - aannemend, dat ook hier de tekst dicht tegen die in de Lancelotcompilatie zou kunnen aanleunen - de Moriaen te lezen. Het lukte! Het bleek dat het ging om restanten van de versregels die correspondeerden met de vss. 1830 t/m 1862 (rectozijde) en 1961 t/m 1992 (versozijde) van de Moriaen in de LancelotcompilatieGa naar voetnoot3, waarbij ik erin slaagde ook van de vss. 1827 en 1828 nog iets te noteren. Op een enkel punt klopte de correspondentie niet helemaal. Ik heb contact opgenomen met pastoor Steel, die mij zijn foto's van blad en strookje ter inzage en ter kopiëring afstond en die naderhand bovendien bereid bleek de originele stukken in de pastorie te Ename opnieuw te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
laten bestuderenGa naar voetnoot4. Bij deze bestudering kon ik de lezing van Gysseling op een enkel punt wat wijzigen en aanvullen. Ik geef het resultaat in de Bijlage hierachter. Zijn er conclusies te trekken uit de ‘vondst’? Niet zo heel veel, lijkt mij. a. Het strookje heeft behoord tot het blad dat voorafging aan het grote gehavende perkamenten blad. Immers, het fragment op het strookje eindigt - het is de onderkant van het folium - met vs. 1992 en Gysseling laat het grote blad aanvangen met vs. 1994. Ik ben er zeker van, dat op dit blad vs. 1993 ook nog moet hebben gestaan. Drie feiten pleiten daarvoor: het feit dat het bindersmes aan de bovenzijde zijn werk heeft gedaan (vgl. hiervoor de ed. van Paardekooper en Gysseling, p. 218); het gegeven dat vs. 1993 in de Lancelotcompilatie een zeer kort vers is; en, ten derde, het feit dat de rechterkolom op het blad 44 regels telt, wat ook voor de linkerkolom zou gelden als men vs. 1993 meerekent. b. Misschien moet de mededeling op p. 219 van de ed. Paardekooper-Gysseling, dat iedere blz. twee kolommen van 44 vss. telt iets worden genuanceerd. Terugtellend volgens dit gegeven zou men de rectozijde van het strookje moeten zien eindigen op vs. 1860 i.p.v. op vs. 1862. Maar men moet er bij deze redenering dan wel van uitgaan dat de passage in de Lancelotcompilatie met die in de fragmenten-Steel volstrekt parallel loopt. Twee mogelijkheden liggen het meest voor de hand: er kunnen kolommen van 43 vss. zijn geweest of er zijn twee vss. uitgevallen. Gezien hetgeen leesbaar is op het strookje, ben ik geneigd voor de eerste mogelijkheid te kiezen. c. De theoretische mogelijkheid dat het Moriaen-hs. driekolommig zou zijn geweest, valt weg. Op zichzelf nl. zou vs. 1993 op het perkamentblad niet het begin van de eerste, maar van de middelste kolom van de rectozijde van een blad kunnen zijn. Vers 2080 zou dan het slot van de derde kolom der rectozijde vormen, vs. 2081 het begin van de eerste kolom van het verso en vs. 2168 het slot van de middelste kolom van deze versozijde. Doordat de laatste regels van het strookje aan recto- en versozijde respectievelijk de vss. 1862 en 1992 zijn, valt de mogelijkheid van drie kolommen weg. De kolom immers die eindigt met vs. 1992 zou - bij een driekolommig handschrift - de eerste kolom van het recto van het grote blad perkament moeten zijn, maar dan zou aan de keerzijde daarvan (globaal) vs. 2169 t/m vs. 2212 hebben moeten staan. De restanten op het strookje leren anders. Schematisch ziet men dit voorgesteld op de volgende blz. d. Twee opeenvolgende bladen uit een Moriaen-hs. Zou dit er wellicht op wijzen dat het hs. indertijd systematisch aan stukken gesneden is om er perkamenten kaftjes van te maken voor stukken uit het kerkarchief te OombergenGa naar voetnoot5? Het is een gissing die ik dank aan een geprek met de heer H. Risselada, student Nederlands aan de universiteit te Utrecht. In dat geval is de rest van het handschrift wel reddeloos verloren gegaan. Pastoor Steel vertelde dat hij had achterhaald, dat rond 1930 bij een ‘grote kuis’ in de pastorie te Oombergen de gedienstige drie dagen lang doende was geweest alle oude ‘rommel’ te verbranden ... | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A (Theoretisch: drie kolommen)
B (Realiter: twee kolommen; reconstructie van het blad van het strookje)
e. Ten slotte: ook de restanten op het strookje lopen parallel met de Moriaen in de Lancelotcompilatie, juist zoals de verzen op het perkamenten blad. Dat bevestigt de parallellie, meer niet. Men zou zich echter kunnen afvragen of de in de compilatie geïnterpoleerde roman - anders dan bij voorbeeld de geïnterpoleerde Wrake van Ragisel of Riddere metter mouwenGa naar voetnoot6 - niet of minder ingrijpend is gewijzigd t.o.v. zijn voorbeeld. Afgezien van het feit dat we niet weten of we in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de fragmenten-Steel een redactie van dit voorbeeld bezitten, lijkt het materiaal mij te gering van omvang dan dat we conclusies zouden mogen trekken. De arturistiek is door deze bijdrage niet bepaald in nieuwe banen geleid. Maar met het wegbergen van zo'n kleine ontdekking in een privé-map zou ook niemand gediend zijn. Vandaar.
Utrecht, mei 1973 a.m.j. van buuren Instituut De Vooys | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BijlageIn de linkerkolom staan de verzen uit de Moriaen, zoals die voorkomt in de Lancelotcompilatie naar de ed. van Paardekooper en Gysseling, evenwel met weglating van de oplossing der afkortingen. Rechts geef ik wat ik meen te lezen op het strookje met enkele kanttekeningen. In de linkerkolom zijn de letters die overeenkomen met die op het strookje gecursiveerd.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|